Interprovinciale studie Detailhandel Rapport Provincie …...OPWIJK 12 575 13 985 1 410 11,21 % 19,7...
Transcript of Interprovinciale studie Detailhandel Rapport Provincie …...OPWIJK 12 575 13 985 1 410 11,21 % 19,7...
Interprovinciale studie Detailhandel
Rapport Provincie Vlaams-Brabant
2012-2014
- Algemeen bijlageboek -
Interprovinciale studie detailhandel: rapport provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 3
INHOUDSOPGAVE
Bijlage 1: Verklarende woordenlijst 5
Bijlage 2: Provinciale fiches Vlaams-Brabant 7
Bijlage 3: Toelichting marktruimteberekening 8
Bijlage 4: Trends en ontwikkelingen 12
Bijlage 5: Structuur Handelscluster provincie Vlaams-Brabant 19
Bijlage 6: Mogelijke maatregelen, acties en instrumenten ter versterking van het handelsapparaat 21
Bijlage 7: Kwalitatieve casussen 27
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 5
BIJLAGE 1: VERKLARENDE WOORDENLIJST
Detailhandel: Het leveren van fysieke goederen of diensten aan de consument. Meestal worden de termen detailhandel en retail door
elkaar gebruikt.
Detailhandel s.s.: Detailhandel s.s. (sensu stricto) omvat winkels binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen,
uitzonderlijke goederen en overige detailhandel. Van de handelspanden die tot deze categorieën behoren, worden door
Locatus de winkelvloeroppervlakten berekend.
Niet-detailhandel s.s.: Niet-detailhandel s.s. zijn de overige Locatus-branches (nl. horeca, cultuur, diensten, ontspanning en transport en
brandstoffen). Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze panden wordt niet opgemeten door Locatus. Branche: Een branche
bestaat uit een groep winkels die allen een bepaald type goederen en/of diensten voortbrengen en uitsluitend deze
goederen/diensten. Zo vallen alle verkooppunten van schoenen onder de branche ‘Schoenen’.
Hoofdbranche: De hoofdbranche is een verzameling van branches geclusterd rond een bepaald thema. Zo omvat de hoofdbranche ‘Kleding
en Mode’ onder meer volgende branches: Damesmode, Herenmode, Dames- & Herenmode, Kindermode, Lingerie,
Modeaccessoires en Textiel,.
Productgroep: Een productgroep is op zijn beurt een verzameling van hoofdbranches. Zo omvat de productgroep ‘Periodieke Goederen’
naast de hoofdbranche 'Mode en Luxe' ook de hoofdbranche ‘Vrije tijd’.
Dagelijkse goederen: Goederen voor dagelijks gebruik die in hoge frequentie worden aangekocht. Voorbeelden zijn groenten, fruit, vlees, brood,
geneesmiddelen, enz.
Periodieke goederen: Goederen die met een zekere regelmaat worden aangekocht. Hierbij gaat de consument actief op zoek naar gewenste
kwaliteit en prijs. Voorbeelden zijn kledij, schoenen, boeken, kleinere huishoudartikelen, enz.
Uitzonderlijke goederen: Niet-alledaagse aankopen met grote invloed op het budget. Voor deze aankopen wordt veel tijd uitgetrokken. Voorbeelden
zijn meubelen, wooninrichting, huishoudapparaten, , enz.
Formule: Een winkel behoort tot een formule wanneer er in België meer dan 7 verschillende verkooppunten zijn. Voorbeelden zijn:
Delhaize, Tommy Hilfiger, ZEB, Fnac. Pionierwinkels van een internationale keten worden eveneens als ‘formule’ aangeduid
(bijv. Starbucks). Een andere benaming voor ‘formule’ is ‘keten’.
WVO: Winkelvloeroppervlakte: de ruimte van een winkel toegankelijk voor de consument, overdekt en verwarmbaar is.
Leegstand: Een leegstaand pand is een gebouw waar activiteiten in de detailhandels- of horecasector, in dienstverlenende branches, in
de ontspannings- of culturele sector kunnen worden gehuisvest. Voor het berekenen van de leegstand gebruikt Locatus de
volgende vuistregels: de helft van het totaal aantal leegstaande panden wordt toegewezen aan de detailhandel s.s.; de
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 6
andere helft aan niet-detailhandel. Winkelvloeroppervlakte (wvo) van niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door
Locatus. Om een leegstandsoppervlakte te berekenen bedraagt de leegstandsoppervlakte voor detailhandel s.s. twee derde
van de totale opgemeten leegstandsoppervlakte, respectievelijk een derde voor niet-detailhandel.
Winkelgebied: Detailhandelspanden worden geclusterd in winkelgebieden.
Winkelgebiedstype: Detailhandelspanden worden geclusterd in winkelgebieden. Afhankelijk van het aantal winkels, de straal van het
winkelgebied en de verzorgende functie ervan, worden de winkelgebieden ingedeeld in verschillende winkelgebiedstypes.
Verspreide bewinkeling: Winkels die verspreid gelegen zijn en geen deel uitmaken van een winkelgebied.
Kernwinkelgebied: Ook wel 'centraal winkelgebied' genoemd. Belangrijkste winkelgebied van een stad of gemeente, meestal in de kern ervan
gelegen. Elke deelgemeente kan maximaal één kernwinkelgebied hebben.
Ondersteunend binnenstedelijk gebied: Een winkelgebied dat ondergeschikt is aan het centraal winkelgebied en op verschillende vlakken dient ter ondersteuning
hiervan. Voorbeelden zijn aanloopstraten naar het centrale winkelgebied.
Planmatig ontwikkeld gebied: Hieronder vallen de aanbodclusters die niet op een organische wijze zijn ontstaan maar ingepland werden. Naast de
shoppingcentra en de grootschalige concentraties vallen ook de baanconcentraties hieronder.
Koopstromenonderzoek: Onderzoek naar de koopbinding, -vlucht, en –attractie.
Koopattractie: Mate waarin inwoners van een andere gemeente goederen in de desbetreffende gemeente kopen.
Koopbinding: Mate waarin de inwoners goederen in de eigen gemeente kopen.
Koopvlucht: Mate waarin de inwoners goederen buiten de eigen gemeente kopen.
VRIND: Vlaams Regionale Indicatoren, een ruimtelijke indeling van steden en gemeenten op basis van een aantal indicatoren zoals
het inwonertal, de welvaart, aantal onderwijs- en culturele voorzieningen, detailhandelsaanbod, enz.
Marktniche: Een marktniche is een specifiek, vaak klein, afgebakend deel van de markt. Marktniches kennen vaak minder concurrentie
dan de hoofdmarkt en in sommige gevallen is er slechts één aanbieder. Marktniches leveren een goed of dienst die niet door
de hoofdmarkt wordt aangeboden.
Trekker: Detailhandelszaak met een grote trekkracht op consumenten uit de eigen gemeente maar ook daarbuiten. Een trekker geeft
onderscheidend vermogen aan een winkelgebied en kan een ketenwinkel zijn maar ook een lokale zelfstandige.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 7
BIJLAGE 2: PROVINCIALE FICHES VLAAMS-BRABANT
Provinciale feitenficheVlaams-Brabant
December 2014
08 december 2014 1
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Inhoudstafel
Toelichting bij de structuur van de tabellen........................................................................................................................................................................................................... 4
1 OVERZICHT GEGEVENS DEMOGRAFIE, TOERISME EN WERKGELEGENHEID VOOR DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT ................................................................... 5
Tabel: Overzicht aantal inwoners, oppervlakte en bevolkingsdichtheid per fusiegemeente............................................................................................................................... 5
Kaartvisualisatie bevolkingsdichteid 2013 per fusiegemeente voor de provincie Vlaams-Brabant .................................................................................................................... 9
Kaartvisualisatie welvaartsindex 2010 voor de provincie Vlaams-Brabant....................................................................................................................................................... 10
Tabel: Overzicht van de welvaartsindex en de gezinsgrootte (welvaartsindex Vlaanderen = 100).................................................................................................................. 11
Tabel: Overzicht nationaliteiten (in % inwoners) per fusiegemeente............................................................................................................................................................... 15
Tabel: Overzicht toeristische informatie per fusiegemeente............................................................................................................................................................................. 19
Tabel: Overzicht van de tewerkstelling (2011) per fusiegemeente................................................................................................................................................................... 24
2 OVERZICHTFICHES WINKELAANBOD- EN KOOPSTROMENGEGEVENS VOOR VLAAMS-BRABANT ...................................................................................................... 28
2.1 AANTAL WINKELS PER FUSIEGEMEENTE ............................................................................................................................................................................................ 28
Tabel: Overzicht winkelaanbod per fusiegemeente.................................................................................................................................................................................. 28
Tabel: Functionele mix per fusiegemeente in aantal panden ................................................................................................................................................................... 33
Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in m² WVO ................................................................................................................................................................. 37
Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in % WVO.................................................................................................................................................................... 42
Tabel: Algemene kwalitatieve beoordeling van de winkelgebieden per fusiegemeente........................................................................................................................... 47
2.2 ALGEMENE KOOPSTROMEN PER FUSIEGEMEENTE .......................................................................................................................................................................... 51
Tabel: Overzicht bestedingen via e-commerce ........................................................................................................................................................................................ 51
Tabel: Koopbinding per fusiegemeente.................................................................................................................................................................................................... 56
Tabel: Rang koopbinding per fusiegemeente........................................................................................................................................................................................... 60
Kaartvisualisatie koopbinding van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant ................................................................................................................... 64
Kaartvisualisatie koopbinding van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant................................................................................................................... 65
Kaartvisualisatie koopbinding van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant .............................................................................................................. 66
Kaartvisualisatie koopbinding van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant ........................................................................................................................................ 67
Kaartvisualisatie koopbinding van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant ........................................................................................................................................ 68
Tabel: Koopattractie per fusiegemeente................................................................................................................................................................................................... 69
08 december 2014 2
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopattractie van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant .................................................................................................................. 73
Kaartvisualisatie koopattractie van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant.................................................................................................................. 74
Kaartvisualisatie koopattractie van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant ............................................................................................................. 75
Kaartvisualisatie koopattractie van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant ....................................................................................................................................... 76
Kaartvisualisatie koopattractie van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant ....................................................................................................................................... 77
Tabel: Verzorgingsgebied per fusiegemeente (in feq. inwoners) ............................................................................................................................................................. 78
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen........................................................................................................................... 82
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen .......................................................................................................................... 83
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen...................................................................................................................... 84
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca................................................................................................................................................ 85
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur................................................................................................................................................ 86
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen in de provincie Vlaams-Brabant........................................................................ 87
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen in de provincie Vlaams-Brabant ....................................................................... 88
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen in de provincie Vlaams-Brabant................................................................... 89
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca in de provincie Vlaams-Brabant............................................................................................. 90
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur in de provincie Vlaams-Brabant............................................................................................. 91
08 december 2014 3
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Toelichting bij de structuur van de tabellen
In elke tabel in deze provinciale feitenfiche zijn de gemeenten ingedeeld naar VRIND-klasse. In totaal zijn er 9 VRIND-klasses in Vlaanderen: grootsteden,
centrumsteden, grootstedelijke rand, kleinstedelijk provinciaal, overgangsgebied, platteland, regionaalstedelijke rand, stedelijk gebied rond Brussel en
structuurondersteundende steden.
Niet in elke provincie komt elke VRIND-klasse voor.
08 december 2014 4
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
1 OVERZICHT GEGEVENS DEMOGRAFIE, TOERISME EN WERKGELEGENHEID VOOR DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT
Tabel: Overzicht aantal inwoners, oppervlakte en bevolkingsdichtheid per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
FUSIEGEMEENTE INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013
LEUVEN 92 704 97 692 4 988 5,38 % 56,6 km² 1 637 inw./km² 1 725 inw./km²
SUBTOTAAL 92 704 97 692 4 988 5,38 % 56,6 km² 1 637 inw./km² 1 725 inw./km²
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
FUSIEGEMEENTE INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013
ASSE 29 558 31 417 1 859 6,29 % 49,6 km² 595 inw./km² 633 inw./km²
SUBTOTAAL 29 558 31 417 1 859 6,29 % 49,6 km² 595 inw./km² 633 inw./km²
OVERGANGSGEBIED
FUSIEGEMEENTE INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013
AFFLIGEM 12 229 12 851 622 5,09 % 17,7 km² 691 inw./km² 726 inw./km²
BEGIJNENDIJK 9 647 9 944 297 3,08 % 17,6 km² 548 inw./km² 564 inw./km²
BIERBEEK 9 280 9 696 416 4,48 % 39,7 km² 234 inw./km² 244 inw./km²
BOORTMEERBEEK 11 673 11 929 256 2,19 % 18,6 km² 626 inw./km² 640 inw./km²
HAACHT 13 894 14 275 381 2,74 % 30,6 km² 455 inw./km² 467 inw./km²
HERENT 19 563 20 800 1 237 6,32 % 32,7 km² 598 inw./km² 635 inw./km²
HOEILAART 10 244 10 545 301 2,94 % 20,4 km² 501 inw./km² 516 inw./km²
KAMPENHOUT 11 090 11 470 380 3,43 % 33,5 km² 331 inw./km² 342 inw./km²
KAPELLE-OP-DEN-BOS 8 969 9 244 275 3,07 % 15,2 km² 588 inw./km² 606 inw./km²
KEERBERGEN 12 637 12 899 262 2,07 % 18,4 km² 687 inw./km² 702 inw./km²
08 december 2014 5
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KORTENBERG 18 662 19 386 724 3,88 % 34,5 km² 541 inw./km² 562 inw./km²
LENNIK 8 747 8 879 132 1,51 % 30,8 km² 284 inw./km² 288 inw./km²
LIEDEKERKE 12 206 12 643 437 3,58 % 10,1 km² 1 211 inw./km² 1 255 inw./km²
LONDERZEEL 17 525 17 976 451 2,57 % 36,3 km² 483 inw./km² 495 inw./km²
LUBBEEK 13 784 14 046 262 1,90 % 46,1 km² 299 inw./km² 304 inw./km²
MEISE 18 466 18 417 -49 -0,27 % 34,8 km² 530 inw./km² 529 inw./km²
OPWIJK 12 575 13 985 1 410 11,21 % 19,7 km² 639 inw./km² 710 inw./km²
OUD-HEVERLEE 10 937 10 985 48 0,44 % 31,1 km² 351 inw./km² 353 inw./km²
OVERIJSE 24 394 24 704 310 1,27 % 44,4 km² 549 inw./km² 556 inw./km²
ROOSDAAL 10 934 11 265 331 3,03 % 21,7 km² 504 inw./km² 519 inw./km²
ROTSELAAR 15 290 16 020 730 4,77 % 37,6 km² 407 inw./km² 426 inw./km²
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 22 317 22 620 303 1,36 % 50,5 km² 442 inw./km² 448 inw./km²
STEENOKKERZEEL 11 201 11 616 415 3,71 % 23,5 km² 477 inw./km² 495 inw./km²
TERNAT 14 781 15 318 537 3,63 % 24,5 km² 604 inw./km² 626 inw./km²
TIELT-WINGE 10 219 10 581 362 3,54 % 44,2 km² 231 inw./km² 240 inw./km²
TREMELO 14 050 14 778 728 5,18 % 21,6 km² 651 inw./km² 685 inw./km²
ZEMST 21 700 22 437 737 3,40 % 42,8 km² 507 inw./km² 524 inw./km²
SUBTOTAAL 377 014 389 309 12 295 3,26 % 798,7 km² 472 inw./km² 487 inw./km²
PLATTELAND
FUSIEGEMEENTE INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013
BEKKEVOORT 5 915 6 084 169 2,86 % 37,2 km² 159 inw./km² 164 inw./km²
BERTEM 9 435 9 712 277 2,94 % 29,7 km² 317 inw./km² 326 inw./km²
BEVER 2 093 2 174 81 3,87 % 19,8 km² 106 inw./km² 110 inw./km²
BOUTERSEM 7 538 7 946 408 5,41 % 30,8 km² 245 inw./km² 258 inw./km²
GALMAARDEN 8 285 8 588 303 3,66 % 34,9 km² 237 inw./km² 246 inw./km²
08 december 2014 6
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
GEETBETS 5 837 5 934 97 1,66 % 35,2 km² 166 inw./km² 169 inw./km²
GLABBEEK 5 246 5 300 54 1,03 % 26,8 km² 196 inw./km² 198 inw./km²
GOOIK 8 931 9 156 225 2,52 % 39,7 km² 225 inw./km² 231 inw./km²
HERNE 6 566 6 560 -6 -0,09 % 44,6 km² 147 inw./km² 147 inw./km²
HOEGAARDEN 6 356 6 721 365 5,74 % 33,9 km² 187 inw./km² 198 inw./km²
HOLSBEEK 9 460 9 820 360 3,81 % 38,5 km² 246 inw./km² 255 inw./km²
HULDENBERG 9 300 9 610 310 3,33 % 39,6 km² 235 inw./km² 242 inw./km²
KORTENAKEN 7 587 7 889 302 3,98 % 49,1 km² 155 inw./km² 161 inw./km²
LANDEN 15 058 15 719 661 4,39 % 54,1 km² 279 inw./km² 291 inw./km²
LINTER 7 049 7 144 95 1,35 % 36,4 km² 194 inw./km² 196 inw./km²
MERCHTEM 15 110 15 866 756 5,00 % 36,7 km² 412 inw./km² 432 inw./km²
PEPINGEN 4 401 4 436 35 0,80 % 36,0 km² 122 inw./km² 123 inw./km²
ZOUTLEEUW 8 048 8 278 230 2,86 % 46,7 km² 172 inw./km² 177 inw./km²
SUBTOTAAL 142 215 146 937 4 722 3,32 % 669,7 km² 212 inw./km² 219 inw./km²
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
FUSIEGEMEENTE INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013
BEERSEL 23 587 24 322 735 3,12 % 30,0 km² 786 inw./km² 811 inw./km²
DILBEEK 39 654 40 737 1 083 2,73 % 41,2 km² 963 inw./km² 989 inw./km²
DROGENBOS 4 893 5 062 169 3,45 % 2,5 km² 1 964 inw./km² 2 032 inw./km²
GRIMBERGEN 34 526 36 188 1 662 4,81 % 38,6 km² 894 inw./km² 937 inw./km²
KRAAINEM 13 080 13 556 476 3,64 % 5,8 km² 2 253 inw./km² 2 335 inw./km²
LINKEBEEK 4 721 4 807 86 1,82 % 4,1 km² 1 138 inw./km² 1 159 inw./km²
MACHELEN 12 953 13 987 1 034 7,98 % 11,6 km² 1 117 inw./km² 1 206 inw./km²
SINT-GENESIUS-RODE 18 021 17 926 -95 -0,53 % 22,8 km² 791 inw./km² 787 inw./km²
SINT-PIETERS-LEEUW 31 119 32 677 1 558 5,01 % 40,4 km² 771 inw./km² 809 inw./km²
08 december 2014 7
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
TERVUREN 20 969 21 263 294 1,40 % 32,9 km² 637 inw./km² 646 inw./km²
WEMMEL 14 916 15 507 591 3,96 % 8,7 km² 1 706 inw./km² 1 773 inw./km²
WEZEMBEEK-OPPEM 13 534 13 924 390 2,88 % 6,8 km² 1 985 inw./km² 2 042 inw./km²
ZAVENTEM 29 500 31 960 2 460 8,34 % 27,6 km² 1 068 inw./km² 1 157 inw./km²
SUBTOTAAL 261 473 271 916 10 443 3,99 % 273,1 km² 957 inw./km² 996 inw./km²
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
FUSIEGEMEENTE INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013
AARSCHOT 28 129 28 969 840 2,99 % 62,5 km² 450 inw./km² 463 inw./km²
DIEST 23 025 23 271 246 1,07 % 58,2 km² 396 inw./km² 400 inw./km²
HALLE 35 350 37 104 1 754 4,96 % 44,4 km² 796 inw./km² 836 inw./km²
TIENEN 32 207 33 233 1 026 3,19 % 71,8 km² 449 inw./km² 463 inw./km²
VILVOORDE 38 557 41 432 2 875 7,46 % 21,5 km² 1 796 inw./km² 1 930 inw./km²
SUBTOTAAL 157 268 164 009 6 741 4,29 % 258,4 km² 609 inw./km² 635 inw./km²
TOTAAL PROVINCIE 1 060 232 1 101 280 41 048 3,87 % 2 106,1 km² 503 inw./km² 523 inw./km²
Bron: ADSEI (2008 - 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 8
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie bevolkingsdichteid 2013 per fusiegemeente voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: ADSEI (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 9
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie welvaartsindex 2010 voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: ADSEI, verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 10
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht van de welvaartsindex en de gezinsgrootte (welvaartsindex Vlaanderen = 100)
CENTRUMSTEDEN
FUSIEGEMEENTE WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE**
LEUVEN 107,68 1,03 2,06 inw./gezin 1,03 %
SUBGEMIDDELDE 107,68 1,03 2,06 inw./gezin 1,03 %
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
FUSIEGEMEENTE WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE**
ASSE 108,23 -2,99 2,50 inw./gezin 5,04 %
SUBGEMIDDELDE 108,23 -2,99 2,50 inw./gezin 5,04 %
OVERGANGSGEBIED
FUSIEGEMEENTE WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE**
AFFLIGEM 119,37 1,56 2,60 inw./gezin 3,34 %
BEGIJNENDIJK 108,58 2,44 2,54 inw./gezin 0,24 %
BIERBEEK 132,95 0,16 2,69 inw./gezin 1,47 %
BOORTMEERBEEK 123,22 1,40 2,57 inw./gezin 1,03 %
HAACHT 116,02 2,45 2,57 inw./gezin 0,17 %
HERENT 128,18 -1,60 2,69 inw./gezin 4,07 %
HOEILAART 125,20 -0,82 2,53 inw./gezin 2,72 %
KAMPENHOUT 121,37 -1,77 2,62 inw./gezin 1,58 %
KAPELLE-OP-DEN-BOS 111,64 -1,08 2,51 inw./gezin 1,25 %
KEERBERGEN 140,40 -2,50 2,62 inw./gezin 0,95 %
KORTENBERG 123,93 -1,43 2,51 inw./gezin 2,74 %
LENNIK 120,25 1,07 2,54 inw./gezin 0,40 %
08 december 2014 11
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
LIEDEKERKE 101,76 -2,08 2,51 inw./gezin 2,37 %
LONDERZEEL 111,12 -0,38 2,48 inw./gezin 1,31 %
LUBBEEK 132,54 -0,81 2,66 inw./gezin 0,74 %
MEISE 126,14 -1,85 2,55 inw./gezin -1,02 %
OPWIJK 112,45 0,65 2,60 inw./gezin 4,56 %
OUD-HEVERLEE 134,89 -5,09 2,64 inw./gezin -1,08 %
OVERIJSE 131,47 -2,26 2,59 inw./gezin 0,71 %
ROOSDAAL 112,00 1,60 2,64 inw./gezin 1,56 %
ROTSELAAR 120,92 2,64 2,62 inw./gezin 2,92 %
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 98,81 0,36 2,35 inw./gezin 0,00 %
STEENOKKERZEEL 119,75 -1,86 2,58 inw./gezin 1,06 %
TERNAT 114,22 1,48 2,56 inw./gezin 2,06 %
TIELT-WINGE 109,44 1,91 2,54 inw./gezin 0,98 %
TREMELO 108,47 -0,65 2,58 inw./gezin 2,00 %
ZEMST 124,69 1,03 2,62 inw./gezin 2,37 %
SUBGEMIDDELDE 119,62 -5,43 2,57 inw./gezin 1,53 %
PLATTELAND
FUSIEGEMEENTE WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE**
BEKKEVOORT 102,17 1,26 2,60 inw./gezin 1,50 %
BERTEM 123,98 1,47 2,64 inw./gezin 1,20 %
BEVER 111,97 2,62 2,61 inw./gezin 2,25 %
BOUTERSEM 121,73 0,14 2,72 inw./gezin 3,86 %
GALMAARDEN 110,95 1,24 2,58 inw./gezin 1,51 %
GEETBETS 95,81 0,37 2,51 inw./gezin 0,97 %
GLABBEEK 111,09 0,35 2,63 inw./gezin 0,63 %
08 december 2014 12
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
GOOIK 113,08 -1,46 2,63 inw./gezin 0,81 %
HERNE 111,30 -1,19 2,57 inw./gezin -1,27 %
HOEGAARDEN 114,82 -2,22 2,57 inw./gezin 2,35 %
HOLSBEEK 124,87 4,07 2,66 inw./gezin 0,37 %
HULDENBERG 126,46 4,63 2,65 inw./gezin 1,71 %
KORTENAKEN 100,96 1,06 2,56 inw./gezin 2,56 %
LANDEN 104,50 1,37 2,45 inw./gezin 2,65 %
LINTER 105,28 2,10 2,53 inw./gezin 0,24 %
MERCHTEM 110,26 -0,46 2,49 inw./gezin 2,56 %
PEPINGEN 113,64 0,40 2,83 inw./gezin 0,86 %
ZOUTLEEUW 97,57 0,60 2,48 inw./gezin 0,98 %
SUBGEMIDDELDE 111,14 16,35 2,58 inw./gezin 1,54 %
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
FUSIEGEMEENTE WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE**
BEERSEL 118,46 -2,07 2,62 inw./gezin 2,48 %
DILBEEK 114,52 -1,34 2,51 inw./gezin 2,24 %
DROGENBOS 90,92 1,05 2,45 inw./gezin 3,20 %
GRIMBERGEN 116,20 -1,76 2,43 inw./gezin 3,76 %
KRAAINEM 136,17 -1,80 2,63 inw./gezin 2,73 %
LINKEBEEK 113,69 -4,10 2,49 inw./gezin 1,51 %
MACHELEN 96,47 -1,85 2,66 inw./gezin 8,70 %
SINT-GENESIUS-RODE 134,14 -3,77 2,63 inw./gezin -0,72 %
SINT-PIETERS-LEEUW 101,20 -1,83 2,58 inw./gezin 3,67 %
TERVUREN 144,43 8,72 2,56 inw./gezin 0,25 %
WEMMEL 114,94 -2,83 2,47 inw./gezin 3,55 %
08 december 2014 13
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
WEZEMBEEK-OPPEM 135,58 -2,59 2,65 inw./gezin 0,98 %
ZAVENTEM 110,67 -1,33 2,50 inw./gezin 5,05 %
SUBGEMIDDELDE 117,49 -15,50 2,54 inw./gezin 2,94 %
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
FUSIEGEMEENTE WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE**
AARSCHOT 100,65 -1,74 2,30 inw./gezin 1,27 %
DIEST 102,00 1,90 2,39 inw./gezin 1,08 %
HALLE 100,98 0,18 2,44 inw./gezin 3,75 %
TIENEN 97,88 0,10 2,28 inw./gezin 3,66 %
VILVOORDE 97,48 -2,05 2,61 inw./gezin 5,98 %
SUBGEMIDDELDE 99,80 -1,61 2,41 inw./gezin 3,47 %
GEMIDDELDE PROVINCIE 114,96 -8,15 2,48 inw./gezin 2,17 %
(*) De welvaartsindex is de vergelijking van het gemiddelde fiscale inkomen per inwoner van een bepaalde administratieve eenheid met het gemiddelde inkomen per inwoner in Vlaanderen. De
welvaartsindex van Vlaanderen wordt gelijkgesteld aan 100.
(**) Evolutie welvaartsindex en evolutie gezinsgrootte geven de evoluties weer tussen 2008 en 2010.
Bron: ADSEI (2012), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 14
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht nationaliteiten (in % inwoners) per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
%Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere
FUSIEGEMEENTE 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
LEUVEN 88,3 % 84,3 % 1,8 % 0,5 % 0,4 % 5,5 % 1,9 % 5,7 %
SUBTOTAAL 88,3 % 84,3 % 1,8 % 0,5 % 0,4 % 5,5 % 1,9 % 5,7 %
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
%Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere
FUSIEGEMEENTE 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
ASSE 94,4 % 91,7 % 0,8 % 0,2 % 0,5 % 3,7 % 2,0 % 1,0 %
SUBTOTAAL 94,4 % 91,7 % 0,8 % 0,2 % 0,5 % 3,7 % 2,0 % 1,0 %
OVERGANGSGEBIED
%Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere
FUSIEGEMEENTE 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
AFFLIGEM 98,0 % 97,3 % 0,3 % 0,0 % 0,1 % 1,1 % 0,9 % 0,3 %
BEGIJNENDIJK 98,8 % 98,3 % 0,5 % 0,1 % 0,0 % 0,6 % 0,1 % 0,4 %
BIERBEEK 97,6 % 97,0 % 0,5 % 0,2 % 0,2 % 1,4 % 0,3 % 0,5 %
BOORTMEERBEEK 97,8 % 97,2 % 0,8 % 0,1 % 0,1 % 1,1 % 0,1 % 0,5 %
HAACHT 98,4 % 98,3 % 0,6 % 0,1 % 0,1 % 0,6 % 0,1 % 0,2 %
HERENT 97,6 % 96,4 % 0,8 % 0,3 % 0,1 % 1,3 % 0,4 % 0,7 %
HOEILAART 85,1 % 84,1 % 3,6 % 1,5 % 1,4 % 7,0 % 0,8 % 1,6 %
KAMPENHOUT 96,7 % 96,8 % 0,5 % 0,1 % 0,4 % 1,7 % 0,1 % 0,4 %
KAPELLE-OP-DEN-BOS 98,4 % 97,8 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 0,9 % 0,3 % 0,4 %
08 december 2014 15
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 93,1 % 93,9 % 3,6 % 0,3 % 0,1 % 1,7 % 0,1 % 0,4 %
KORTENBERG 91,6 % 90,3 % 1,2 % 1,0 % 0,5 % 4,7 % 0,7 % 1,6 %
LENNIK 97,9 % 96,7 % 0,5 % 0,1 % 0,3 % 1,6 % 0,5 % 0,4 %
LIEDEKERKE 97,1 % 95,7 % 0,4 % 0,1 % 0,3 % 1,6 % 1,4 % 0,5 %
LONDERZEEL 98,1 % 97,2 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 1,3 % 0,5 % 0,4 %
LUBBEEK 98,3 % 97,4 % 0,9 % 0,1 % 0,1 % 0,9 % 0,2 % 0,4 %
MEISE 95,8 % 94,6 % 0,9 % 0,2 % 0,5 % 2,3 % 0,9 % 0,6 %
OPWIJK 98,5 % 97,4 % 0,4 % 0,1 % 0,1 % 1,0 % 0,7 % 0,4 %
OUD-HEVERLEE 96,9 % 96,4 % 1,1 % 0,3 % 0,2 % 1,2 % 0,2 % 0,7 %
OVERIJSE 80,0 % 80,0 % 4,9 % 1,8 % 1,4 % 8,9 % 0,9 % 2,1 %
ROOSDAAL 98,0 % 97,1 % 0,3 % 0,1 % 0,2 % 1,5 % 0,5 % 0,4 %
ROTSELAAR 97,9 % 97,7 % 0,8 % 0,1 % 0,1 % 0,9 % 0,1 % 0,4 %
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 98,4 % 97,5 % 0,6 % 0,1 % 0,1 % 1,1 % 0,1 % 0,5 %
STEENOKKERZEEL 95,7 % 94,7 % 0,9 % 0,2 % 0,2 % 2,6 % 0,4 % 0,9 %
TERNAT 97,8 % 97,0 % 0,3 % 0,1 % 0,2 % 1,5 % 0,5 % 0,4 %
TIELT-WINGE 98,8 % 98,2 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 0,7 % 0,2 % 0,3 %
TREMELO 97,4 % 97,1 % 1,2 % 0,1 % 0,0 % 1,1 % 0,1 % 0,3 %
ZEMST 97,8 % 97,5 % 0,8 % 0,1 % 0,2 % 1,0 % 0,2 % 0,3 %
SUBTOTAAL 96,2 % 95,5 % 1,0 % 0,3 % 0,3 % 1,9 % 0,4 % 0,6 %
PLATTELAND
%Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere
FUSIEGEMEENTE 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
BEKKEVOORT 98,6 % 98,2 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 0,5 % 0,2 % 0,5 %
BERTEM 93,4 % 93,7 % 1,3 % 0,6 % 0,2 % 2,9 % 0,3 % 1,1 %
BEVER 97,6 % 97,3 % 0,5 % 0,0 % 0,8 % 0,9 % 0,3 % 0,2 %
08 december 2014 16
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BOUTERSEM 98,6 % 97,8 % 0,6 % 0,1 % 0,1 % 0,8 % 0,2 % 0,4 %
GALMAARDEN 98,5 % 98,5 % 0,2 % 0,1 % 0,3 % 0,7 % 0,1 % 0,2 %
GEETBETS 98,1 % 97,4 % 0,5 % 0,2 % 0,0 % 1,2 % 0,0 % 0,8 %
GLABBEEK 98,9 % 98,6 % 0,3 % 0,0 % 0,0 % 0,8 % 0,0 % 0,2 %
GOOIK 99,0 % 98,0 % 0,4 % 0,1 % 0,2 % 0,8 % 0,2 % 0,4 %
HERNE 98,5 % 98,3 % 0,4 % 0,0 % 0,2 % 0,7 % 0,2 % 0,2 %
HOEGAARDEN 97,3 % 96,5 % 0,8 % 0,1 % 0,1 % 1,7 % 0,3 % 0,4 %
HOLSBEEK 98,7 % 97,9 % 0,7 % 0,1 % 0,0 % 0,6 % 0,2 % 0,5 %
HULDENBERG 93,1 % 92,8 % 1,7 % 0,3 % 0,7 % 3,2 % 0,5 % 0,7 %
KORTENAKEN 98,7 % 97,9 % 0,4 % 0,1 % 0,1 % 1,2 % 0,0 % 0,4 %
LANDEN 98,1 % 96,8 % 0,4 % 0,1 % 0,2 % 1,5 % 0,6 % 0,3 %
LINTER 99,2 % 98,7 % 0,3 % 0,1 % 0,0 % 0,5 % 0,1 % 0,3 %
MERCHTEM 97,1 % 95,7 % 0,6 % 0,1 % 0,3 % 1,8 % 1,1 % 0,5 %
PEPINGEN 98,9 % 98,8 % 0,2 % 0,1 % 0,1 % 0,6 % 0,0 % 0,3 %
ZOUTLEEUW 98,5 % 97,8 % 0,4 % 0,2 % 0,0 % 0,9 % 0,1 % 0,6 %
SUBTOTAAL 97,8 % 97,3 % 0,6 % 0,1 % 0,2 % 1,2 % 0,2 % 0,4 %
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
%Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere
FUSIEGEMEENTE 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
BEERSEL 93,2 % 91,6 % 0,8 % 0,2 % 1,4 % 4,4 % 0,9 % 0,7 %
DILBEEK 94,2 % 92,5 % 0,5 % 0,1 % 0,6 % 4,2 % 1,3 % 0,7 %
DROGENBOS 88,4 % 83,9 % 0,1 % 0,1 % 2,0 % 10,7 % 1,9 % 1,3 %
GRIMBERGEN 93,2 % 91,6 % 0,9 % 0,3 % 0,7 % 4,2 % 1,3 % 1,0 %
KRAAINEM 72,8 % 70,3 % 1,5 % 2,9 % 3,6 % 16,4 % 1,3 % 3,9 %
LINKEBEEK 90,0 % 87,7 % 0,5 % 0,9 % 4,3 % 5,2 % 0,6 % 0,8 %
08 december 2014 17
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
MACHELEN 90,4 % 87,8 % 1,0 % 0,2 % 0,6 % 5,9 % 2,7 % 1,8 %
SINT-GENESIUS-RODE 83,9 % 83,0 % 1,0 % 0,9 % 4,3 % 8,3 % 0,8 % 1,7 %
SINT-PIETERS-LEEUW 90,5 % 88,3 % 0,4 % 0,1 % 0,9 % 7,6 % 1,9 % 0,7 %
TERVUREN 75,8 % 74,8 % 3,9 % 3,5 % 1,2 % 12,4 % 0,8 % 3,3 %
WEMMEL 90,6 % 88,6 % 0,7 % 0,3 % 1,6 % 6,1 % 1,4 % 1,3 %
WEZEMBEEK-OPPEM 78,2 % 77,0 % 1,0 % 4,8 % 2,7 % 11,5 % 0,7 % 2,4 %
ZAVENTEM 83,0 % 79,6 % 1,3 % 2,0 % 1,6 % 10,2 % 1,9 % 3,3 %
SUBTOTAAL 86,5 % 84,4 % 1,0 % 1,3 % 1,9 % 8,2 % 1,3 % 1,8 %
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
%Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere
FUSIEGEMEENTE 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
AARSCHOT 98,2 % 97,4 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 1,3 % 0,2 % 0,5 %
DIEST 96,4 % 95,5 % 0,7 % 0,2 % 0,1 % 2,1 % 0,4 % 1,0 %
HALLE 95,6 % 93,6 % 0,5 % 0,1 % 0,4 % 2,9 % 1,4 % 1,0 %
TIENEN 97,2 % 95,3 % 0,5 % 0,2 % 0,1 % 2,0 % 0,7 % 1,1 %
VILVOORDE 88,9 % 86,6 % 1,0 % 0,2 % 0,7 % 6,8 % 3,2 % 1,4 %
SUBTOTAAL 95,2 % 93,7 % 0,6 % 0,1 % 0,3 % 3,0 % 1,2 % 1,0 %
TOTAAL PROVINCIE 94,5 % 93,4 % 0,9 % 0,4 % 0,6 % 3,1 % 0,7 % 0,9 %
Bron: ADSEI (2008 - 2012), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 18
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht toeristische informatie per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
Verblijfstoerisme* Dagtoerisme**
Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen
FUSIEGEMEENTE Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt****
LEUVEN 352 554 187 955 206 67
SUBTOTAAL 352 554 187 955 206 67
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Verblijfstoerisme* Dagtoerisme**
Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen
FUSIEGEMEENTE Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt****
ASSE 6 181 2 002 NB NB
SUBTOTAAL 6 181 2 002 NB NB
OVERGANGSGEBIED
Verblijfstoerisme* Dagtoerisme**
Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen
FUSIEGEMEENTE Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt****
AFFLIGEM 8 030 2 755 NB NB
BEGIJNENDIJK 1 983 996 NB NB
BIERBEEK 1 203 203 NB NB
BOORTMEERBEEK 7 226 2 356 NB NB
HAACHT x x NB NB
HERENT 3 391 799 NB NB
08 december 2014 19
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
HOEILAART 626 344 NB NB
KAMPENHOUT NB NB NB NB
KAPELLE-OP-DEN-BOS NB NB NB NB
KEERBERGEN 373 204 NB NB
KORTENBERG 5 053 2 668 NB NB
LENNIK NB NB NB NB
LIEDEKERKE NB NB NB NB
LONDERZEEL 4 857 2 265 41 NB
LUBBEEK 354 354 NB NB
MEISE 8 583 5 494 NB NB
OPWIJK x x NB NB
OUD-HEVERLEE 63 498 25 287 NB NB
OVERIJSE 16 275 6 331 NB NB
ROOSDAAL 465 147 NB NB
ROTSELAAR 23 936 7 180 NB NB
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 15 170 6 118 49 NB
STEENOKKERZEEL 3 730 3 362 NB NB
TERNAT 5 209 3 519 NB NB
TIELT-WINGE 5 992 1 521 NB NB
TREMELO 2 843 920 NB NB
ZEMST 3 590 2 667 NB NB
SUBTOTAAL 182 387 75 490 90 NB
PLATTELAND
Verblijfstoerisme* Dagtoerisme**
Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen
08 december 2014 20
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
FUSIEGEMEENTE Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt****
BEKKEVOORT x x NB NB
BERTEM 1 873 1 055 NB NB
BEVER 1 220 461 NB NB
BOUTERSEM x x NB NB
GALMAARDEN 13 392 4 680 NB NB
GEETBETS 4 647 2 968 NB NB
GLABBEEK x x NB NB
GOOIK 13 849 3 154 NB NB
HERNE x x NB NB
HOEGAARDEN 1 294 695 NB NB
HOLSBEEK 6 532 1 397 NB NB
HULDENBERG 2 873 324 NB NB
KORTENAKEN x x NB NB
LANDEN 5 818 2 880 NB NB
LINTER 3 150 1 139 NB NB
MERCHTEM NB NB NB NB
PEPINGEN 3 706 666 NB NB
ZOUTLEEUW 2 081 626 NB NB
SUBTOTAAL 60 435 20 045 NB NB
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Verblijfstoerisme* Dagtoerisme**
Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen
FUSIEGEMEENTE Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt****
BEERSEL 69 866 29 159 NB NB
08 december 2014 21
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
DILBEEK 41 745 25 741 NB NB
DROGENBOS 17 719 10 977 NB NB
GRIMBERGEN 76 465 48 389 NB NB
KRAAINEM NB NB NB NB
LINKEBEEK 1 020 144 NB NB
MACHELEN 589 342 373 388 NB NB
SINT-GENESIUS-RODE 16 229 3 456 NB NB
SINT-PIETERS-LEEUW 95 414 68 701 NB NB
TERVUREN 8 657 5 002 NB NB
WEMMEL 2 460 1 207 NB NB
WEZEMBEEK-OPPEM 9 634 5 043 NB NB
ZAVENTEM 118 655 94 617 NB NB
SUBTOTAAL 1 047 206 665 824 NB NB
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Verblijfstoerisme* Dagtoerisme**
Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen
FUSIEGEMEENTE Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt****
AARSCHOT 41 284 12 978 37 NB
DIEST 18 230 9 024 33 NB
HALLE 13 014 4 267 NB NB
TIENEN 4 428 2 603 NB NB
VILVOORDE 38 817 31 388 NB NB
SUBTOTAAL 115 773 60 260 70 NB
TOTAAL PROVINCIE 1 764 536 1 011 576 721 99
08 december 2014 22
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
(*) toeristen ouder dan 18
(**) Mbt daguitstappen is in 2011 een enquête gevoerd bij 2000 Belgen, waarvan 1500 Vlamingen, 200 Brusselaars en 300 Walen. Hieruit blijkt dat deze 2000 respondenten samen 6960
daguitstappen op jaarbasis in Vlaanderen hebben gemaakt. Hoeveel van dit totaal in uw stad of gemeente plaatsvond, staat in de tabel weergegeven.
(***) x - staat voor vertrouwelijkheid vanwege onvoldoende logiesverstrekkende inrichtingen in deze gemeente. NB - niet beschikbaar omdat voor deze gemeenten geen overnachtingen
geregistreerd werden. Er wordt van aankomst gesproken als een persoon in een collectief logiesverstrekkend bedrijf aankomt en daar minstens één nacht verblijft. Een overnachting is iedere
nacht die een gast in een collectief logiesverstrekkend bedrijf doorbrengt of is geregistreerd.
(****) NB - voor gemeenten waarvoor het aantal daguitstappen minder dan 30 bedraagt geven we geen cijfers weer
Bron: Toerisme Vlaanderen, verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 23
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht van de tewerkstelling (2011) per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
FUSIEGEMEENTE Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca**
LEUVEN 2 633 1 843 1 006 678
SUBTOTAAL 2 633 1 843 1 006 678
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
FUSIEGEMEENTE Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca**
ASSE 2 425 108 474 245
SUBTOTAAL 2 425 108 474 245
OVERGANGSGEBIED
FUSIEGEMEENTE Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca**
AFFLIGEM 80 84 193 98
BEGIJNENDIJK 121 20 146 74
BIERBEEK 449 69 127 57
BOORTMEERBEEK 206 89 189 92
HAACHT 261 32 172 113
HERENT 276 76 287 107
HOEILAART 75 44 142 74
KAMPENHOUT 195 26 177 86
KAPELLE-OP-DEN-BOS 138 37 105 81
KEERBERGEN 227 140 298 142
KORTENBERG 151 64 264 122
LENNIK 124 35 149 91
08 december 2014 24
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
LIEDEKERKE 159 91 182 90
LONDERZEEL 443 100 252 133
LUBBEEK 102 44 219 109
MEISE 162 112 360 152
OPWIJK 163 35 197 108
OUD-HEVERLEE 71 148 183 95
OVERIJSE 391 221 366 183
ROOSDAAL 23 26 147 71
ROTSELAAR 128 32 223 96
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 361 126 289 169
STEENOKKERZEEL 161 57 176 106
TERNAT 333 53 198 107
TIELT-WINGE 370 68 165 85
TREMELO 217 73 213 131
ZEMST 389 73 252 156
SUBTOTAAL 5 776 1 975 5 671 2 928
PLATTELAND
FUSIEGEMEENTE Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca**
BEKKEVOORT 41 38 76 50
BERTEM 45 38 117 61
BEVER 1 2 46 17
BOUTERSEM 38 42 104 42
GALMAARDEN 95 6 120 73
GEETBETS 89 54 96 44
GLABBEEK 55 1 81 31
08 december 2014 25
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
GOOIK 44 41 168 73
HERNE 47 17 93 38
HOEGAARDEN 52 22 90 46
HOLSBEEK 48 38 146 62
HULDENBERG 53 3 139 73
KORTENAKEN 34 4 98 57
LANDEN 146 31 148 85
LINTER 34 15 96 53
MERCHTEM 196 95 252 136
PEPINGEN 10 13 80 38
ZOUTLEEUW 83 36 114 73
SUBTOTAAL 1 111 496 2 064 1 052
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
FUSIEGEMEENTE Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca**
BEERSEL 958 242 378 190
DILBEEK 858 404 622 326
DROGENBOS 575 172 49 38
GRIMBERGEN 885 179 513 247
KRAAINEM 461 103 175 70
LINKEBEEK 14 31 93 42
MACHELEN 939 544 156 104
SINT-GENESIUS-RODE 251 39 376 164
SINT-PIETERS-LEEUW 1 252 156 355 234
TERVUREN 233 46 268 145
WEMMEL 160 144 267 154
08 december 2014 26
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
WEZEMBEEK-OPPEM 141 55 152 73
ZAVENTEM 1 859 1 663 372 226
SUBTOTAAL 8 586 3 778 3 776 2 013
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
FUSIEGEMEENTE Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca**
AARSCHOT 594 218 421 228
DIEST 669 263 325 207
HALLE 5 010 202 393 243
TIENEN 850 189 381 210
VILVOORDE 734 672 372 245
SUBTOTAAL 7 857 1 544 1 892 1 133
TOTAAL PROVINCIE 28 388 9 744 14 883 8 049
(*) De tewerkstellingscijfers RSZ geven weer hoeveel werkenden er zijn in de gemeente, ongeacht de domicilie.
(**) De tewerkstellingscijfers RSVZ geven weer hoeveel zelfstandigen er ingeschreven zijn in de gemeente, maar dit komt niet noodzakelijk overeen met de plaats van de uitbating van de activiteit.
Onder zelfstandigen werden zelfstandigen in hoofdberoep, bijberoep of actief na pensioen(leeftijd) opgenomen. De helpers werden niet opgenomen.
Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken per 31/12/2011. RSVZ, statistieken per 31/12/2011. Verwerkt door Geo Intelligence en IDEA.
08 december 2014 27
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
2 OVERZICHTFICHES WINKELAANBOD- EN KOOPSTROMENGEGEVENS VOOR VLAAMS-BRABANT
2.1 AANTAL WINKELS PER FUSIEGEMEENTE
Tabel: Overzicht winkelaanbod per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
Aantal panden WVO* % Leegstaande % Leegstaand Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per(niet-leegstand +
leegstand)
(niet-leegstand +
leegstand) (s.s.)FUSIEGEMEENTE panden
(in WVO (s.s.))unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.)
LEUVEN 2 176 174 557 m² 7,4 % 6,8 % 23,7 % 76,3 % 177 m² 22,3 1 786,8 m²/inw
SUBTOTAAL 2 176 174 557 m² 7,4 % 6,8 % 23,7 % 76,3 % 177 m² 22,3 1 786,8 m²/inw
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Aantal panden WVO* % Leegstaande % Leegstaand Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per(niet-leegstand +
leegstand)
(niet-leegstand +
leegstand) (s.s.)FUSIEGEMEENTE panden
(in WVO (s.s.))unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.)
ASSE 488 39 210 m² 8,2 % 7,9 % 20,1 % 79,9 % 196 m² 15,5 1 248,1 m²/inw
SUBTOTAAL 488 39 210 m² 8,2 % 7,9 % 20,1 % 79,9 % 196 m² 15,5 1 248,1 m²/inw
OVERGANGSGEBIED
Aantal panden WVO* % Leegstaande % Leegstaand Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per(niet-leegstand +
leegstand)
(niet-leegstand +
leegstand) (s.s.)FUSIEGEMEENTE panden
(in WVO (s.s.))unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.)
AFFLIGEM 182 8 372 m² 3,8 % 3,8 % 17,1 % 82,9 % 136 m² 14,2 651,5 m²/inw
BEGIJNENDIJK 162 12 456 m² 3,1 % 3,2 % 14,6 % 85,4 % 237 m² 16,3 1 252,6 m²/inw
BIERBEEK 125 29 177 m² 5,6 % 2,0 % 33,1 % 66,9 % 535 m² 12,9 3 009,2 m²/inw
BOORTMEERBEEK 219 31 093 m² 5,0 % 1,9 % 22,1 % 77,9 % 333 m² 18,4 2 606,5 m²/inw
HAACHT 221 19 924 m² 4,5 % 4,2 % 21,8 % 78,2 % 224 m² 15,5 1 395,7 m²/inw
HERENT 261 38 737 m² 1,5 % 0,9 % 23,7 % 76,3 % 387 m² 12,5 1 862,4 m²/inw
08 december 2014 28
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
HOEILAART 125 4 797 m² 13,6 % 21,9 % 16,7 % 83,3 % 110 m² 11,9 454,9 m²/inw
KAMPENHOUT 182 23 380 m² 2,7 % 1,6 % 27,7 % 72,3 % 318 m² 15,9 2 038,4 m²/inw
KAPELLE-OP-DEN-BOS 139 6 052 m² 7,2 % 10,9 % 18,6 % 81,4 % 124 m² 15,0 654,7 m²/inw
KEERBERGEN 159 9 548 m² 5,0 % 5,6 % 15,9 % 84,1 % 195 m² 12,3 740,2 m²/inw
KORTENBERG 219 19 334 m² 4,1 % 2,5 % 18,6 % 81,4 % 256 m² 11,3 997,3 m²/inw
LENNIK 167 11 209 m² 4,2 % 2,5 % 14,4 % 85,6 % 171 m² 18,8 1 262,4 m²/inw
LIEDEKERKE 230 16 562 m² 8,3 % 11,0 % 14,7 % 85,3 % 163 m² 18,2 1 310,0 m²/inw
LONDERZEEL 330 41 302 m² 5,8 % 2,6 % 20,3 % 79,7 % 305 m² 18,4 2 297,6 m²/inw
LUBBEEK 184 13 881 m² 3,8 % 3,4 % 18,1 % 81,9 % 177 m² 13,1 988,2 m²/inw
MEISE 228 20 930 m² 5,3 % 2,7 % 17,1 % 82,9 % 230 m² 12,4 1 136,5 m²/inw
OPWIJK 222 23 170 m² 5,4 % 4,5 % 14,3 % 85,7 % 252 m² 15,9 1 656,8 m²/inw
OUD-HEVERLEE 104 7 193 m² 3,8 % 5,9 % 14,0 % 86,0 % 218 m² 9,5 654,8 m²/inw
OVERIJSE 362 32 770 m² 8,3 % 7,8 % 22,0 % 78,0 % 234 m² 14,7 1 326,5 m²/inw
ROOSDAAL 150 14 644 m² 2,0 % 0,7 % 15,0 % 85,0 % 264 m² 13,3 1 299,9 m²/inw
ROTSELAAR 211 17 534 m² 6,2 % 8,3 % 17,7 % 82,3 % 264 m² 13,2 1 094,5 m²/inw
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 410 29 987 m² 8,8 % 10,6 % 16,3 % 83,7 % 168 m² 18,1 1 325,7 m²/inw
STEENOKKERZEEL 120 10 005 m² 5,8 % 4,4 % 22,1 % 77,9 % 282 m² 10,3 861,3 m²/inw
TERNAT 252 29 912 m² 3,2 % 1,9 % 22,1 % 77,9 % 332 m² 16,5 1 952,7 m²/inw
TIELT-WINGE 220 45 994 m² 5,0 % 1,7 % 31,1 % 68,9 % 428 m² 20,8 4 346,8 m²/inw
TREMELO 231 25 168 m² 3,9 % 3,5 % 17,1 % 82,9 % 264 m² 15,6 1 703,1 m²/inw
ZEMST 259 16 698 m² 3,5 % 3,8 % 16,0 % 84,0 % 191 m² 11,5 744,2 m²/inw
SUBTOTAAL 5 674 559 828 m² 5,2 % 5,0 % 19,4 % 80,6 % 252 m² 14,7 1 467,6 m²/inw
PLATTELAND
Aantal panden WVO* % Leegstaande % Leegstaand Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per(niet-leegstand +
leegstand)
(niet-leegstand +
leegstand) (s.s.)FUSIEGEMEENTE panden
(in WVO (s.s.))unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.)
08 december 2014 29
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BEKKEVOORT 93 5 819 m² 4,3 % 3,9 % 15,7 % 84,3 % 253 m² 15,3 956,4 m²/inw
BERTEM 108 3 895 m² 0,9 % 4,4 % 17,8 % 82,2 % 101 m² 11,1 401,1 m²/inw
BEVER 18 215 m² 0,0 % 0,0 % 33,3 % 66,7 % 72 m² 8,3 98,9 m²/inw
BOUTERSEM 93 8 659 m² 5,4 % 8,2 % 23,9 % 76,1 % 209 m² 11,7 1 089,7 m²/inw
GALMAARDEN 115 14 489 m² 7,0 % 4,3 % 16,8 % 83,2 % 353 m² 13,4 1 687,1 m²/inw
GEETBETS 99 5 768 m² 1,0 % 0,4 % 14,3 % 85,7 % 158 m² 16,7 972,0 m²/inw
GLABBEEK 71 3 934 m² 2,8 % 4,2 % 18,8 % 81,2 % 164 m² 13,4 742,3 m²/inw
GOOIK 125 10 323 m² 8,8 % 4,4 % 18,4 % 81,6 % 227 m² 13,7 1 127,5 m²/inw
HERNE 83 2 597 m² 3,6 % 23,9 % 20,0 % 80,0 % 98 m² 12,7 395,9 m²/inw
HOEGAARDEN 74 3 640 m² 6,8 % 39,0 % 17,4 % 82,6 % 137 m² 11,0 541,6 m²/inw
HOLSBEEK 97 5 105 m² 0,0 % 0,0 % 21,6 % 78,4 % 165 m² 9,9 519,9 m²/inw
HULDENBERG 101 3 755 m² 2,0 % 1,1 % 21,2 % 78,8 % 107 m² 10,5 390,7 m²/inw
KORTENAKEN 99 5 567 m² 7,1 % 4,9 % 20,7 % 79,3 % 157 m² 12,5 705,6 m²/inw
LANDEN 236 16 563 m² 9,7 % 13,4 % 17,8 % 82,2 % 151 m² 15,0 1 053,7 m²/inw
LINTER 120 5 400 m² 4,2 % 7,0 % 17,4 % 82,6 % 140 m² 16,8 755,9 m²/inw
MERCHTEM 268 29 598 m² 8,2 % 5,7 % 17,1 % 82,9 % 249 m² 16,9 1 865,5 m²/inw
PEPINGEN 41 1 291 m² 0,0 % 0,0 % 19,5 % 80,5 % 92 m² 9,2 291,0 m²/inw
ZOUTLEEUW 140 14 310 m² 7,9 % 3,7 % 16,3 % 83,7 % 253 m² 16,9 1 728,7 m²/inw
SUBTOTAAL 1 981 140 928 m² 4,4 % 7,1 % 18,4 % 81,6 % 171 m² 13,1 851,3 m²/inw
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Aantal panden WVO* % Leegstaande % Leegstaand Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per(niet-leegstand +
leegstand)
(niet-leegstand +
leegstand) (s.s.)FUSIEGEMEENTE panden
(in WVO (s.s.))unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.)
BEERSEL 270 47 590 m² 7,0 % 4,2 % 16,3 % 83,7 % 520 m² 11,1 1 956,7 m²/inw
DILBEEK 531 41 336 m² 8,7 % 7,4 % 19,6 % 80,4 % 205 m² 13,0 1 014,7 m²/inw
DROGENBOS 103 42 141 m² 1,9 % 0,1 % 48,5 % 51,5 % 936 m² 20,3 8 324,9 m²/inw
08 december 2014 30
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
GRIMBERGEN 448 34 026 m² 8,3 % 7,1 % 20,2 % 79,8 % 194 m² 12,4 940,3 m²/inw
KRAAINEM 135 18 679 m² 8,1 % 3,8 % 25,0 % 75,0 % 356 m² 10,0 1 377,9 m²/inw
LINKEBEEK 51 2 685 m² 0,0 % 0,0 % 17,6 % 82,4 % 207 m² 10,6 558,6 m²/inw
MACHELEN 172 40 404 m² 12,8 % 2,6 % 22,0 % 78,0 % 762 m² 12,3 2 888,7 m²/inw
SINT-GENESIUS-RODE 202 21 033 m² 15,8 % 9,9 % 23,5 % 76,5 % 231 m² 11,3 1 173,3 m²/inw
SINT-PIETERS-LEEUW 443 83 522 m² 5,0 % 3,1 % 25,4 % 74,6 % 451 m² 13,6 2 556,0 m²/inw
TERVUREN 229 14 539 m² 10,5 % 8,5 % 19,5 % 80,5 % 143 m² 10,8 683,8 m²/inw
WEMMEL 238 12 127 m² 7,6 % 6,8 % 20,0 % 80,0 % 129 m² 15,3 782,0 m²/inw
WEZEMBEEK-OPPEM 97 7 961 m² 7,2 % 3,6 % 16,7 % 83,3 % 183 m² 7,0 571,7 m²/inw
ZAVENTEM 517 121 632 m² 6,0 % 4,1 % 29,0 % 71,0 % 697 m² 16,2 3 805,8 m²/inw
SUBTOTAAL 3 436 487 673 m² 7,6 % 4,7 % 23,0 % 77,0 % 386 m² 12,6 2 048,8 m²/inw
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Aantal panden WVO* % Leegstaande % Leegstaand Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per(niet-leegstand +
leegstand)
(niet-leegstand +
leegstand) (s.s.)FUSIEGEMEENTE panden
(in WVO (s.s.))unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.)
AARSCHOT 749 92 848 m² 8,1 % 4,2 % 21,1 % 78,9 % 300 m² 25,9 3 205,1 m²/inw
DIEST 629 79 678 m² 8,6 % 4,9 % 25,2 % 74,8 % 262 m² 27,0 3 423,9 m²/inw
HALLE 745 57 402 m² 7,0 % 5,8 % 23,1 % 76,9 % 178 m² 20,1 1 547,1 m²/inw
TIENEN 753 92 478 m² 11,0 % 5,4 % 23,3 % 76,7 % 264 m² 22,7 2 782,7 m²/inw
VILVOORDE 670 67 744 m² 11,5 % 7,5 % 27,8 % 72,2 % 244 m² 16,2 1 635,1 m²/inw
SUBTOTAAL 3 546 390 150 m² 9,2 % 5,5 % 24,0 % 76,0 % 250 m² 22,4 2 518,8 m²/inw
TOTAAL PROVINCIE 17 301 1 792 347 m² 7,0 % 5,0 % 21,5 % 78,5 % 254 m² 15,7 1 627,5 m²/inw
(*) Detailhandel s.s. (sensu stricto) omvat winkels binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen, uitzonderlijke goederen en overige detailhandel. Niet-detailhandel (nl. horeca,
cultuur, diensten, ontspanning en transport en brandstoffen) wordt hier niet bij gerekend. Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door Locatus.
08 december 2014 31
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Om hiervan een leegstandsoppervlakte te berekenen wordt door Locatus volgende vuistregel gehanteerd: de leegstandsoppervlakte voor niet-detailhandel bedraagt één derde van de totale
leegstandsoppervlakte, de leegstandsoppervlakte van detailhandel s.s. bedraagt twee derde van de totale leegstandsoppervlakte.
(**) Volgens de definitie van Locatus: een formule is een keten met zeven of meer vestigingen in België en/of Europa.
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 32
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Functionele mix per fusiegemeente in aantal panden
CENTRUMSTEDEN
Aandeel in aantal panden
FUSIEGEMEENTE Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur
LEUVEN 320 359 186 576 20
SUBTOTAAL 320 359 186 576 20
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Aandeel in aantal panden
FUSIEGEMEENTE Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur
ASSE 76 49 48 99 2
SUBTOTAAL 76 49 48 99 2
OVERGANGSGEBIED
Aandeel in aantal panden
FUSIEGEMEENTE Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur
AFFLIGEM 32 6 19 42 2
BEGIJNENDIJK 25 7 18 36 1
BIERBEEK 17 11 22 22 2
BOORTMEERBEEK 30 22 35 43 1
HAACHT 29 30 22 42 1
HERENT 32 22 42 42 1
HOEILAART 13 10 12 25 2
KAMPENHOUT 28 19 22 30 2
KAPELLE-OP-DEN-BOS 20 9 14 31 1
08 december 2014 33
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 22 12 11 50 2
KORTENBERG 35 15 19 46 1
LENNIK 27 14 19 37 2
LIEDEKERKE 40 25 21 43 3
LONDERZEEL 44 40 35 67 1
LUBBEEK 34 12 25 35 1
MEISE 31 29 24 41 2
OPWIJK 40 12 29 37 2
OUD-HEVERLEE 19 2 10 29 0
OVERIJSE 42 34 46 75 2
ROOSDAAL 26 3 23 36 3
ROTSELAAR 29 7 21 43 3
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 64 52 33 96 2
STEENOKKERZEEL 18 6 8 27 1
TERNAT 39 23 22 63 2
TIELT-WINGE 31 41 29 32 1
TREMELO 34 33 19 39 2
ZEMST 43 11 24 62 2
SUBTOTAAL 844 507 624 1 171 45
PLATTELAND
Aandeel in aantal panden
FUSIEGEMEENTE Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur
BEKKEVOORT 8 3 10 29 1
BERTEM 19 5 13 19 1
BEVER 3 0 0 6 0
08 december 2014 34
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BOUTERSEM 20 6 11 12 1
GALMAARDEN 20 2 14 20 2
GEETBETS 15 3 14 20 1
GLABBEEK 12 3 8 10 1
GOOIK 17 6 17 22 2
HERNE 13 1 11 18 1
HOEGAARDEN 14 4 6 20 1
HOLSBEEK 22 2 7 21 2
HULDENBERG 21 5 7 18 1
KORTENAKEN 16 4 11 20 1
LANDEN 38 31 26 36 2
LINTER 19 4 13 26 1
MERCHTEM 41 31 36 55 1
PEPINGEN 8 0 5 11 1
ZOUTLEEUW 16 8 25 25 1
SUBTOTAAL 322 118 234 388 21
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Aandeel in aantal panden
FUSIEGEMEENTE Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur
BEERSEL 42 14 22 65 4
DILBEEK 87 39 48 111 7
DROGENBOS 12 12 19 19 1
GRIMBERGEN 73 39 42 94 5
KRAAINEM 19 17 11 25 0
LINKEBEEK 5 3 5 15 1
08 december 2014 35
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
MACHELEN 25 5 11 57 1
SINT-GENESIUS-RODE 28 14 30 12 2
SINT-PIETERS-LEEUW 68 34 65 87 2
TERVUREN 43 24 19 40 4
WEMMEL 37 30 16 48 2
WEZEMBEEK-OPPEM 17 4 18 13 1
ZAVENTEM 66 28 61 140 2
SUBTOTAAL 522 263 367 726 32
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Aandeel in aantal panden
FUSIEGEMEENTE Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur
AARSCHOT 84 105 78 156 5
DIEST 84 111 72 119 9
HALLE 96 125 64 146 8
TIENEN 110 97 89 123 5
VILVOORDE 94 79 53 143 2
SUBTOTAAL 468 517 356 687 29
TOTAAL PROVINCIE 2 552 1 813 1 815 3 647 149
(*) Onder dagelijkse goederen worden volgende categorieën gerekend: levensmiddelen en persoonlijke verzorging. Onder periodieke goederen worden gerekend: mode, huishoudelijke en
luxeartikelen en vrijetijdsartikelen. Tot uitzonderlijke goederen worden gerekend: artikelen in en om de woning, bruin- en witgoed, auto- en fietsverkoop en doe-het-zelf.
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 36
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in m² WVO
CENTRUMSTEDEN
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in m² WVO
LEUVEN 41 518 67 437 46 730 7 025 11 847
SUBTOTAAL 41 518 67 437 46 730 7 025 11 847
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in m² WVO
ASSE 8 653 9 922 16 537 1 015 3 083
SUBTOTAAL 8 653 9 922 16 537 1 015 3 083
OVERGANGSGEBIED
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in m² WVO
AFFLIGEM 2 677 475 4 820 80 320
BEGIJNENDIJK 3 835 820 7 397 0 404
BIERBEEK 9 226 7 492 11 747 135 577
BOORTMEERBEEK 4 673 7 076 18 736 28 580
HAACHT 6 555 3 900 7 601 1 040 828
HERENT 5 540 7 336 22 998 2 520 343
HOEILAART 2 221 534 990 0 1 052
KAMPENHOUT 6 920 8 061 7 909 120 370
KAPELLE-OP-DEN-BOS 3 140 445 1 740 70 657
08 december 2014 37
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 4 605 2 520 1 890 0 533
KORTENBERG 6 812 990 10 951 100 481
LENNIK 2 469 2 813 4 915 737 275
LIEDEKERKE 3 798 2 954 7 353 635 1 822
LONDERZEEL 8 378 8 693 21 994 1 155 1 082
LUBBEEK 4 645 3 400 4 924 435 477
MEISE 3 833 3 229 13 060 250 558
OPWIJK 4 643 1 070 15 498 906 1 053
OUD-HEVERLEE 3 410 100 3 260 0 423
OVERIJSE 8 680 6 160 14 773 598 2 559
ROOSDAAL 1 896 896 11 700 45 107
ROTSELAAR 3 796 455 10 558 1 268 1 457
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 9 849 6 456 8 223 2 268 3 191
STEENOKKERZEEL 4 353 966 4 246 0 440
TERNAT 5 426 2 926 20 802 197 561
TIELT-WINGE 4 532 23 638 16 909 145 770
TREMELO 5 268 9 277 9 245 505 873
ZEMST 4 994 2 512 8 133 429 630
SUBTOTAAL 136 174 115 194 272 372 13 666 22 423
PLATTELAND
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in m² WVO
BEKKEVOORT 1 005 1 910 2 677 0 227
BERTEM 2 000 340 1 347 35 173
BEVER 215 0 0 0 0
08 december 2014 38
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BOUTERSEM 1 665 2 235 3 834 215 710
GALMAARDEN 4 833 210 8 760 60 626
GEETBETS 2 313 201 3 071 160 23
GLABBEEK 1 603 260 1 908 0 163
GOOIK 1 360 379 8 134 0 450
HERNE 726 15 1 235 0 621
HOEGAARDEN 1 215 145 860 0 1 420
HOLSBEEK 3 260 1 125 720 0 0
HULDENBERG 2 275 290 1 100 50 40
KORTENAKEN 1 395 840 2 732 325 275
LANDEN 5 163 3 225 5 827 135 2 213
LINTER 1 821 608 2 595 0 376
MERCHTEM 6 763 4 332 16 807 0 1 696
PEPINGEN 560 0 701 30 0
ZOUTLEEUW 2 660 450 10 480 190 530
SUBTOTAAL 40 832 16 565 72 788 1 200 9 543
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in m² WVO
BEERSEL 9 255 1 653 34 233 430 2 019
DILBEEK 10 085 7 199 20 516 461 3 075
DROGENBOS 10 341 10 974 20 554 225 47
GRIMBERGEN 15 210 5 526 10 695 175 2 420
KRAAINEM 11 764 1 587 4 613 0 715
LINKEBEEK 490 150 2 045 0 0
08 december 2014 39
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
MACHELEN 24 330 275 12 238 2 500 1 061
SINT-GENESIUS-RODE 3 423 2 364 12 776 385 2 085
SINT-PIETERS-LEEUW 25 498 16 216 36 139 3 039 2 630
TERVUREN 7 117 2 161 3 850 175 1 236
WEMMEL 4 342 3 124 3 786 50 825
WEZEMBEEK-OPPEM 3 064 610 3 930 70 287
ZAVENTEM 9 232 10 858 95 518 984 5 040
SUBTOTAAL 134 151 62 697 260 893 8 494 21 440
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in m² WVO
AARSCHOT 12 963 15 531 59 046 1 432 3 876
DIEST 16 977 26 016 31 067 1 750 3 868
HALLE 13 781 18 148 20 778 1 379 3 316
TIENEN 22 227 18 929 44 577 1 755 4 990
VILVOORDE 14 541 17 303 29 294 1 505 5 101
SUBTOTAAL 80 489 95 927 184 762 7 821 21 151
TOTAAL PROVINCIE 441 817 367 742 854 082 39 221 89 487
(*) Onder dagelijkse goederen worden volgende categorieën gerekend: levensmiddelen en persoonlijke verzorging. Onder periodieke goederen worden gerekend: mode, huishoudelijke en
luxeartikelen en vrijetijdsartikelen. Tot uitzonderlijke goederen worden gerekend: artikelen in en om de woning, bruin- en witgoed, auto- en fietsverkoop en doe-het-zelf.
(**) Leegstand s.s. (sensu stricto) omvat een inschatting van de leegstand voor detailhandel. Deze vallen binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen, uitzonderlijke goederen
en overige detailhandel. Niet-detailhandel (nl. horeca, cultuur, diensten, ontspanning en transport en brandstoffen) wordt hier niet bij gerekend. Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze
niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door Locatus. Daarom wordt door Locatus volgende vuistregel gehanteerd: de leegstand s.s. bedraagt twee derde van de totale opgemeten
08 december 2014 40
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
leegstandsoppervlakte. Het restant behoort tot niet-detailhandel.
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 41
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in % WVO
CENTRUMSTEDEN
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in % WVO
LEUVEN 23,8 % 38,6 % 26,8 % 4,0 % 6,8 %
SUBTOTAAL 23,8 % 38,6 % 26,8 % 4,0 % 6,8 %
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in % WVO
ASSE 22,1 % 25,3 % 42,2 % 2,6 % 7,9 %
SUBTOTAAL 22,1 % 25,3 % 42,2 % 2,6 % 7,9 %
OVERGANGSGEBIED
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in % WVO
AFFLIGEM 32,0 % 5,7 % 57,6 % 1,0 % 3,8 %
BEGIJNENDIJK 30,8 % 6,6 % 59,4 % 0,0 % 3,2 %
BIERBEEK 31,6 % 25,7 % 40,3 % 0,5 % 2,0 %
BOORTMEERBEEK 15,0 % 22,8 % 60,3 % 0,1 % 1,9 %
HAACHT 32,9 % 19,6 % 38,1 % 5,2 % 4,2 %
HERENT 14,3 % 18,9 % 59,4 % 6,5 % 0,9 %
HOEILAART 46,3 % 11,1 % 20,6 % 0,0 % 21,9 %
KAMPENHOUT 29,6 % 34,5 % 33,8 % 0,5 % 1,6 %
KAPELLE-OP-DEN-BOS 51,9 % 7,4 % 28,8 % 1,2 % 10,9 %
08 december 2014 42
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 48,2 % 26,4 % 19,8 % 0,0 % 5,6 %
KORTENBERG 35,2 % 5,1 % 56,6 % 0,5 % 2,5 %
LENNIK 22,0 % 25,1 % 43,8 % 6,6 % 2,5 %
LIEDEKERKE 22,9 % 17,8 % 44,4 % 3,8 % 11,0 %
LONDERZEEL 20,3 % 21,0 % 53,3 % 2,8 % 2,6 %
LUBBEEK 33,5 % 24,5 % 35,5 % 3,1 % 3,4 %
MEISE 18,3 % 15,4 % 62,4 % 1,2 % 2,7 %
OPWIJK 20,0 % 4,6 % 66,9 % 3,9 % 4,5 %
OUD-HEVERLEE 47,4 % 1,4 % 45,3 % 0,0 % 5,9 %
OVERIJSE 26,5 % 18,8 % 45,1 % 1,8 % 7,8 %
ROOSDAAL 12,9 % 6,1 % 79,9 % 0,3 % 0,7 %
ROTSELAAR 21,6 % 2,6 % 60,2 % 7,2 % 8,3 %
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 32,8 % 21,5 % 27,4 % 7,6 % 10,6 %
STEENOKKERZEEL 43,5 % 9,7 % 42,4 % 0,0 % 4,4 %
TERNAT 18,1 % 9,8 % 69,5 % 0,7 % 1,9 %
TIELT-WINGE 9,9 % 51,4 % 36,8 % 0,3 % 1,7 %
TREMELO 20,9 % 36,9 % 36,7 % 2,0 % 3,5 %
ZEMST 29,9 % 15,0 % 48,7 % 2,6 % 3,8 %
SUBTOTAAL 24,3 % 20,6 % 48,7 % 2,4 % 4,0 %
PLATTELAND
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in % WVO
BEKKEVOORT 17,3 % 32,8 % 46,0 % 0,0 % 3,9 %
BERTEM 51,3 % 8,7 % 34,6 % 0,9 % 4,4 %
BEVER 100,0 % 0,0 % 0,0 % 0,0 % 0,0 %
08 december 2014 43
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BOUTERSEM 19,2 % 25,8 % 44,3 % 2,5 % 8,2 %
GALMAARDEN 33,4 % 1,4 % 60,5 % 0,4 % 4,3 %
GEETBETS 40,1 % 3,5 % 53,2 % 2,8 % 0,4 %
GLABBEEK 40,7 % 6,6 % 48,5 % 0,0 % 4,1 %
GOOIK 13,2 % 3,7 % 78,8 % 0,0 % 4,4 %
HERNE 28,0 % 0,6 % 47,5 % 0,0 % 23,9 %
HOEGAARDEN 33,4 % 4,0 % 23,6 % 0,0 % 39,0 %
HOLSBEEK 63,9 % 22,0 % 14,1 % 0,0 % 0,0 %
HULDENBERG 60,6 % 7,7 % 29,3 % 1,3 % 1,1 %
KORTENAKEN 25,1 % 15,1 % 49,1 % 5,8 % 4,9 %
LANDEN 31,2 % 19,5 % 35,2 % 0,8 % 13,4 %
LINTER 33,7 % 11,3 % 48,1 % 0,0 % 7,0 %
MERCHTEM 22,8 % 14,6 % 56,8 % 0,0 % 5,7 %
PEPINGEN 43,4 % 0,0 % 54,3 % 2,3 % 0,0 %
ZOUTLEEUW 18,6 % 3,1 % 73,2 % 1,3 % 3,7 %
SUBTOTAAL 29,0 % 11,8 % 51,6 % 0,9 % 6,8 %
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in % WVO
BEERSEL 19,4 % 3,5 % 71,9 % 0,9 % 4,2 %
DILBEEK 24,4 % 17,4 % 49,6 % 1,1 % 7,4 %
DROGENBOS 24,5 % 26,0 % 48,8 % 0,5 % 0,1 %
GRIMBERGEN 44,7 % 16,2 % 31,4 % 0,5 % 7,1 %
KRAAINEM 63,0 % 8,5 % 24,7 % 0,0 % 3,8 %
LINKEBEEK 18,2 % 5,6 % 76,2 % 0,0 % 0,0 %
08 december 2014 44
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
MACHELEN 60,2 % 0,7 % 30,3 % 6,2 % 2,6 %
SINT-GENESIUS-RODE 16,3 % 11,2 % 60,7 % 1,8 % 9,9 %
SINT-PIETERS-LEEUW 30,5 % 19,4 % 43,3 % 3,6 % 3,1 %
TERVUREN 49,0 % 14,9 % 26,5 % 1,2 % 8,5 %
WEMMEL 35,8 % 25,8 % 31,2 % 0,4 % 6,8 %
WEZEMBEEK-OPPEM 38,5 % 7,7 % 49,4 % 0,9 % 3,6 %
ZAVENTEM 7,6 % 8,9 % 78,5 % 0,8 % 4,1 %
SUBTOTAAL 27,5 % 12,9 % 53,5 % 1,7 % 4,4 %
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.**
FUSIEGEMEENTE Aandeel in % WVO
AARSCHOT 14,0 % 16,7 % 63,6 % 1,5 % 4,2 %
DIEST 21,3 % 32,7 % 39,0 % 2,2 % 4,9 %
HALLE 24,0 % 31,6 % 36,2 % 2,4 % 5,8 %
TIENEN 24,0 % 20,5 % 48,2 % 1,9 % 5,4 %
VILVOORDE 21,5 % 25,5 % 43,2 % 2,2 % 7,5 %
SUBTOTAAL 20,6 % 24,6 % 47,4 % 2,0 % 5,4 %
TOTAAL PROVINCIE 24,7 % 20,5 % 47,7 % 2,2 % 5,0 %
(*) Onder dagelijkse goederen worden volgende categorieën gerekend: levensmiddelen en persoonlijke verzorging. Onder periodieke goederen worden gerekend: mode, huishoudelijke en
luxeartikelen en vrijetijdsartikelen. Tot uitzonderlijke goederen worden gerekend: artikelen in en om de woning, bruin- en witgoed, auto- en fietsverkoop en doe-het-zelf.
(**) Leegstand s.s. (sensu stricto) omvat een inschatting van de leegstand voor detailhandel. Deze vallen binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen, uitzonderlijke goederen
en overige detailhandel. Niet-detailhandel (nl. horeca, cultuur, diensten, ontspanning en transport en brandstoffen) wordt hier niet bij gerekend. Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze
niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door Locatus. Daarom wordt door Locatus volgende vuistregel gehanteerd: de leegstand s.s. bedraagt twee derde van de totale opgemeten
08 december 2014 45
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
leegstandsoppervlakte. Het restant behoort tot niet-detailhandel.
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 46
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Algemene kwalitatieve beoordeling van de winkelgebieden per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
Aantal Originele Diversiteit Kwaliteit Loop- Sfeer en Bereikbaarheid Bereikbaarheid Parking Aantal Aantal
FUSIEGEMEENTE winkels Trekkers winkels winkels winkels routes Netheid uitstraling Horeca wagen openbaar vervoer kosten Totaal beoordelingen* respondenten*
LEUVEN 3,9 3,6 3,4 3,6 3,9 3,9 3,9 3,7 3,9 2,8 4,1 2,3 3,6 1 159 282
SUBGEMIDDELDE 3,9 3,6 3,4 3,6 3,9 3,9 3,9 3,7 3,9 2,8 4,1 2,3 3,6 1 159 282
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Aantal Originele Diversiteit Kwaliteit Loop- Sfeer en Bereikbaarheid Bereikbaarheid Parking Aantal Aantal
FUSIEGEMEENTE winkels Trekkers winkels winkels winkels routes Netheid uitstraling Horeca wagen openbaar vervoer kosten Totaal beoordelingen* respondenten*
ASSE 3,4 3,1 3,1 3,3 3,6 3,5 3,2 3,0 3,4 3,6 3,8 2,9 3,3 235 122
SUBGEMIDDELDE 3,4 3,1 3,1 3,3 3,6 3,5 3,2 3,0 3,4 3,6 3,8 2,9 3,3 235 122
OVERGANGSGEBIED
Aantal Originele Diversiteit Kwaliteit Loop- Sfeer en Bereikbaarheid Bereikbaarheid Parking Aantal Aantal
FUSIEGEMEENTE winkels Trekkers winkels winkels winkels routes Netheid uitstraling Horeca wagen openbaar vervoer kosten Totaal beoordelingen* respondenten*
AFFLIGEM 3,0 2,5 3,1 2,9 3,7 3,9 3,6 3,4 3,2 4,1 3,5 4,1 3,4 111 70
BEGIJNENDIJK 2,9 2,6 2,6 2,7 3,8 3,9 3,6 3,2 2,7 4,1 2,8 4,8 3,3 106 68
BIERBEEK 4,2 3,9 3,2 4,1 4,1 4,0 3,6 3,6 2,6 4,2 4,0 4,7 3,9 74 74
BOORTMEERBEEK 3,8 3,6 3,2 3,8 4,0 4,0 3,6 3,6 2,7 4,2 3,6 4,5 3,7 190 68
HAACHT 3,9 3,3 3,6 3,5 4,1 4,1 3,9 3,7 3,6 4,3 3,8 4,3 3,9 77 77
HERENT 3,3 3,2 3,0 3,1 3,8 3,7 3,1 3,2 2,5 4,2 3,9 4,4 3,4 228 69
HOEILAART 2,8 3,3 2,8 3,0 3,9 3,9 3,8 3,7 3,4 4,0 3,9 4,4 3,6 72 72
KAMPENHOUT 4,3 3,9 3,0 4,2 4,1 3,9 3,5 3,5 2,6 4,2 3,8 4,5 3,8 192 64
KAPELLE-OP-DEN-BOS2,6 2,8 3,0 2,6 4,1 4,1 3,8 3,3 3,3 4,1 3,7 4,5 3,5 73 73
08 december 2014 47
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 2,4 2,6 2,5 2,5 3,7 3,8 3,3 2,8 3,6 4,0 3,4 4,8 3,3 76 76
KORTENBERG 3,7 3,1 3,7 3,6 3,9 3,7 3,6 3,3 3,5 3,8 4,1 4,6 3,7 71 71
LENNIK 3,0 2,9 2,9 2,8 3,7 3,7 3,0 3,2 3,0 3,7 2,8 4,4 3,3 110 73
LIEDEKERKE 3,0 2,9 3,0 3,0 3,5 3,7 3,5 3,1 3,1 3,7 3,4 4,1 3,3 149 77
LONDERZEEL 3,6 3,2 3,3 3,4 3,9 4,0 3,8 3,6 3,4 3,9 3,5 4,3 3,7 113 74
LUBBEEK 3,7 3,1 3,0 3,2 3,8 3,9 3,5 3,4 3,1 4,4 3,4 4,6 3,6 115 72
MEISE 3,0 2,8 3,0 3,1 3,9 4,0 3,4 3,2 3,3 3,5 3,2 4,2 3,4 117 70
OPWIJK 2,6 2,4 2,5 2,7 3,7 3,8 3,3 3,2 2,7 3,8 3,2 4,2 3,2 165 77
OVERIJSE 3,3 3,2 2,9 3,3 3,8 3,7 3,2 3,0 3,2 3,7 3,8 4,3 3,4 139 72
ROOSDAAL 2,8 2,3 2,8 2,7 3,5 3,8 3,4 3,1 2,5 3,9 3,3 4,2 3,2 110 70
ROTSELAAR 2,0 2,0 2,3 2,7 3,7 4,0 4,0 3,3 3,3 4,0 3,0 4,7 3,3 3 3
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM3,3 3,5 3,2 3,1 3,6 3,9 3,5 3,6 3,6 3,8 3,4 4,2 3,5 93 75
STEENOKKERZEEL 3,3 2,9 3,1 3,1 3,6 4,0 3,5 3,4 3,7 4,3 3,8 4,8 3,6 70 70
TERNAT 3,5 3,2 3,1 3,2 3,7 3,7 3,3 3,2 3,2 4,1 3,5 4,3 3,5 227 75
TIELT-WINGE 3,7 3,4 3,3 3,6 4,0 3,9 3,6 3,5 3,2 4,5 4,0 4,8 3,8 140 78
TREMELO 3,7 3,7 3,7 3,6 3,8 3,9 3,7 3,5 3,7 3,8 3,3 4,6 3,8 109 77
ZEMST 3,4 3,0 3,2 3,5 4,1 4,0 3,6 3,3 2,8 4,3 3,6 4,7 3,6 109 71
SUBGEMIDDELDE 3,3 3,1 3,0 3,2 3,8 3,9 3,5 3,3 3,1 4,0 3,5 4,5 3,5 3 039 1 816
PLATTELAND
Aantal Originele Diversiteit Kwaliteit Loop- Sfeer en Bereikbaarheid Bereikbaarheid Parking Aantal Aantal
FUSIEGEMEENTE winkels Trekkers winkels winkels winkels routes Netheid uitstraling Horeca wagen openbaar vervoer kosten Totaal beoordelingen* respondenten*
BEKKEVOORT 2,6 2,3 2,7 2,6 3,6 3,9 3,3 3,3 3,0 4,2 3,4 4,7 3,3 114 68
BERTEM 2,4 2,6 2,8 2,6 3,6 3,8 3,1 3,2 2,8 3,9 3,6 4,6 3,3 54 54
BOUTERSEM 3,5 3,1 3,1 3,2 3,9 3,8 3,3 3,4 2,6 4,3 3,5 4,7 3,5 130 71
GALMAARDEN 2,6 2,4 3,2 2,6 3,5 3,9 3,1 3,2 2,6 4,1 2,7 4,3 3,2 185 77
08 december 2014 48
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
GEETBETS 3,1 3,2 2,7 2,7 4,2 4,2 3,4 3,7 2,9 3,8 2,7 4,6 3,4 66 66
GLABBEEK 3,0 2,2 2,5 2,7 3,9 3,7 2,9 3,2 2,0 4,3 2,8 4,4 3,1 62 62
GOOIK 2,8 2,7 2,7 2,6 3,8 4,0 3,5 3,4 2,6 4,1 3,7 4,7 3,4 138 72
HERNE 3,0 2,8 2,9 2,7 4,0 4,3 3,4 3,7 3,4 4,3 2,9 4,7 3,5 76 76
HOEGAARDEN 3,2 3,0 2,9 2,9 3,8 4,1 3,8 3,5 3,6 3,9 3,2 4,3 3,5 70 70
HOLSBEEK 3,0 2,8 3,1 3,0 3,9 3,9 3,4 3,2 2,8 4,1 3,4 4,7 3,4 102 71
HULDENBERG 3,5 3,0 3,2 3,4 3,8 4,1 3,8 3,8 3,3 4,2 3,5 4,7 3,7 97 73
KORTENAKEN 3,5 3,1 3,5 3,4 4,0 4,3 4,1 3,8 3,0 4,3 2,4 4,8 3,7 63 63
LANDEN 3,3 2,7 3,0 2,9 3,8 3,8 3,5 2,8 2,6 3,7 3,9 4,4 3,4 70 70
LINTER 2,6 2,5 2,7 2,5 3,0 3,6 3,1 3,0 2,7 4,0 3,1 4,2 3,1 61 58
MERCHTEM 4,1 3,4 3,7 3,8 4,0 4,0 3,7 3,7 3,6 3,6 3,6 4,3 3,8 73 73
ZOUTLEEUW 3,1 3,1 2,6 2,7 3,9 4,2 3,7 3,7 3,5 4,1 3,2 4,4 3,5 67 67
SUBGEMIDDELDE 3,1 2,8 2,9 2,9 3,8 4,0 3,5 3,4 2,9 4,1 3,2 4,5 3,4 1 428 1 091
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Aantal Originele Diversiteit Kwaliteit Loop- Sfeer en Bereikbaarheid Bereikbaarheid Parking Aantal Aantal
FUSIEGEMEENTE winkels Trekkers winkels winkels winkels routes Netheid uitstraling Horeca wagen openbaar vervoer kosten Totaal beoordelingen* respondenten*
BEERSEL 3,1 2,6 3,2 3,0 3,8 3,7 3,3 3,1 2,9 3,4 3,7 4,5 3,3 89 58
DILBEEK 3,2 3,0 3,1 3,1 3,7 3,5 3,1 3,0 3,4 3,7 3,6 4,2 3,4 347 114
DROGENBOS 3,4 3,3 2,9 3,3 3,7 4,0 3,7 3,7 3,6 4,1 3,8 4,3 3,7 122 73
GRIMBERGEN 3,5 3,2 3,3 3,4 3,8 3,8 3,5 3,4 3,1 4,0 3,6 4,2 3,6 327 122
KRAAINEM 3,8 3,4 3,7 3,7 4,2 4,1 4,0 4,0 3,6 4,7 3,7 4,5 3,9 137 73
LINKEBEEK 3,7 2,8 3,2 3,6 4,1 4,2 3,8 4,2 3,0 3,5 3,5 4,1 3,6 74 74
MACHELEN 2,7 2,6 2,6 2,6 3,5 3,8 3,7 3,3 3,1 3,9 3,7 4,1 3,3 119 88
SINT-GENESIUS-RODE 2,6 2,4 2,8 2,6 3,5 3,4 3,2 2,8 2,1 3,7 3,2 4,3 3,1 137 74
SINT-PIETERS-LEEUW 3,4 3,2 3,4 3,5 3,9 3,9 3,6 3,6 3,0 3,9 3,5 4,2 3,6 338 123
08 december 2014 49
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
TERVUREN 3,2 3,0 3,4 3,4 3,8 3,9 3,7 3,6 3,2 4,0 3,1 4,0 3,5 130 78
WEMMEL 3,6 3,3 3,5 3,4 3,9 3,9 3,7 3,6 3,3 4,0 3,6 4,3 3,7 144 75
WEZEMBEEK-OPPEM 2,6 2,1 2,6 2,6 3,5 3,9 3,4 3,4 3,0 4,6 3,6 4,6 3,3 71 71
ZAVENTEM 2,8 2,5 2,7 2,7 3,4 3,5 3,5 3,0 3,8 3,8 3,6 3,4 3,2 416 113
SUBGEMIDDELDE 3,2 2,9 3,1 3,2 3,8 3,8 3,6 3,4 3,1 3,9 3,6 4,2 3,5 2 451 1 136
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Aantal Originele Diversiteit Kwaliteit Loop- Sfeer en Bereikbaarheid Bereikbaarheid Parking Aantal Aantal
FUSIEGEMEENTE winkels Trekkers winkels winkels winkels routes Netheid uitstraling Horeca wagen openbaar vervoer kosten Totaal beoordelingen* respondenten*
AARSCHOT 3,3 3,0 3,0 3,1 3,7 3,8 3,6 3,2 3,2 3,8 3,2 4,0 3,4 220 119
DIEST 3,8 3,5 3,6 3,7 4,0 3,9 3,4 3,7 3,6 2,8 2,2 2,9 3,4 79 77
HALLE 3,5 3,2 3,4 3,3 3,8 3,6 3,5 3,3 3,2 3,5 3,8 3,2 3,4 340 126
TIENEN 3,1 2,7 2,9 3,0 3,5 3,3 3,2 2,9 2,8 3,4 3,1 3,1 3,1 288 121
VILVOORDE 3,6 3,2 3,1 3,4 3,7 3,5 3,6 3,2 3,1 3,4 3,4 2,8 3,3 293 124
SUBGEMIDDELDE 3,4 3,1 3,2 3,3 3,7 3,6 3,5 3,2 3,2 3,4 3,1 3,2 3,3 1 220 567
GEM. PROVINCIE 3,3 3,1 3,1 3,2 3,8 3,8 3,5 3,4 3,2 3,8 3,5 3,9 3,5 9 532 4 992
(*) Aantal beoordeelde winkelgebieden. Iedere respondent kon meerdere winkelgebieden beoordelen op twaalf indicatoren.
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 50
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
2.2 ALGEMENE KOOPSTROMEN PER FUSIEGEMEENTE
Tabel: Overzicht bestedingen via e-commerce
CENTRUMSTEDEN
% Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce
Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke
FUSIEGEMEENTE goederen goederen goederen goederen goederen goederen
LEUVEN 7,7 % 24,6 % 8,9 % 1,8 % 4,7 % 2,1 %
SUBGEMIDDELDE 7,7 % 24,6 % 8,9 % 1,8 % 4,7 % 2,1 %
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
% Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce
Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke
FUSIEGEMEENTE goederen goederen goederen goederen goederen goederen
ASSE 7,7 % 24,4 % 10,3 % 1,4 % 4,3 % 1,9 %
SUBGEMIDDELDE 7,7 % 24,4 % 10,3 % 1,4 % 4,3 % 1,9 %
OVERGANGSGEBIED
% Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce
Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke
FUSIEGEMEENTE goederen goederen goederen goederen goederen goederen
AFFLIGEM 10,0 % 14,9 % 9,6 % 1,8 % 3,7 % 1,7 %
BEGIJNENDIJK 2,0 % 15,5 % 4,7 % 0,1 % 2,4 % 0,0 %
BIERBEEK 3,8 % 17,4 % 5,9 % 0,6 % 2,8 % 1,6 %
BOORTMEERBEEK 2,7 % 17,7 % 6,4 % 0,0 % 3,3 % 1,2 %
HAACHT 5,1 % 28,9 % 7,7 % 0,4 % 5,8 % 2,0 %
08 december 2014 51
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
HERENT 13,3 % 25,1 % 10,0 % 2,5 % 5,2 % 2,6 %
HOEILAART 4,7 % 20,3 % 9,1 % 0,8 % 4,2 % 2,9 %
KAMPENHOUT 8,0 % 18,9 % 3,1 % 1,5 % 5,0 % 0,0 %
KAPELLE-OP-DEN-BOS 3,9 % 14,4 % 2,8 % 0,7 % 1,9 % 0,0 %
KEERBERGEN 4,5 % 30,3 % 13,8 % 0,9 % 7,9 % 4,9 %
KORTENBERG 5,9 % 25,7 % 8,0 % 1,3 % 4,9 % 1,6 %
LENNIK 3,3 % 12,0 % 4,8 % 0,3 % 1,1 % 0,2 %
LIEDEKERKE 2,6 % 26,5 % 7,6 % 0,2 % 6,1 % 0,0 %
LONDERZEEL 7,1 % 24,6 % 5,5 % 1,9 % 4,3 % 1,1 %
LUBBEEK 5,7 % 22,4 % 3,6 % 1,1 % 2,9 % 0,0 %
MEISE 8,7 % 26,9 % 4,7 % 2,9 % 6,0 % 0,0 %
OPWIJK 9,0 % 26,3 % 8,3 % 2,0 % 5,1 % 2,6 %
OUD-HEVERLEE 10,7 % 21,1 % 12,0 % 3,1 % 5,8 % 2,1 %
OVERIJSE 5,3 % 25,9 % 9,0 % 0,7 % 5,7 % 0,0 %
ROOSDAAL 5,3 % 21,6 % 6,4 % 1,9 % 3,1 % 1,3 %
ROTSELAAR 8,6 % 25,3 % 5,5 % 1,3 % 7,6 % 1,7 %
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 3,3 % 19,5 % 7,8 % 0,6 % 2,9 % 1,3 %
STEENOKKERZEEL 6,0 % 20,5 % 6,4 % 1,8 % 5,6 % 1,3 %
TERNAT 4,4 % 27,4 % 9,1 % 0,5 % 6,2 % 1,2 %
TIELT-WINGE 6,3 % 20,2 % 4,7 % 1,2 % 3,0 % 1,2 %
TREMELO 5,1 % 19,7 % 5,0 % 1,1 % 2,5 % 1,1 %
ZEMST 8,4 % 23,6 % 5,4 % 0,6 % 3,4 % 1,0 %
SUBGEMIDDELDE 6,1 % 21,9 % 6,9 % 1,2 % 4,4 % 1,3 %
PLATTELAND
% Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce
08 december 2014 52
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke
FUSIEGEMEENTE goederen goederen goederen goederen goederen goederen
BEKKEVOORT 3,4 % 16,2 % 6,3 % 1,0 % 3,6 % 1,3 %
BERTEM 10,4 % 24,5 % 9,7 % 4,7 % 6,4 % 3,2 %
BEVER 4,0 % 18,2 % 6,3 % 0,6 % 3,8 % 1,3 %
BOUTERSEM 8,0 % 25,8 % 9,4 % 2,7 % 5,2 % 2,4 %
GALMAARDEN 8,4 % 21,1 % 4,9 % 1,3 % 3,6 % 0,0 %
GEETBETS 5,9 % 14,5 % 4,0 % 1,3 % 1,7 % 0,9 %
GLABBEEK 7,8 % 17,9 % 8,9 % 1,3 % 4,5 % 1,8 %
GOOIK 9,0 % 29,2 % 9,0 % 1,6 % 5,8 % 1,5 %
HERNE 7,9 % 24,7 % 10,7 % 1,6 % 5,4 % 1,6 %
HOEGAARDEN 6,6 % 14,9 % 2,8 % 1,6 % 3,0 % 0,0 %
HOLSBEEK 4,5 % 25,5 % 9,7 % 0,7 % 5,2 % 2,2 %
HULDENBERG 3,2 % 17,7 % 5,7 % 0,2 % 3,4 % 1,2 %
KORTENAKEN 4,1 % 14,9 % 5,9 % 1,9 % 2,0 % 0,5 %
LANDEN 3,9 % 20,9 % 9,8 % 1,6 % 5,5 % 0,0 %
LINTER 2,0 % 17,7 % 6,7 % 0,3 % 3,9 % 1,6 %
MERCHTEM 5,3 % 12,4 % 4,4 % 1,0 % 1,9 % 0,8 %
PEPINGEN 2,0 % 15,4 % 8,1 % 0,7 % 3,0 % 1,5 %
ZOUTLEEUW 6,0 % 19,0 % 3,1 % 1,9 % 4,1 % 0,8 %
SUBGEMIDDELDE 5,7 % 19,5 % 7,0 % 1,4 % 4,0 % 1,3 %
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
% Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce
Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke
FUSIEGEMEENTE goederen goederen goederen goederen goederen goederen
08 december 2014 53
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BEERSEL 5,3 % 23,7 % 9,4 % 1,0 % 6,0 % 2,2 %
DILBEEK 8,4 % 26,6 % 7,2 % 1,4 % 4,3 % 1,0 %
DROGENBOS 3,3 % 12,9 % 4,1 % 1,0 % 1,7 % 0,0 %
GRIMBERGEN 10,6 % 30,8 % 10,9 % 1,7 % 5,5 % 0,0 %
KRAAINEM 2,7 % 13,4 % 3,9 % 0,7 % 3,0 % 0,0 %
LINKEBEEK 1,3 % 13,6 % 4,3 % 0,0 % 3,3 % 0,0 %
MACHELEN 6,0 % 12,7 % 4,7 % 1,0 % 1,7 % 0,0 %
SINT-GENESIUS-RODE 2,6 % 20,1 % 11,4 % 0,3 % 3,0 % 1,5 %
SINT-PIETERS-LEEUW 6,0 % 24,6 % 4,8 % 1,2 % 4,9 % 0,0 %
TERVUREN 3,8 % 17,1 % 6,3 % 0,5 % 3,7 % 0,0 %
WEMMEL 2,0 % 11,3 % 6,9 % 0,0 % 1,8 % 1,0 %
WEZEMBEEK-OPPEM 3,2 % 20,3 % 4,7 % 0,8 % 4,7 % 0,0 %
ZAVENTEM 11,2 % 22,5 % 6,9 % 2,9 % 3,9 % 0,9 %
SUBGEMIDDELDE 5,1 % 19,2 % 6,6 % 1,0 % 3,6 % 0,5 %
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
% Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce
Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke
FUSIEGEMEENTE goederen goederen goederen goederen goederen goederen
AARSCHOT 8,1 % 23,5 % 10,0 % 1,6 % 3,7 % 2,1 %
DIEST 4,4 % 22,7 % 6,7 % 0,4 % 2,9 % 0,0 %
HALLE 12,5 % 18,0 % 9,5 % 2,3 % 3,1 % 0,0 %
TIENEN 8,1 % 20,9 % 8,1 % 1,4 % 3,0 % 1,6 %
VILVOORDE 9,6 % 27,7 % 8,4 % 1,2 % 5,4 % 1,5 %
SUBGEMIDDELDE 8,5 % 22,6 % 8,6 % 1,4 % 3,6 % 1,1 %
08 december 2014 54
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
GEMIDDELDE PROVINCIE 6,0 % 20,8 % 7,1 % 1,2 % 4,1 % 1,1 %
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 55
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Koopbinding per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Koopbinding*
LEUVEN 93,2 % 87,0 % 63,6 % 90,8 % 87,5 %
SUBGEMIDDELDE 93,2 % 87,0 % 63,6 % 90,8 % 87,5 %
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Koopbinding*
ASSE 79,2 % 43,5 % 38,3 % 67,9 % 42,0 %
SUBGEMIDDELDE 79,2 % 43,5 % 38,3 % 67,9 % 42,0 %
OVERGANGSGEBIED
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Koopbinding*
AFFLIGEM 40,4 % 0,0 % 14,1 % 41,9 % 17,7 %
BEGIJNENDIJK 65,8 % 5,3 % 17,5 % 20,8 % 8,9 %
BIERBEEK 64,4 % 30,4 % 62,2 % 19,8 % 32,7 %
BOORTMEERBEEK 63,5 % 37,8 % 53,3 % 35,4 % 20,3 %
HAACHT 82,4 % 14,2 % 28,1 % 40,1 % 11,4 %
HERENT 48,9 % 7,8 % 31,4 % 18,2 % 15,3 %
HOEILAART 64,0 % 13,7 % 13,1 % 33,2 % 56,1 %
KAMPENHOUT 65,8 % 29,4 % 40,4 % 31,6 % 14,8 %
KAPELLE-OP-DEN-BOS 60,2 % 10,0 % 28,3 % 54,3 % 15,3 %
08 december 2014 56
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 83,2 % 9,7 % 13,4 % 73,8 % 10,5 %
KORTENBERG 57,2 % 9,9 % 8,3 % 30,0 % 19,5 %
LENNIK 50,8 % 16,0 % 27,7 % 38,7 % 22,4 %
LIEDEKERKE 81,3 % 24,3 % 28,9 % 38,4 % 45,7 %
LONDERZEEL 91,1 % 43,4 % 66,8 % 67,9 % 18,4 %
LUBBEEK 42,2 % 0,0 % 11,8 % 23,2 % 18,0 %
MEISE 37,2 % 10,3 % 16,6 % 42,3 % 33,3 %
OPWIJK 62,0 % 13,0 % 33,1 % 50,3 % 30,8 %
OUD-HEVERLEE 24,0 % 0,0 % 6,4 % 16,7 % 7,9 %
OVERIJSE 89,3 % 28,5 % 73,3 % 66,3 % 52,2 %
ROOSDAAL 17,6 % 0,0 % 15,1 % 33,1 % 32,0 %
ROTSELAAR 39,1 % 0,0 % 22,6 % 32,6 % 16,3 %
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 83,3 % 12,3 % 16,3 % 63,2 % 54,1 %
STEENOKKERZEEL 59,5 % 5,9 % 27,0 % 36,5 % 10,5 %
TERNAT 72,3 % 15,4 % 56,9 % 48,3 % 34,0 %
TIELT-WINGE 55,5 % 54,6 % 49,0 % 24,0 % 24,6 %
TREMELO 68,4 % 28,8 % 51,2 % 57,2 % 12,3 %
ZEMST 53,5 % 14,3 % 36,2 % 23,6 % 10,6 %
SUBGEMIDDELDE 60,1 % 16,1 % 31,4 % 39,3 % 23,9 %
PLATTELAND
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Koopbinding*
BEKKEVOORT 20,9 % 6,8 % 18,5 % 42,3 % 32,7 %
BERTEM 26,8 % 0,0 % 11,4 % 14,2 % 0,0 %
BEVER 32,6 % 0,0 % 0,0 % 41,9 % 26,2 %
08 december 2014 57
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BOUTERSEM 48,8 % 0,0 % 16,5 % 17,5 % 22,8 %
GALMAARDEN 47,9 % 5,1 % 35,7 % 16,3 % 17,1 %
GEETBETS 49,5 % 0,0 % 26,5 % 13,5 % 11,3 %
GLABBEEK 32,8 % 0,0 % 6,8 % 7,4 % 18,8 %
GOOIK 31,6 % 0,0 % 19,6 % 27,1 % 11,7 %
HERNE 23,7 % 0,0 % 19,9 % 36,0 % 35,7 %
HOEGAARDEN 12,2 % 0,0 % 13,4 % 47,9 % 23,8 %
HOLSBEEK 32,4 % 0,0 % 8,3 % 16,8 % 11,4 %
HULDENBERG 42,8 % 0,0 % 7,8 % 21,7 % 8,7 %
KORTENAKEN 21,1 % 5,5 % 6,4 % 24,6 % 41,0 %
LANDEN 86,0 % 18,3 % 25,3 % 30,3 % 16,4 %
LINTER 19,2 % 0,0 % 14,1 % 11,9 % 5,1 %
MERCHTEM 64,7 % 30,9 % 55,5 % 72,0 % 14,0 %
PEPINGEN 17,0 % 0,0 % 9,7 % 16,4 % 17,2 %
ZOUTLEEUW 47,8 % 0,0 % 14,0 % 27,9 % 13,9 %
SUBGEMIDDELDE 36,5 % 3,7 % 17,2 % 27,0 % 18,2 %
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Koopbinding*
BEERSEL 59,6 % 9,4 % 15,7 % 37,5 % 53,6 %
DILBEEK 69,5 % 20,6 % 31,6 % 69,7 % 54,5 %
DROGENBOS 52,3 % 25,5 % 44,8 % 31,6 % 11,0 %
GRIMBERGEN 67,3 % 32,2 % 45,5 % 60,7 % 59,4 %
KRAAINEM 60,7 % 6,4 % 24,9 % 26,0 % 13,1 %
LINKEBEEK 40,8 % 0,0 % 10,8 % 24,1 % 13,2 %
08 december 2014 58
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
MACHELEN 46,2 % 23,2 % 43,0 % 42,6 % 13,1 %
SINT-GENESIUS-RODE 43,8 % 8,9 % 13,9 % 16,2 % 21,3 %
SINT-PIETERS-LEEUW 66,9 % 25,9 % 59,7 % 30,0 % 28,8 %
TERVUREN 71,0 % 13,4 % 28,6 % 39,2 % 25,9 %
WEMMEL 66,7 % 21,0 % 33,5 % 47,5 % 44,2 %
WEZEMBEEK-OPPEM 66,8 % 0,0 % 6,4 % 17,2 % 20,9 %
ZAVENTEM 66,5 % 19,5 % 61,8 % 54,8 % 27,0 %
SUBGEMIDDELDE 59,9 % 15,8 % 32,3 % 38,2 % 29,7 %
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Koopbinding*
AARSCHOT 85,1 % 53,0 % 66,4 % 72,1 % 75,5 %
DIEST 87,2 % 51,1 % 72,7 % 56,2 % 42,6 %
HALLE 91,0 % 63,3 % 54,5 % 68,5 % 44,4 %
TIENEN 93,4 % 61,2 % 71,6 % 62,3 % 40,1 %
VILVOORDE 78,7 % 48,9 % 53,4 % 63,6 % 41,4 %
SUBGEMIDDELDE 87,1 % 55,5 % 63,7 % 64,5 % 48,8 %
GEMIDDELDE PROVINCIE 56,4 % 17,9 % 30,8 % 38,9 % 26,7 %
(*) Koopbinding: mate waarin inwoners goederen in de eigen gemeente kopen; koopvlucht is (100% - koopbinding)
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 59
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Rang koopbinding per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Rang Koopbinding
LEUVEN 2 1 6 1 1
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Rang Koopbinding
ASSE 13 8 21 8 13
OVERGANGSGEBIED
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Rang Koopbinding
AFFLIGEM 50 0 47 25 39
BEGIJNENDIJK 24 44 41 52 61
BIERBEEK 27 13 7 53 20
BOORTMEERBEEK 29 10 14 34 34
HAACHT 11 28 31 27 54
HERENT 41 39 27 54 45
HOEILAART 28 29 53 35 4
KAMPENHOUT 24 14 20 39 46
KAPELLE-OP-DEN-BOS 32 34 30 17 44
KEERBERGEN 10 36 51 2 60
KORTENBERG 35 35 58 41 35
08 december 2014 60
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
LENNIK 39 25 32 29 31
LIEDEKERKE 12 19 28 30 9
LONDERZEEL 3 9 4 7 37
LUBBEEK 48 0 54 50 38
MEISE 52 33 42 23 19
OPWIJK 30 31 25 18 23
OUD-HEVERLEE 58 0 63 58 63
OVERIJSE 5 16 1 9 8
ROOSDAAL 63 0 46 36 22
ROTSELAAR 51 0 37 37 43
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 9 32 44 11 6
STEENOKKERZEEL 34 42 33 32 59
TERNAT 15 26 10 19 18
TIELT-WINGE 36 4 16 48 28
TREMELO 18 15 15 14 52
ZEMST 37 27 22 49 58
PLATTELAND
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Rang Koopbinding
BEKKEVOORT 61 40 40 24 21
BERTEM 57 0 55 62 0
BEVER 54 0 0 26 26
BOUTERSEM 42 0 43 55 30
GALMAARDEN 43 45 23 60 41
GEETBETS 40 0 34 63 56
08 december 2014 61
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
GLABBEEK 53 0 61 65 36
GOOIK 56 0 39 44 53
HERNE 59 0 38 33 17
HOEGAARDEN 65 0 52 20 29
HOLSBEEK 55 0 59 57 54
HULDENBERG 47 0 60 51 62
KORTENAKEN 60 43 62 46 15
LANDEN 7 24 35 40 42
LINTER 62 0 48 64 64
MERCHTEM 26 12 11 4 47
PEPINGEN 64 0 57 59 40
ZOUTLEEUW 44 0 49 43 48
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Rang Koopbinding
BEERSEL 33 37 45 31 7
DILBEEK 17 22 26 5 5
DROGENBOS 38 18 18 38 57
GRIMBERGEN 19 11 17 13 3
KRAAINEM 31 41 36 45 50
LINKEBEEK 49 0 56 47 49
MACHELEN 45 20 19 22 51
SINT-GENESIUS-RODE 46 38 50 61 32
SINT-PIETERS-LEEUW 20 17 9 42 24
TERVUREN 16 30 29 28 27
08 december 2014 62
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
WEMMEL 22 21 24 21 11
WEZEMBEEK-OPPEM 21 0 64 56 33
ZAVENTEM 23 23 8 16 25
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Rang Koopbinding
AARSCHOT 8 5 5 3 2
DIEST 6 6 2 15 12
HALLE 4 2 12 6 10
TIENEN 1 3 3 12 16
VILVOORDE 14 7 13 10 14
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 63
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopbinding van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 64
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopbinding van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 65
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopbinding van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 66
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopbinding van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 67
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopbinding van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 68
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Koopattractie per fusiegemeente
CENTRUMSTEDEN
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Attractie*
LEUVEN 33,0 % 69,6 % 45,1 % 62,6 % 68,7 %
SUBGEMIDDELDE 33,0 % 69,6 % 45,1 % 62,6 % 68,7 %
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Attractie*
ASSE 25,2 % 36,5 % 29,2 % 18,3 % 14,8 %
SUBGEMIDDELDE 25,2 % 36,5 % 29,2 % 18,3 % 14,8 %
OVERGANGSGEBIED
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Attractie*
AFFLIGEM 17,3 % 78,2 % 39,9 % 21,4 % 3,3 %
BEGIJNENDIJK 18,4 % 23,9 % 57,2 % 45,9 % 0,0 %
BIERBEEK 50,1 % 66,4 % 71,7 % 57,9 % 38,4 %
BOORTMEERBEEK 21,3 % 58,7 % 57,5 % 38,1 % 12,9 %
HAACHT 35,4 % 70,1 % 57,9 % 42,4 % 29,6 %
HERENT 17,0 % 50,7 % 64,1 % 13,1 % 13,6 %
HOEILAART 10,3 % 14,1 % 17,3 % 16,0 % 10,8 %
KAMPENHOUT 22,9 % 63,0 % 66,1 % 28,7 % 23,4 %
KAPELLE-OP-DEN-BOS 21,1 % 25,4 % 11,6 % 11,9 % 0,0 %
08 december 2014 69
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 29,7 % 34,4 % 24,4 % 48,3 % 33,4 %
KORTENBERG 22,9 % 13,5 % 50,9 % 32,0 % 0,0 %
LENNIK 29,8 % 71,9 % 44,6 % 59,8 % 30,2 %
LIEDEKERKE 51,1 % 32,8 % 34,0 % 10,4 % 19,9 %
LONDERZEEL 36,5 % 47,8 % 47,9 % 22,7 % 17,1 %
LUBBEEK 16,6 % 76,9 % 51,3 % 34,5 % 0,0 %
MEISE 18,3 % 36,4 % 44,3 % 34,5 % 29,9 %
OPWIJK 10,7 % 3,6 % 41,2 % 19,7 % 0,0 %
OUD-HEVERLEE 18,6 % 27,9 % 52,4 % 53,4 % 0,0 %
OVERIJSE 23,6 % 44,5 % 41,2 % 32,0 % 25,9 %
ROOSDAAL 8,7 % 1,2 % 48,7 % 32,3 % 7,6 %
ROTSELAAR 3,0 % 33,9 % 36,5 % 38,2 % 11,4 %
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 22,9 % 38,4 % 25,1 % 26,4 % 30,7 %
STEENOKKERZEEL 30,1 % 33,5 % 54,2 % 22,2 % 43,2 %
TERNAT 28,9 % 46,5 % 53,6 % 37,5 % 33,2 %
TIELT-WINGE 30,4 % 80,6 % 74,6 % 41,3 % 5,6 %
TREMELO 12,5 % 36,4 % 37,4 % 33,2 % 18,5 %
ZEMST 35,1 % 63,8 % 59,8 % 28,1 % 0,0 %
SUBGEMIDDELDE 23,8 % 43,5 % 46,9 % 32,7 % 16,3 %
PLATTELAND
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Attractie*
BEKKEVOORT 34,0 % 43,2 % 34,1 % 55,1 % 19,0 %
BERTEM 24,3 % 18,0 % 35,0 % 51,5 % 0,0 %
BEVER 28,8 % 22,8 % 0,2 % 0,0 % 21,4 %
08 december 2014 70
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BOUTERSEM 16,1 % 2,6 % 46,0 % 59,9 % 22,2 %
GALMAARDEN 17,7 % 7,8 % 37,0 % 2,8 % 21,9 %
GEETBETS 25,4 % 1,2 % 8,6 % 27,5 % 12,3 %
GLABBEEK 50,3 % 67,4 % 62,3 % 46,9 % 13,2 %
GOOIK 27,1 % 69,5 % 35,6 % 51,7 % 29,2 %
HERNE 20,2 % 11,7 % 43,0 % 24,2 % 6,1 %
HOEGAARDEN 4,5 % 43,2 % 1,0 % 30,8 % 21,4 %
HOLSBEEK 12,2 % 81,8 % 67,0 % 35,3 % 28,0 %
HULDENBERG 14,1 % 51,9 % 15,6 % 0,0 % 0,0 %
KORTENAKEN 4,8 % 61,6 % 38,5 % 8,9 % 12,2 %
LANDEN 16,3 % 22,2 % 17,6 % 10,9 % 6,4 %
LINTER 16,7 % 7,0 % 28,7 % 0,0 % 0,0 %
MERCHTEM 21,6 % 42,5 % 51,1 % 30,7 % 26,9 %
PEPINGEN 5,4 % 0,0 % 16,1 % 23,4 % 0,0 %
ZOUTLEEUW 22,7 % 48,5 % 42,5 % 33,0 % 22,4 %
SUBGEMIDDELDE 20,1 % 33,5 % 32,2 % 27,4 % 14,6 %
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Attractie*
BEERSEL 40,4 % 34,3 % 53,0 % 41,7 % 34,3 %
DILBEEK 6,7 % 12,8 % 17,1 % 16,7 % 35,5 %
DROGENBOS 44,9 % 52,1 % 62,3 % 40,8 % 63,2 %
GRIMBERGEN 33,6 % 44,5 % 36,3 % 29,3 % 29,4 %
KRAAINEM 31,4 % 50,4 % 58,7 % 37,9 % 20,1 %
LINKEBEEK 1,4 % 0,0 % 1,7 % 12,6 % 19,5 %
08 december 2014 71
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
MACHELEN 58,8 % 79,4 % 76,4 % 30,3 % 32,1 %
SINT-GENESIUS-RODE 25,6 % 50,1 % 40,0 % 13,6 % 25,8 %
SINT-PIETERS-LEEUW 22,1 % 59,1 % 65,4 % 36,3 % 14,9 %
TERVUREN 19,1 % 25,5 % 21,8 % 21,4 % 31,3 %
WEMMEL 9,1 % 13,9 % 20,1 % 25,1 % 40,8 %
WEZEMBEEK-OPPEM 18,0 % 45,0 % 23,5 % 20,7 % 1,8 %
ZAVENTEM 31,1 % 39,1 % 69,4 % 26,8 % 9,3 %
SUBGEMIDDELDE 26,3 % 38,9 % 42,0 % 27,2 % 27,5 %
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE % Attractie*
AARSCHOT 36,2 % 60,2 % 61,7 % 42,9 % 55,0 %
DIEST 47,2 % 68,3 % 58,4 % 60,9 % 35,3 %
HALLE 37,6 % 58,4 % 45,0 % 52,7 % 25,6 %
TIENEN 33,9 % 41,6 % 43,3 % 33,4 % 26,7 %
VILVOORDE 38,1 % 55,0 % 46,0 % 36,3 % 45,6 %
SUBGEMIDDELDE 38,6 % 56,7 % 50,9 % 45,2 % 37,6 %
GEMIDDELDE PROVINCIE 24,6 % 42,4 % 41,8 % 32,8 % 24,6 %
(*) Koopattractie: mate waarin inwoners van een andere gemeente aankopen in de desbetreffende gemeente
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 72
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopattractie van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 73
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopattractie van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 74
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopattractie van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 75
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopattractie van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 76
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie koopattractie van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 77
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Verzorgingsgebied per fusiegemeente (in feq. inwoners)
CENTRUMSTEDEN
Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)*
LEUVEN 97 692 136 838 281 132 114 015 237 110 273 095
SUBGEMIDDELDE 97 692 136 838 281 132 114 015 237 110 273 095
KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL
Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)*
ASSE 31 417 32 675 21 200 16 681 25 648 15 219
SUBGEMIDDELDE 31 417 32 675 21 200 16 681 25 648 15 219
OVERGANGSGEBIED
Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)*
AFFLIGEM 12 851 6 196 484 2 886 6 729 2 309
BEGIJNENDIJK 9 944 8 008 668 4 369 3 823 889
BIERBEEK 9 696 12 358 8 930 23 033 4 520 5 094
BOORTMEERBEEK 11 929 9 663 11 854 17 764 6 844 2 787
HAACHT 14 275 18 121 6 673 10 459 9 876 2 307
HERENT 20 800 12 171 3 173 19 349 4 326 3 646
HOEILAART 10 545 7 517 1 688 1 772 4 160 6 633
KAMPENHOUT 11 470 9 787 9 210 13 762 5 014 2 183
KAPELLE-OP-DEN-BOS 9 244 6 994 1 205 3 110 5 643 1 400
08 december 2014 78
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
KEERBERGEN 12 899 15 212 1 891 2 189 18 235 2 004
KORTENBERG 19 386 14 391 2 462 4 380 8 562 3 788
LENNIK 8 879 6 452 5 169 3 765 8 580 2 862
LIEDEKERKE 12 643 21 067 5 006 5 607 5 412 7 226
LONDERZEEL 17 976 25 626 14 490 23 009 15 689 3 978
LUBBEEK 14 046 7 075 472 3 177 4 933 2 514
MEISE 18 417 8 410 2 901 6 267 11 910 8 757
OPWIJK 13 985 9 517 1 856 8 749 8 576 4 214
OUD-HEVERLEE 10 985 3 274 336 1 446 3 949 874
OVERIJSE 24 704 28 887 12 579 31 467 24 097 17 409
ROOSDAAL 11 265 2 257 234 3 974 5 503 3 896
ROTSELAAR 16 020 6 424 934 6 037 8 436 2 928
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 22 620 24 634 4 156 5 098 19 403 17 631
STEENOKKERZEEL 11 616 9 966 1 058 6 659 5 460 2 157
TERNAT 15 318 15 421 4 792 19 933 11 710 7 712
TIELT-WINGE 10 581 8 419 29 900 21 414 4 306 2 744
TREMELO 14 778 11 528 6 746 12 247 12 575 2 221
ZEMST 22 437 18 309 8 923 20 379 7 319 2 350
SUBGEMIDDELDE 14 419 12 137 5 474 10 456 8 726 4 538
PLATTELAND
Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)*
BEKKEVOORT 6 084 1 940 619 1 822 5 720 2 450
BERTEM 9 712 3 481 253 1 985 2 828 217
BEVER 2 174 938 69 38 909 723
08 december 2014 79
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
BOUTERSEM 7 946 4 561 326 2 470 3 404 2 280
GALMAARDEN 8 588 5 027 543 5 218 1 432 1 869
GEETBETS 5 934 3 998 131 1 859 1 107 765
GLABBEEK 5 300 3 477 274 1 040 737 1 138
GOOIK 9 156 3 969 548 3 010 5 155 1 510
HERNE 6 560 2 024 217 2 371 3 120 2 501
HOEGAARDEN 6 721 872 358 927 4 665 2 039
HOLSBEEK 9 820 3 608 222 4 130 2 521 1 545
HULDENBERG 9 610 4 773 872 911 2 067 833
KORTENAKEN 7 889 1 744 1 130 848 2 118 3 667
LANDEN 15 719 15 991 3 658 4 725 5 294 2 717
LINTER 7 144 1 624 90 1 383 841 363
MERCHTEM 15 866 12 945 8 621 18 103 16 317 3 006
PEPINGEN 4 436 795 99 504 945 760
ZOUTLEEUW 8 278 5 107 683 2 104 3 440 1 475
SUBGEMIDDELDE 8 163 4 271 1 039 2 969 3 479 1 659
STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL
Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)*
BEERSEL 24 322 24 607 3 376 11 210 15 571 19 772
DILBEEK 40 737 30 092 9 480 15 312 33 815 34 146
DROGENBOS 5 062 4 798 3 404 5 899 2 678 1 495
GRIMBERGEN 36 188 36 599 20 890 28 193 30 779 30 099
KRAAINEM 13 556 12 012 2 002 7 599 5 691 2 236
LINKEBEEK 4 807 1 986 186 532 1 318 786
08 december 2014 80
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
MACHELEN 13 987 16 238 17 953 29 389 8 391 2 658
SINT-GENESIUS-RODE 17 926 10 569 2 997 4 312 3 367 5 135
SINT-PIETERS-LEEUW 32 677 27 723 21 721 56 599 15 189 10 927
TERVUREN 21 263 18 633 4 023 8 239 10 604 8 014
WEMMEL 15 507 11 244 3 729 7 500 9 732 11 456
WEZEMBEEK-OPPEM 13 924 11 405 1 005 1 121 3 003 2 946
ZAVENTEM 31 960 30 610 12 153 80 393 23 729 9 452
SUBGEMIDDELDE 20 917 18 193 7 917 19 715 12 605 10 702
STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN
Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur
FUSIEGEMEENTE Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)*
AARSCHOT 28 969 38 357 38 421 60 905 36 293 48 303
DIEST 23 271 38 637 37 381 41 283 33 387 15 319
HALLE 37 104 53 784 56 281 36 745 53 447 22 014
TIENEN 33 233 46 629 34 643 41 775 30 844 18 015
VILVOORDE 41 432 52 108 44 591 40 221 40 939 31 157
SUBGEMIDDELDE 32 802 45 903 42 263 44 186 38 982 26 961
TOTAAL PROVINCIE 1 101 280 1 040 100 784 672 946 318 919 745 714 614
(*) Het aantal feq. inwoners uit het verzorgingsgebied = het aantal inwoners dat zich fulltime richt tot de winkelgebieden van de stad/gemeente. Dit wordt bekomen door de koopbinding (i.e. de
koopbinding vermenigvuldigd met het aantal inwoners binnen de fusiegemeente) en de toevloeiing (i.e. de som van het aantal inwoners uit fusiegemeenten buiten de stad vermenigvuldigd met de
toevloeiing uit de bijhorende gemeente) bij elkaar op te tellen.
Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 81
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen
Aantal winkels
WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Dagelijkse goederen
Centrum Leuven Leuven 121
Centrum Vilvoorde Vilvoorde 43
Centrum Tienen Tienen 42
Centrum Diest Diest 40
Centrum Halle Halle 38
Centrum Aarschot Aarschot 31
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 82
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen
Aantal winkels
WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Periodieke goederen
Centrum Leuven Leuven 286
Centrum Halle Halle 110
Centrum Tienen Tienen 83
Centrum Aarschot Aarschot 82
Centrum Diest Diest 81
Centrum Vilvoorde Vilvoorde 71
Het Gouden Kruispunt Tielt-Winge 38
Centrum Asse Asse 33
Centrum Scherpenheuvel Scherpenheuvel-Zichem 32
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 83
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen
Aantal winkels
WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Uitzonderlijke goederen
Centrum Leuven Leuven 67
Baanconcentratie Sint-Pieters-Leeuw Sint-Pieters-Leeuw 40
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 84
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca
Aantal panden
WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Horeca
Centrum Leuven Leuven 326
Centrum Halle Halle 72
Centrum Tienen Tienen 64
Centrum Vilvoorde Vilvoorde 63
Centrum Aarschot Aarschot 61
Centrum Diest Diest 49
Centrum Asse Asse 36
Centrum Zaventem Zaventem 35
Centrum Scherpenheuvel Scherpenheuvel-Zichem 33
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 85
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur
Aantal panden
WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Cultuur
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 86
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen in de provincie Vlaams-Brabant
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 87
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen in de provincie Vlaams-Brabant
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 88
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen in de provincie Vlaams-Brabant
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 89
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca in de provincie Vlaams-Brabant
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 90
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur in de provincie Vlaams-Brabant
Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA
08 december 2014 91
Provinciale feitenfiche - Vlaams-Brabant
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 8
BIJLAGE 3: TOELICHTING MARKTRUIMTEBEREKENING
Voorbeeld marktruimteberekening DG in provincie Antwerpen (excl. e-commerce).
Dagelijkse goederen
Huidig, 2014 Toekomstig, 2024
Inwoners 1.802.719 1.908.344
Bestedingen per hoofd (Vlaanderen) (€) € 2.901 € 2.901
Bestedingspotentieel (mio €) 5230,1 5536,6
Koopkrachtbinding 97% 97%
Gebonden bestedingen (mio €) 5067,0 5363,8
Koopkrachttoevloeiing 1% 1%
Omzet door toevloeiing (mio €) 35,7 37,8
Totale bestedingen (mio €) 5102,7 5401,7
Gem. Vloerproductiviteit (€/m²) € 7.000 € 7.000
Haalbaar aanbod (m² wvo) 728.954 771.665
Gevestigd aanbod (m² wvo) 750.267 755.369
Uitbreidingsruimte m² wvo -21.313 16.296
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 9
Voorbeeld marktruimteberekening DG in provincie West-Vlaanderen (exl. e-commerce)
Dagelijkse goederen
Huidig, 2014 Toekomstig, 2024
Inwoners 1.175.508 1.181.745
Bestedingen per hoofd (Vlaanderen) (€) € 2.901 € 2.901
Bestedingspotentieel (mio €) 3410,4 3428,5
Koopkrachtbinding 98% 98%
Gebonden bestedingen(mio €) 3332,0 3349,7
Koopkrachttoevloeiing 0,5% 0,5%
Omzet door toevloeiing (mio €) 16,7 16,8
Totale bestedingen Belgen (mio €) 3348,7 3366,5
Totale bestedingen buitenlandse verblijfstoeristen (kust) (mio €) 21,0 21,0
Totale bestedingen (mio €) 3369,7 3387,5
Gem. Vloerproductiviteit (€/m²) € 7.000 € 7.000
Haalbaar aanbod (m² wvo) 481.387 480.931
Gevestigd aanbod (m² wvo) 587.910 587.910
Uitbreidingsruimte m² wvo -106.523 -106.979
In deze bijlage wordt de marktruimteberekening die is toegepast per provincie in detail toegelicht. In het rapport wordt het model vereenvoudigd uitgelegd. De
marktruimteberekening is toegepast per productcategorie, namelijk dagelijkse goederen, periodieke goederen en uitzonderlijke goederen.
We maken deze berekening enerzijds voor de huidige situatie en anderzijds doen we een prognose voor de situatie tien jaar later, namelijk in 2024. In de
berekening starten we met het inwonersaantal (dit passen we voor 2024 aan volgens de bevolkingsprognose van ADSEI).
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 10
Daarnaast nemen we de gemiddelde besteding van de Vlaming voor de branches die onder de welbepaalde productcategorie vallen. Hiervoor hebben we beroep gedaan
op de huishoudbudgetenquête van 2012 en geïndexeerd naar 2014.
Hierbij maken we het onderscheid nog naar bestedingen in fysieke winkels en bestedingen via internetaankopen (dus online bestedingen). Omdat we in dit model de
marktruimte berekenen voor fysieke winkels gaan we het online deel aftrekken van de bestedingen (in het voorbeeld hierboven is nog niet gecorrigeerd voor
internetaankopen). Voor deze cijfers baseren we ons op het deel e-commerce bevraagd in deze studie. Omwille van een gebrek aan goede toekomstprognoses voor
België/Vlaanderen doen we voor 2024 een assumptie hierin op basis van voorbeelden in de buurlanden, maar zover mogelijk rekening houdende weliswaar met de
cultuurverschillen. We werken vervolgens ook met twee scenario’s, waarbij we een scenario hebben met een gematigde stijging van de e-commerce en één met een sterke
stijging van de e-commerce. Deze liggen ook anders per productgroep.
Stijging e-commerce
DG PG UG
scenario 1 5% 10% 7,5%
scenario 2 10% 20% 15%
We hebben bewust gekozen om deze scenario’s ver genoeg uit elkaar te leggen, waarbij we willen aangeven wat de impact is van twee relatief ver uiteenliggende
scenario’s. Zo is mogelijk om te zien hoe gevoelig het model is voor de correctie op e-commerce.
Het resultaat en dus gecorrigeerde besteding per persoon per jaar vermenigvuldigen we met het inwonersaantal van de provincie. Hierbij komen we dan tot het
bestedingspotentieel, uitgedrukt in miljoen euro.
De cijfers in wit zijn berekende cijfers, deze in het blauw aangeduid zijn inputcijfers vanuit een bepaalde bron zoals ADSEI.
Om te berekenen wat besteed wordt in de provincie door de inwoners zelf en door inwoners van de andere provincies nemen we de gegevens over koopkrachtbinding en
koopkrachtattractie (of –toevloeiing) erbij. In de eerste plaats wordt het bestedingspotentieel (van de provincie) vermenigvuldigd met de koop(kracht)binding (in %
uitgedrukt) en het resultaat ervan zijn de gebonden bestedingen. Dit zijn de bestedingen die (binnen)in de provincie plaatsvinden door de inwoners van de provincie zelf.
Daarnaast zijn er ook bestedingen door “externen” vanuit de andere vier provincies.
Hier wordt echter geen rekening gehouden met toevloeiing van buiten Vlaanderen omdat hierover geen bruikbare cijfers beschikbaar zijn. We weten bijvoorbeeld wel
hoeveel koopvlucht er vanuit de provincie Antwerpen naar Nederland gaat, maar we hebben geen inzage in de tegenovergestelde stroom omdat deze bij de Nederlanders
moet onderzocht worden. Dit geldt voor alle andere provincies evenzeer. Ook vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten opzichte van Vlaams-Brabant bijvoorbeeld
waren hierover geen bruikbare cijfers beschikbaar. Wel kunnen we er met een relatieve grote zekerheid van uit gaan dat op het vlak van een totale provincie de
koopattractie die gegenereerd wordt van buiten het Vlaams Gewest steeds relatief klein zal zijn ten opzichte van de totale koopattractie die nu is opgenomen. Het zal de
kleine of doorgaans negatieve marktruimte niet positief maken.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 11
Enkel in West-Vlaanderen hebben we een uitzondering gemaakt en toch een correctie doorgevoerd voor het kusttoerisme dat wel een serieuze impact kan hebben.
We maken hierbij een onderscheid tussen binnen- en buitenlandstoerisme.
Het gedrag van de Vlaamse toerist zit immers wel in dit cijfer vervat, maar mogelijks wat ondervertegenwoordigd. Indien een gezin uit bv. Oost-Vlaanderen een tweede
verblijf heeft aan de kust dan zou het die kustgemeente kunnen aanduiden als tweede of derde winkelgebied waar het aankopen doet. Mogelijks hebben de respondenten
hieraan niet meteen gedacht (hoewel we hier en daar wel zulke antwoorden zien terugkomen) of gaat het eerder om het vierde winkelgebied bijvoorbeeld, dan is dit toch
onderbelicht. Bovendien is er ook nog het toerisme vanuit de andere gewesten. Om deze reden hebben we gekozen om het attractiecijfer lichtjes bij te stellen en omhoog te
brengen. Dit komt dan tot uiting in het cijfer voor “totale bestedingen Belgen”. Voor DG en PG waar de impact het grootst is, gaat dit om ongeveer 1/4e verhoging van het
attractiecijfer (assumptie). Voor UG (voor het inrichten van een 2e verblijf bijvoorbeeld) betreft het 1/6e omdat dit veel minder frequent gebeurt.
Verder zit de impact van het buitenlands toerisme hier niet in vervat. Daar het kusttoerisme toch een aanzienlijk deel van de provincie beïnvloedt (vele kustgemeenten),
hebben we ook hier een correctie voor doorgevoerd. (bv. in andere provincies gaat het doorgaans maar over 1 stad die een betekenisvolle attractie weet te genereren
vanuit het toerisme, de impact ervan op een ganse provincie is dan relatief klein en dus niet meegenomen.)
Het buitenlands toerisme is toegevoegd in een aparte lijn “Totale bestedingen buitenlandse verblijfstoeristen (kust) (mio €)” en enkel voor de twee productgroepen
waarover we over cijfers beschikken, namelijk DG en PG. De bronnen hiervoor zijn Toerisme Vlaanderen, FOD Economie en Westtoer (vakantieganger kust, 2011, TVl;
Reizen met kennis van zaken, 2005, TVl en KiTS-toerisme, 2011 en 2012, FOD Economie en Westtoer). We hebben naar 2024 geen aanpassingen in gedaan. Ons baseren
op de voorbije evolutie zou te gevaarlijk zijn en er is geen wetenschappelijk onderbouwde prognose voorhanden.
Om de omzet die voortvloeit uit de koopattractie te berekenen, hebben we het totale bestedingscijfer nodig. Het totale bestedingscijfer berekenen we dan als volgt:
totale bestedingen= totale bestedingen*koopkrachttoevloeiing+ gebonden bestedingen
of ook
totale bestedingen= gebonden bestedingen/ (1-koopkrachttoevloeiing)
Voorts hebben we bewust gekozen om voor 2024 geen assumpties te maken naar stijgende koopbinding of –attractie, omdat de effecten dan vooral het grootst zouden zijn
op de andere Vlaamse provincies en we geen “afsnoep”effect van elkaar willen suggereren.
Om van de totale bestedingen uitgedrukt in miljoen euro te komen tot een uitspraak over haalbaar aanbod uitgedrukt in m² winkelvloeroppervlakte, hebben we de omzet
per m² nodig die in een fysieke winkel wordt gehaald. Het betreft de gemiddelde vloerproductiviteit. Dit is zeer uiteenlopend per productcategorie maar ook per
branche en zelfs binnen eenzelfde branche liggen er soms grote verschillen, alleen al maar tussen zelfstandigen en ketenwinkels. Dit kengetal is berekend door GEO
Intelligence op basis van een inventaris van alle m² enerzijds en anderzijds de huishoudbudgetenquête die aangeeft wat de Vlaming gemiddeld uitgeeft en dus wat de
omzet voor een welbepaalde branche of productgroep is.
Ook deze vloerproductiviteit houden we naar 2024 dezelfde. We weten dat deze productiviteit al fel in dalende lijn is maar in de markt wordt aangegeven dat deze reeds
zodanig onder druk staat dat het niet meer veel verder omlaag kan zonder verdere faillissementen. Hoewel binnen de productgroep zelf wijzigingen zullen optreden, houden
we dit gemiddelde veiligheidshalve op hetzelfde peil.
Als laatste trekken we van dit haalbaar aanbod de reeds gevestigde m² wvo (op basis van Locatus) af en bekomen we de mogelijke markt- of uitbreidingsruimte.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 12
BIJLAGE 4: TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
De dynamiek in de detailhandelssector is de laatste decennia al sterk geweest, maar neemt voor de nabije toekomst zeker nog toe. Volgens een trendrapport Retail 2020
zullen de veranderingen de komende 10 jaar groter zijn dan de afgelopen 20 jaar. Als we kijken naar de feitelijke ontwikkelingen (zie onderstaande tabel) dan kunnen we
deze conclusie alleen maar delen.
We zien op dit moment vanuit alle hoeken veranderingen optreden, die elkaar ook nog versterken: de consumenten gedragen zich bij hun aankopen en voorkeuren in
toenemende mate anders, de technologische ontwikkelingen (internet, smartphones,…) nemen snel toe, retailers communiceren in toenemende mate anders met de
consumenten en bieden verschillende verkoopkanalen aan, er vindt een toename plaats van perifere aanbodclusters en deze aanbodclusters zetten sterker in op het bieden
van een (shopping)beleving, als een extra laag boven de individuele winkels/retailers. Deze ontwikkelingen gaan razend snel, en hebben nu al invloed op de traditionele
(kern)winkelgebieden. In de onderstaande tabel zijn de trends aangegeven, evenals de effecten voor de (kern)winkelgebieden enerzijds en de lokale detailhandelsstructuur
als geheel anderzijds.
TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN
Consumentengedrag
Cross-channel aankopen
Consument maakt in toenemende mate gebruik van meerdere kanalen. Hij
oriënteert zich op internet, stapt vervolgens een fysieke winkel binnen om te
kijken en te voelen. Binnenkort maakt hij wellicht gebruik van zijn mobiele
telefoon voor de uiteindelijke aankoop. En dan zijn er nog vele andere
combinaties mogelijk.
Wenselijkheid om cross-channel beleving aan te bieden in (kern)winkelgebieden: draadloos internet, content (gsm-website) door winkeliers, sms-aanbiedingen, plattegrond op maat gsm, aanbiedingen-overzicht (kern)winkelgebieden.
Stijgende internetaankopen
Internetaankopen is in Europees perspectief nog bescheiden, maar 70% van de
huidige internetaanbieders verwacht een sterke stijging (>40%)
internetverkopen de komende jaren. Meest aangekocht zijn decoratieartikelen,
modeaccessoires en kleding.
Waarschijnlijke afname van de fysieke winkeloppervlakte. Gelet op het type meest verkochte artikelen zal dit waarschijnlijk met name de kernwinkelgebieden fors raken.
Vanuit winkelgebieden minder opslag en distributie.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 13
TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN
Globalisering
Productie en inkoop vinden steeds meer mondiaal plaats,
terwijl behoeften van consumenten lokaal in bepaalde mate blijven verschillen.
Ook kansen voor zelfstandigen, die juist kunnen inspelen op ‘lokale’ voorkeuren. Daarmee ook kansen voor kernwinkelgebieden.
Digitale superconsument
Gebruikers van sociale media beïnvloeden elkaar in toenemende mate: what to
shop and where to shop.
Winkelgebieden dienen op zijn minst op de hoogte te zijn van de trends binnen de sociale media, maar beter nog hieraan deelnemen en beïnvloeden.
De hybride consument
De (vooral jongere) consumenten worden steeds minder trouw aan
winkelgebieden. Ze doen wat ze willen op de momenten dat ze dat willen en waar
ze dat willen. De ene keer is dit doelgericht (runshopping) , de andere keer
recreatief (funshopping), en dan wil men nog beleving ook.
Aanbodclusters, dus ook kernwinkelgebieden, treden steeds meer in concurrentie met elkaar bij de gunst van de consument. Alle marketingmiddelen dienen hierbij te worden ingezet. Maar marketing is niet genoeg, feitelijk dient een kernwinkelgebied maximaal in te zetten op recreatief shoppen.
Toenemend individualisme
Steeds meer behoefte aan maatwerk en onderscheidend
vermogen bij consument.
Kansen voor niet-ketens en dus juist voor kernwinkelgebieden.
Toenemende vergrijzing
Hiermee ontstaat een verminderde mobiliteit van een steeds grotere
bevolkingsgroep.
Buurtwinkelconcentraties nemen toe in belang.
Deze vervullen in toenemende mate ook een sociaal aspect. Veiligheid wordt eveneens van groter belang. Ook ontstaan er nieuwe marktniches.
Afnemende vrije tijd van consumenten
Vooral bij jongere consumenten neemt de arbeidstijd en het werkgerelateerd
reizen steeds meer tijd in beslag. Senioren hebben meer vrije tijd, maar
Belang van winkelconcentraties neemt toe, vanuit een efficiëntiebehoefte van consumenten. Dit biedt kansen voor een clustergericht beleid.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 14
TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN
percipiëren dit doorgaans zo niet (veel andere activiteiten).
Trends retailers
Multicommunicatie door retailers
Retailers communiceren enerzijds landelijk en anderzijds lokaal met de
consumenten. Aanvullend geven ze in toenemende mate productinformatie
(waaronder aanbiedingen) aan passerende consumenten via bijvoorbeeld sms.
Het zijn vooral ketens die voorop lopen met nieuwe vormen van communicatie. Consumenten zullen hier gewend aan raken en verwachten dit ook van zelfstandigen.
Prijs/kwaliteitvechters versus High-end aanbieders
Er vindt in toenemend mate een scheiding plaats tussen winkels die gaan voor
een optimale prijs-kwaliteitverhouding (zoals H&M) en retailers die zich richten
op het high-end segment (zoals Nike).
In toenemende mate zien we de scheiding ook terugkomen in de aanbodclusters:
ook de nieuwe generatie shoppingcenters kiezen voor hetzij primair het hoger
segment, hetzij meer het middensegment. Zeker het type high-end gebruikers
zoeken elkaar op en verwachten ook een hoge kwaliteit van het winkelgebied.
Als (kern)winkelgebieden zich niet specifiek richten op de high-end retailers, dan is de kans erg groot dat ze deze verliezen aan andere aanbodclusters.
Aanbod brandstores neemt toe
Retailers willen zelf meer vat hebben op hun verkoopstrategie en openen daartoe
meer eigen winkels.
Vooral shoppingcenters trekken hard aan deze brandstores. Ook kernwinkelgebieden zullen zich actief moeten profileren als vestigingsplaats voor deze winkels teneinde de slag niet te verliezen.
Afname van zelfstandigen
Steeds meer (lang) bestaande zelfstandige winkels sluiten hun deuren. Gebrek
aan opvolgers, afnemende vloerproductiviteit, verruimde openingstijden (en
daardoor langere werktijden) zijn de meest voorkomende veroorzaken. Het
aantal nieuwkomers met onderscheidende formules en concepten kan dit niet
voldoende compenseren.
Vooral in de kernwinkelgebieden wordt deze trend goed gevoeld. En het is juist daar dat zelfstandigen gewenst zijn ter versterking van het onderscheidend vermogen.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 15
TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN
Aanbodtrends winkelvastgoed
Toenemende overcapaciteit fysiek winkelaanbod
De verschuiving naar de internetverkopen leidt tot een daling van het aantal
fysieke winkels. Een simulatie voor de provincie Antwerpen leidde, bij een
groeiscenario van de internetverkopen van 1,5% naar 4%, naar een krimp in de
behoefte van de periodieke goederen tot 2020 van ruim 19.000 m² (-2%).
De effecten van overcapaciteit doen zich vooral voor bij de periodieke goederen, en dus bij de kernwinkelgebieden.
Ondanks dit scenario worden toch nieuwe aanbodclusters ontwikkeld of uitgebreid. Dit resulteert in een extra krimp van minder aantrekkelijke (kern)winkelgebieden.
Multilevel marketing en communicatie
Retailers communiceren in toenemende mate productinformatie (waaronder
aanbiedingen) aan passerende consumenten via bijvoorbeeld sms.
In toenemende mate experimenteren shoppingcenterbeheerders met product- en
eventinformatie gebundeld voor alle winkels, dus op het niveau van het
shoppingcenter.
De inzet van nieuwe communicatietechnologie binnen het kernwinkelgebied is noodzakelijk om niet achterop te raken ten opzichte van de andere centra.
Clustering en uitbreiding bestaand grootschalig aanbod
Het beleid van veel provincies en lokale overheden is er op gericht om solitaire
grootschalige baanwinkels te clusteren. Dit gaat doorgaans gepaard met een
aanbodbeleid, en veelal met een uitbreiding van de totale winkeloppervlakte in
deze gebieden.
Afhankelijk van de sturing naar branchering, kan dit aanbodbeleid een extra druk geven op de bestaande (kern)winkelgebieden, en dus leiden tot extra leegstand aldaar. Het is ook een kwestie van een nieuw evenwicht te vinden.
Retailclusters als belevingsgebied
In toenemende mate manifesteren vooral shoppingcenters zich als
belevingsgebieden. Enerzijds door een mix van aanvullende vrijetijdsfuncties
zoals cinema, horeca, en events, anderzijds door meer beleving in het shoppen
zelf (retailevents).
Kernwinkelgebieden bieden van oudsher al een mix van belevingsfuncties, maar spelen dit vaak onvoldoende uit. Winkelclusters imiteren in feite de stadscentra, maar doen dit vaak wel beter (ook marketingtechnisch).
Het effect is dat veel kernwinkelgebieden een natuurlijk concurrentievoordeel aan het verspelen zijn, terwijl het eigenlijk een kans zou moeten bieden.
Toenemend totaalvolume winkelvloeroppervlakte
Het aanbod van winkelvloeroppervlakte is in België als geheel de afgelopen 10
jaar toegenomen met 40%.
De sterke stijging van het aanbod heeft al geleid tot een structurele afnemende vloerproductiviteit per m², en een toename van de leegstand, ook in een aantal kernwinkelgebieden.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 16
TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN
Het totale volume van de bestedingen is slechts minimaal toegenomen.
Aanbodstructuurtrends
Shake out retailclusters
De trend naar een afnemende totale vloeroppervlakte in vooral het recreatief
winkelen in combinatie met de consumententrends, leidt tot een toenemende
concurrentie tussen aanbodclusters.
Innovatieve aanbodclusters winnen de strijd, de volgers krijgen het moeilijk. Op
langere termijn kunnen in Europa gemiddeld zo een 30% van de aanbodclusters
in de problemen komen.
Ook voor de kernwinkelgebieden geldt dat zij innovatief moeten worden in de strijd om de gunst van de consument. Anders zal men de strijd van de
andere aanbodclusters gaan verliezen.
Belang van profilering neemt toe
Er ontstaan steeds meer gethematiseerde aanbodclusters.
Deze kunnen gericht zijn op luxe artikelen/winkels, op branches (bijvoorbeeld
meubelen), op beleving etc.
Ook kernwinkelgebieden dienen zich te profileren.
Een unieke identiteit, niet alleen marketingtechnisch, maar ook daadwerkelijk, wordt steeds meer noodzakelijk.
Concurrentie tussen steden en gemeenten onderling en andere aanbieders loopt
deels via bereikbaarheid
De consument weegt bereikbaarheid en aanbod af. Indien het aanbod, en dus de
keuzemogelijkheden, toeneemt is ook de bereidheid om een minder goede
bereikbaarheid te aanvaarden, kleiner.
Aanbodclusters (dus ook kernwinkelgebieden) moeten bij het bepalen van hun attractiviteit t.o.v. andere clusters, nadrukkelijk de bereikbaarheid meenemen, en hierop sturen indien noodzakelijk.
Afnemende bereikbaarheid en oplopende parkeertarieven
Steden en gemeenten richten zich in toenemende mate op het leefbaar houden
van hun (binnen)steden. Bezoek per auto wordt hierbij vaak ontmoedigd, en per
openbaar vervoer gestimuleerd.
Het verzorgingsgebied van een kernwinkelgebied betreft ook het landelijk gebied
rondom een gemeente die per openbaar vervoer doorgaans minder goed is
ontsloten.
Voor veel consumenten van buiten de gemeente zijn perifere aanbodclusters gemakkelijker bereikbaar per auto. Daarnaast kan er doorgaans gratis geparkeerd worden.
Voor kernwinkelgebieden liggen er uitdagingen om de bereikbaarheid op peil
te houden en om het winkelend publiek tegemoet te komen in deze kosten.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 17
TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN
Onder druk van teruglopende inkomsten op de begroting, wordt verwacht dat
veel steden en gemeenten hun parkeertarieven zullen laten stijgen.
Uitschuiving van winkels naar periferie
Onder druk van de bereikbaarheid, behoefte aan grotere winkeloppervlakten,
gratis parkeren, maar zeker ook van de lagere huisvestingskosten, wordt het voor
steeds meer winkels aantrekkelijk om zich te verplaatsen naar perifere
aanbodclusters.
Bij ongewijzigd beleid zal een verschraling van het aanbod (vooral van ketens) optreden in het kernwinkelgebied. Hierdoor neemt de concurrentiepositie van het kernwinkelgebied verder af. Vooral goed bereikbare perifere clusters zullen meer trekkracht genereren.
In het voorgaande hebben we ons gericht op uitsluitend die trends die beleidsrelevant zijn vanuit het perspectief van een lokaal bestuur. Wat leren we hieruit?
1 Op verschillende momenten in de geschiedenis ontstonden er fundamentele veranderingen ten aanzien van vooral het aanbod en/of de aanbodstructuur. Onder
druk van de technologische veranderingen en mogelijkheden voor de consumenten, ontstaat er momenteel weer een kantelmoment.
2 Het eerste effect hiervan is dat er, naast de fysieke winkels, er zich nu een zeer belangrijk ander kanaal aan het ontwikkelen is: het kopen via internet. Hoewel dit
in België nog relatief beperkt is, in vergelijking met bijvoorbeeld Nederland, wordt hierin toch ook een stevige groei verwacht. De omzet per m²
winkelvloeroppervlakte loopt verder terug omdat het totaal van de bestedingen van de consumenten niet of nauwelijks toeneemt (mede door de slechte
conjuncturele vooruitzichten). Dit op een moment dat, als gevolg van juist een zeer sterke toename van de vloeroppervlakte in de laatste 10 jaar, de omzet per m²
winkelvloeroppervlakte al sterk aan het teruglopen was. Het kan dan ook niet anders dan dat er winkels verdwijnen. Juist omdat de internetaankopen voorlopig
vooral betrekking hebben op de branches kleding, modeaccessoires en decoratieartikelen, leiden kernwinkelgebieden en shoppingcenters daar het meest onder.
3 De afgelopen jaren zagen we een sterke toename van de perifere grootschalige detailhandel. Daar waar deze voornamelijk betrekking had op uitzonderlijke
goederen (die maar af en toe gekocht werden, zoals elektronica), is het aandeel van periodieke goederen (zoals kleding) snel aan het toenemen. Dit zowel op
vraag van de projectontwikkelaars als de retailers zelf. Ook dit proces vormt een bedreiging voor de kernwinkelgebieden: niet alleen omdat er winkels vertrekken,
maar ook omdat de unieke identiteit (wat betreft recreatief – funshoppen) van binnensteden in kracht afneemt en deels wordt overgenomen door de perifere
retailparken.
4 In het steeds harder wordende spel om de gunst van de consument, waarin de spelers vooral gevormd worden door de perifere shoppingcenters (zoals Waasland
Shopping Center), de retailparken (zoals het Gouden Kruispunt) en de kernwinkelgebieden, dreigen veel kernwinkelgebieden het onderspit te delven. Vooral de
(meest actieve) shoppingcenters passen zich snel aan de heersende trends aan en investeren hier voortdurend in. Ook vooruitstrevende retailparken ontwikkelen
zich steeds meer als gebieden voor recreatief winkelen. Kernwinkelgebieden die niet maximaal inzetten op de gunst van de consument, zullen op termijn in omvang
en kwaliteit sterk inboeten en in een neerwaartse spiraal belanden.
In de strijd om de consument speelt profilering van een winkelgebied een centrale rol. Voor kernwinkelgebieden geldt dat zij hun natuurlijke kwaliteiten (recreatief winkelen,
in combinatie met de aanwezige andere functies zoals horeca, cultuur en ontspanning) maximaal moeten uitspelen. Maar marketing is niet genoeg: de kwaliteit en omvang
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 18
van het aanbod, het doen toenemen van evenementen, het optimaliseren van de bereikbaarheid en de parkeervoorzieningen etc., zijn zeer belangrijke elementen voor een
onderscheidend perspectief voor de consumenten.
Detailhandelsbeleidsplan Provincie Antwerpen | november 2014 | p. 19
BIJLAGE 5: STRUCTUUR HANDELSCLUSTER PROVINCIE VLAAMS-BRABANT
Binnenstedelijk winkelgebied / recreatief bezoekmotief
m2 WVO 2013
Grootschalige winkelgebieden / doelgericht bezoekmotief
m2 WVO 2013
(Boven)gewestelijk verzorgingsgebied
(Boven)gewestelijk verzorgingsgebied
Regionaal verzorgingsgebied
Regionaal verzorgingsgebied
Centrum Leuven 75.668 Zaventem Zuid, Zaventem 61.960
Het Gouden Kruispunt, Tielt-Winge 39.596 Baanconcentratie Sint-Pieters-Leeuw 56.666
Baanconcentratie Drogenbos 40.389
(Boven)lokaal verzorgingsgebied
Baanconcentratie Leuvensesteenweg Diest 29.035
Centrum Alsemberg, Beersel 36.158
Baanconcentratie Tiensesteenweg Korbeek, Bierbeek
22.445
Centrum Tienen 27.456 Baanconcentratie Overijse 21.666
Centrum Vilvoorde 24.818 Verspreide bewinkeling Rillaar, Aarschot 21.355
Centrum Halle 20.070 Baanconcentratie Diestsesteenweg Aarschot 20.690
Centrum Aarschot 19.288
Baanconcentratie Leuvensesteenweg Boortmeerbeek
20.631
Centrum Diest 19.046 Centrum Berg 15.438
Wezembeeklaan, Kraainem 12.927
Baanconcentratie Auguste Demaeghtlaan,
Halle 15.408
Centrum Londerzeel 12.283
Centrum Haacht 9.367 (Boven)lokaal verzorgingsgebied
Baanconcentratie Opwijk 9.350 Baanconcentratie Tiensesteenweg, Leuven 14.705
Leuvensesteenweg St Stevens Woluwe, Zaventem
8.377 Baanconcentratie Leuvenselaan, Tienen
10.770
Wolvertemsesteenweg_2, Grimbergen 8.278
Baanconcentratie Brusselsesteenweg Herent, Herent
10.728
Centrum Asse 7.752 Baanconcentratie Kolonel Begaultlaan, Leuven 9.930
Omer De Vidtslaan, Roosdaal 7.532 Baanconcentratie Sint-Genesius-Rode 9.519
Centrum Landen 7.365 Baanconcentratie Opwijk 9.350
Brusselsesteenweg, Asse 7.333 Baanconcentratie Ternat 8.405
Centrum Baal 7.228 Baanconcentratie Staatsbaan Lubbeek 8.390
Centrum Tremelo 6.945 Mechelsesteenweg Vilvoorde 7.630
Centrum Merchtem 6.706 Stationsstraat Rotselaar 7.610
Centrum Heverlee 6.675
Baanconcentratie Aarschotsesteenweg, Leuven
6.675
Nerviërsstraat, Asse 6.309
Baanconcentratie Tessenderlosesteenweg, Diest
6.540
Centrum Kortenberg 5.765 Baanconcentratie Liersesteenweg Aarschot 6.502
Leuvensesteenweg Nossegem, Zaventem 5.640
Baanconcentratie Mannenberg, Scherpenheuvel-Zichem
6.446
Centrum Liedekerke 5.609 Luchthavenlaan, Vilvoorde 6.280
Centrum Tervuren 5.555
Baanconcentratie Ninoofsestwg Schepdael, Dilbeek
5.338
Centrum Keerbergen 5.350
Baanconcentratie Vilvoordsesteenweg, Grimbergen
5.065
Centrum Dilbeek 4.643 Baanconcentratie Leuvensesteenweg 4.825
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 20
Binnenstedelijk winkelgebied / recreatief bezoekmotief
m2 WVO 2013
Grootschalige winkelgebieden / doelgericht bezoekmotief
m2 WVO 2013
Boutersem
Slachthuisstraat, Tienen 4.450 Steenweg naar Halle, Sint-Genesius-Rode 3.975
Centrum Wemmel 4.415 Baanconcentratie Staatsbaan, Bekkevoort 3.535
Centrum Scherpenheuvel 4.390 Baanconcentratie Staatsbaan 3.355
Diestsesteenweg, Leuven 4.365 Stationstraat Liedekerke 2.812
Kaasmarkt, Wemmel 4.206
Centrum Wezembeek-Oppem 3.899
Centrum Steenokkerzeel 3.633
Ninoofsesteenweg Lennik 3.532
Centrum Sint-Kwintens-Lennik 3.378
Centrum Overijse 3.347
Centrum Wolvertem 3.146
Centrum Halle-Booienhove 3.100
Centrum Hoeilaart 3.094
Centrum Kessel-Lo 2.890
Verspreide bewinkeling Hoegaarden 2.820
Voort, Scherpenheuvel-Zichem 2.770
Centrum Putkapel 2.740
Centrum Kortenaken 2.690
Centrum Galmaarden 2.608
Centrum Zaventem 2.590
Centrum Geetbets 2.548
Centrum Sterrebeek 2.472
Centrum Averbode 2.393
Centrum Groot-Bijgaarden 2.381 Tiensestraat, Leuven 2.344 Centrum Grimbergen 2.298 Centrum Betekom 2.295 Centrum Rillaar 2.287 Nijverheidszone Begijnenmeers, Liedekerke 2.203
Centrum Strombeek-Bever 2.127 Centrum Opwijk 2.123 Centrum Zoutleeuw 2.105
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 21
BIJLAGE 6: MOGELIJKE MAATREGELEN, ACTIES EN INSTRUMENTEN TER VERSTERKING VAN HET HANDELSAPPARAAT
Maatregelen en acties Instrumenten
Verhogen van het aanbod in kwantitatieve zin
Aantrekken/Vestigen nieuwe winkels Actief benaderen zelfstandige winkeliers uit andere steden/gemeenten
Actief benaderen ketens
Vestigingspremie voor nieuwe winkeliers
Aankoopsubsidie voor nieuwe winkeliers
Informatieavond voor mensen die een winkel willen starten
Transparanter en eenvoudiger taksbeleid
Handelsvestigingsconvenanten
Stedenbouwkundige verordening
Aanduiding kernwinkelgebieden en winkelarme gebieden (afhankelijk van invulling decreet Integraal HandelsvestigingsBeleid)
Begeleiden, ondersteunen en stimuleren van starters
Begeleiding startende winkeliers (mentoring door (oud-)winkeliers)
Welkomstpakketten
Gratis starten
Starterscontract
Startersevents
Starterspremie
Belastingverlaging
Informeren potentiële winkeliers Ondernemersloket volgens het één-loketprincipe
Bestand van alle beschikbare winkelpanden (huur of koop), bijv. online toepassing (Immodatabank)
Informeren vastgoedsector/investeerders
Aanwezigheid op B2B-beurzen
Deelnemen aan vastgoedbeurzen
Organiseren van een vastgoed retailtour
Reglement ondernemende stad
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 22
Bestrijding leegstand
Bestrijden van de leegstand Leegstandtaks
Progressieve huurprijzen
Krotbelasting die toeneemt in tijd
Gedwongen beheer of verkoop
Onteigeningen
Vrijstelling leegstandtaks voor tijdelijk bewonen of huisvesten starters
Verminderen van het aantal structurele leegstaande handelspanden
Concentreren/inkrimpen van het (kern)winkelgebied
Verhuispremie voor verhuizende winkels naar het kernwinkelgebied
Premie voor verbouwing winkelpand naar woning
Vrijstelling van onroerende voorheffing voor omvorming handelspand naar woning
Tijdelijke zaken als invulling leegstaande handelspanden
Etalage voor installatiekunst
Pop-up stores
Verhuur etalageruimte
Ondersteunen kandidaat-investeerders Brancheplannen met informatie
Investdek
Flankerende maatregelen Reguleren perifere (grootschalige) ontwikkelingen
Sturen op nieuwe shoppingcenters die kernwinkelgebied kunnen schaden
Bestickering (met vermelding van oppervlakte en mogelijke invulling)
Verhogen van het aanbod in kwalitatieve zin
Verhogen/Vestigen van winkels met specifiek aanbod
Actief benaderen zelfstandige winkeliers uit andere steden/gemeenten
Actief benaderen winkeliers met bijzondere formules uit andere steden/gemeenten
Vacature 'Speciaalzaken gezocht'
Vestigingspremie voor nieuwe winkeliers
Jaarprijs uitreiken voor meest bijzondere / innovatieve winkelconcept
Opleidingsessie, workshops of gesprekavonden voor handelaars
Normering kleinhandelsreglement (afhankelijk van invulling decreet Integraal HandelsvestigingsBeleid)
Innovatieve winkelconcepten Opstart innovatiecentrum
Incubatiewinkels
Webwinkel voor de stad
Actieve acquisitie specifieke pop-up stores en pilootwinkels
Vrijstelling lokale bedrijfsbelasting
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 23
Verbetering winkelbeleving
Verbetering beeldkwaliteit van winkelcentrum
Promotiebeleid / reclameborden enz. Bevlagging, visuele afbakening van het kernwinkelgebied / hoofdwinkelstraten
Kwaliteitsverbetering publieke ruimte Afbakenen (kern)winkelgebied
Selecteren prioritaire winkelgebieden
Beeldkwaliteitsplan
Terrasinplantingsplannen
Groenstructuurplan
Investeren in fietspaden, stoepen, wegen en pleinen
Creëren van shoppinglussen/winkelcircuits
Voetgangersbewegwijzering
(Gedeeltelijke) Overkapping winkelstraten
RUP en herzien van Ruimtelijk Structuurplan
Eindejaarsverlichting
Ruimtelijk-functionele innovatie Uitwerken sfeergebieden
Verbeteren kwaliteit handelspanden Gevelrenovatie
Kleinere panden samenvoegen
Subsidie voor ombouw/verfraaiing
Bouwcode
Propere winkelomgeving Netheidslabel
Netheidsacties / Zwerfvuilactieplan
Speciaal kuisregime voor winkelstraten
Integrale aanpak overlast 'Minder hinder' begeleiding
Aanpakken bedelarij
Gerichte aanpak winkeldiefstal
Charter voor nacht- en belwinkels
Stringent vergunningenbeleid nachtwinkels en belwinkels
Stimuleren leefbaarheid van het winkelgebied
Steunmaatregel 'wonen boven winkels'
Projectgerichte aanpak 'wonen boven winkels'
Versterken evenementen Opmaak jaarevenementenplan
Uitvoeren evenementen met een omzetverhogend effect voor de winkels
Nieuwe straatattracties
Organisatie van en aanwezigheid op events
Matchmaking en netwerkevents
Detailhandel- en Horecadag
Organiseren van belevingsprojecten
Openingsuren afstemmen op behoeften consument, organiseren koopzondagen, koopavonden
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 24
Aanvullende voorzieningen
Verbeteren verblijfscomfort consumenten
Openbare toiletten
Shopper lockers
Personal shopper
Gratis Wifi
Extra aantrekken ouder(s) met kinderen
Kinderspeelplaats binnen/buiten (evt. met toezicht)
Babyverschoonruimte
Informatiepunt / EHBO ruimte
Buggy voorziening parking
Bereikbaarheid en parkeren
Optimaliseren parkeersituatie Parkeerstudie
Parkeergeleidingsystemen
Park & Rides + shuttleverbindingen
Verlengen verblijfsduur Parkeervouchers bij aankopen
Gratis parkeren
SMS-betalingen (geen vaste eindtijd)
Verminderen impact op mobiliteit Opleggen inpandig laden en lossen waar mogelijk
Streng controleren op venstertijden
Afhaalmogelijkheden aan de rand van de binnenstad
Winkelgebied bereikbaar houden voor gebruikers van diverse modi
STOP-toets
Mobiliteitsplan
Verkeersgeleidingssystemen
Duurzame bewegwijzering
Hogefrequentieverbindingen
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 25
Marketing en communicatie
Positionering / onderscheidend vermogen
Interactief (workshops) bepalen van gewenst onderscheidend vermogen
Zoeken naar een complementaire detailhandelsstructuur
Imagoverbeterend communiceren
Cel Citymarketing en -Management
Handelaarsenquête
Ontwikkelen logo voor kernwinkelgebied
Themapromotie Realisatie en promotie (themagerichte) winkelgebieden
Uitgave (thematisch) shoppingplan
Permanente communicatie Website per winkelgebied, gedeelde webshop
Brochure (per sector en algemeen)
Periodieke communicatie Periodieke nieuwsbrieven per e-mail voor het winkelgebied als geheel
Periodieke brochures en folders voor het winkelgebied als geheel
Digitale promotie- en kortingsacties
Uitbouwen platformen Creëren van een promotieplatform
Uitbouwen creatief platform/netwerk
Uitbouw systeem cadeaubonnen
Organisatie en samenwerking
Uitgebouwde samenwerking met handelaars, investeerders, enz.
Beleidsadviesraad Detailhandel en Horeca
Structureel overleg met commerciële dekenijen en handelsverenigingen
Dynamisch LEF (Lokaal Economisch Forum)
Oprichten Middenstandsraad
Overlegplatformen
Platform voor stadsdistributie
VZW Centrummanagement
Aanstellen centrummanager
Gemeentelijke evenementen koppelen aan winkelacties
Link tussen markt, handel en horeca
Levering van broodjes en fruit door lokale handelaars aan plaatselijke ondernemingen
Beperken hinder bij openbare werken Tijdig en gericht communiceren
Publieke interne afstemming versterken
Afstemming tussen de verschillende stadsdiensten
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 26
Begeleiding bij stadsontwikkelingsprojecten en heraanleg handelskernen
Interregionaal overleg
Duurzaamheid
Duurzaamheidsmeter voor nieuwe winkelprojecten
Concept 'donderdag veggiedag'
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 27
BIJLAGE 7: KWALITATIEVE CASUSSEN
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 28
INHOUDSOPGAVE
1/ Inleiding 29
2/ Detailhandel in kleine kernen 30
2.1 Vraagstelling 30
2.2 Uitwerking van de casus 30
3/ Leegstand 45
3.1 Vraagstelling 45
3.2 Enkele analyses 45
3.3 Enkele praktijkvoorbeelden 50
3.4 Leegstand: een relatiemodel voor de detailhandelsstructuur 52
3.5 Verwachtingen voor de toekomst 56
3.6 Mogelijke maatregelen en rol van de publieke actoren 56
4/ Afbakening van het kernwinkelgebied 60
4.1 Vraagstelling 60
4.2 Uitwerking van de casus 60
5/ Detailhandel en het toeristisch-cultureel aanbod 63
5.1 Vraagstelling 63
5.2 Uitwerking van de casus 63
6/ De relaties met de Vastgoedsector 68
6.1 Vraagstelling 68
6.2 Uitwerking van de casus 68
7/ Detailhandel en markten 72
7.1 Vraagstelling 72
7.2 Uitwerking van de casus 72
Detailhandelsbeleidsplan Provincie Antwerpen | november 2014 | p. 29
1/ Inleiding
De vijf Vlaamse provincies hebben het initiatief genomen om een provinciale en interprovinciale studie met
betrekking tot detailhandel uit te voeren. Deze studie kadert in het EFRO-project ‘Kennis Netwerk Detailhandel in
Vlaanderen’ en wordt uitgevoerd in onderlinge samenwerking tussen de vijf Vlaamse provincies en in
samenwerking met Agentschap Ondernemen.
Teneinde een aantal bevindingen in deze studie beter kunnen kaderen, en de beleidsadvisering te kunnen
ondersteunen, zijn een aantal thema’s nader onderzocht. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van
praktijkvoorbeelden en (eigen) onderzoek.
De volgende thema’s zijn onderzocht:
1. Detailhandel in kleine gemeenten
2. Leegstand
3. Afbakening van kernwinkelgebieden
4. Detailhandel en cultureel / toeristisch aanbod
5. De relatie met de vastgoedsector
6. Detailhandel en markten
In de volgende hoofdstukken vindt u de resultaten van de onderzoeken.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 30
2/ Detailhandel in kleine kernen
2.1 Vraagstelling
Centraal staat de vraag hoe het aanbod van detailhandel in de kleine kernen evolueert en hoe er op zijn minst
een basisaanbod behouden kan blijven. Onderwerpen:
- Hoe evolueert de vraag, ook naar de toekomst (demografie) binnen kleine kernen?
- Hoe evolueert het aanbod momenteel?
- Wat zijn de kansen, maar ook beperkingen voor het behoud van ten minste een basisaanbod, mede
rekening gehouden met de trends aan de aanbodzijde?
- Welke maatregelen en acties kunnen worden opgenomen en instrumenten worden ingezet?
- Welke rol kunnen de lokale besturen vervullen, eventueel in intergemeentelijke samenwerking?
- Welke rol kunnen de provincies vervullen?
Als casus is een groep van 32 kleine gemeenten onderzocht. Dit staat niet gelijk aan kernen in brede zin: dat
kunnen immers ook kleine dorpen en buurten zijn als deel van een gemeente. De bewerkings-mogelijkheden van
de beschikbare data zijn voor kleine gemeenten beter geschikt, terwijl de resultaten perfect toepasbaar zijn op
kleine kernen in brede zin.
2.2 Uitwerking van de casus
De gehanteerde definitie van kleine kernen: gemeenten met minder dan 7.000 inwoners. We selecteerde een
groep van 32 kleine gemeenten verdeeld over de vijf provincies. Deze gemeenten komen in verschillende VRIND-
klassen voor. De onderzochte periode beslaat 6, en in bepaalde gevallen 7 jaar: 2008 tot en met 2013/2014.
In de analyse zijn de volgende aspecten van de groep gemeenten onderzocht:
1. socio-economische en demografische context
2. evoluties in het aanbod en samenstelling ervan
3. tussentijdse conclusies
4. kansen, bedreigingen en beleidsmaatregelen
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 31
1. Socio-economische en demografische context
Als we de evoluties in de bevolkingsomvang beschouwen, dan zien we binnen de groep kleine gemeenten een
zeer gedifferentieerd beeld. De hoogste groei in de bevolking in de periode 2008-2013 bedraagt ruim 10% en de
grootste krimp 2%. Gemiddeld nam de bevolking toe met 2,1%.
Tabel 1: Evolutie van het aantal inwoners in de geselecteerde gemeenten
De bevolking binnen de onderzochte groep gemeenten verandert langzaam van samenstelling: de groep
ouderen neemt langzaam toe, de groep jongeren blijft stabiel en de tussenliggende groep daalde in deze periode
licht.
Tabel 2: Gemiddelde verdeling van de inwoners per leeftijdscategorie en de evolutie ervan
2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie
Alveringem 4.963 4.979 4.920 4.949 4.990 4.968 0,1%
Baarle-Hertog 2.385 2.431 2.504 2.594 2.592 2.630 10,3%
Bekkevoort 5.915 5.943 5.968 6.081 6.079 6.084 2,9%
Bever 2.093 2.094 2.133 2.155 2.171 2.174 3,9%
Geetbets 5.837 5.866 5.906 5.917 5.947 5.934 1,7%
Glabbeek 5.246 5.264 5.239 5.312 5.269 5.300 1,0%
Heers 6.898 6.970 7.018 7.090 7.103 7.111 3,1%
Herne 6.566 6.597 6.573 6.618 6.572 6.560 -0,1%
Herstappe 84 85 80 85 87 85 1,2%
Hoegaarden 6.356 6.456 6.546 6.632 6.739 6.721 5,7%
Horebeke 2.073 2.037 2.049 2.076 2.058 2.073 0,0%
Kaprijke 6.171 6.177 6.183 6.294 6.318 6.374 3,3%
Kluisbergen 6.382 6.443 6.436 6.478 6.446 6.464 1,3%
Lendelede 5.467 5.536 5.589 5.647 5.684 5.730 4,8%
Lierde 6.475 6.478 6.534 6.497 6.542 6.522 0,7%
Linter 7.049 7.100 7.075 7.094 7.088 7.144 1,3%
Lo-Reninge 3.346 3.326 3.322 3.318 3.299 3.330 -0,5%
Maarkedal 6.446 6.441 6.418 6.448 6.428 6.350 -1,5%
Mesen 997 952 950 945 952 980 -1,7%
Moerbeke 5.942 6.004 6.012 6.037 6.162 6.248 5,1%
Nieuwerkerken 6.707 6.758 6.732 6.687 6.691 6.729 0,3%
Pepingen 4.401 4.391 4.390 4.445 4.417 4.436 0,8%
Pittem 6.586 6.704 6.685 6.720 6.763 6.779 2,9%
Ruiselede 5.128 5.136 5.177 5.201 5.174 5.244 2,3%
Sint-Laureins 6.592 6.577 6.604 6.535 6.640 6.643 0,8%
Spiere-Helkijn 2.050 2.105 2.110 2.126 2.110 2.126 3,7%
Vleteren 3.672 3.663 3.676 3.714 3.712 3.674 0,1%
Voeren 4.207 4.220 4.194 4.181 4.157 4.121 -2,0%
Wachtebeke 7.026 7.026 7.068 7.212 7.282 7.295 3,8%
Wortegem-Petegem 6.135 6.300 6.264 6.273 6.275 6.310 2,9%
Zingem 6.953 7.022 7.130 7.204 7.307 7.384 6,2%
Zuienkerke 2.768 2.796 2.796 2.761 2.760 2.765 -0,1%
Totaal 158.916 159.877 160.281 161.326 161.814 162.288 2,1%
Gemiddelde 4.966 4.996 5.009 5.041 5.057 5.072 2,1%
Maximum 7.049 7.100 7.130 7.212 7.307 7.384 10,3%
Minimum 84 85 80 85 87 85 -2,0%
Leeftijd 2008 2009 2010 2011 2012 Evolutie
0-24j 28,2% 27,8% 27,7% 28,3% 28,1% 0,0%
25-64j 53,6% 53,2% 53,4% 53,4% 53,2% -0,3%
65j en meer 18,3% 18,3% 18,3% 18,4% 18,7% 0,4%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 32
Een andere indicator is de het gemiddelde inkomen en de welvaartsindex. Ook hier zien we een gevarieerd
beeld: de hoogste stijging van het gemiddelde inkomen bedraagt 14% en de laagste stijging ruim 4%. Gemiddeld
bedraagt de stijging gin deze periode 8,3%.
Tabel 3: Evolutie van het gemiddelde inkomen per inkomstenjaar en per geselecteerde gemeente
2008 2009 2010 2011 Evolutie
Alveringem 21.954 22.240 23.275 24.424 11,3%
Baarle-Hertog 24.365 24.306 25.198 26.832 10,1%
Bekkevoort 28.276 29.876 29.528 31.238 10,5%
Bever 30.643 31.723 32.362 32.642 6,5%
Geetbets 26.745 27.527 27.690 29.100 8,8%
Glabbeek 31.031 31.728 32.107 33.515 8,0%
Heers 25.647 26.447 26.740 27.604 7,6%
Herne 31.522 32.246 32.168 33.598 6,6%
Herstappe 25.986 27.393 26.715 28.853 11,0%
Hoegaarden 32.797 33.203 33.186 34.485 5,1%
Horebeke 29.335 31.209 29.722 31.778 8,3%
Kaprijke 29.097 29.127 29.529 30.329 4,2%
Kluisbergen 27.377 28.141 27.818 29.192 6,6%
Lendelede 26.676 27.540 27.542 28.822 8,0%
Lierde 29.457 30.027 30.508 31.822 8,0%
Linter 28.914 29.463 30.428 31.401 8,6%
Lo-Reninge 22.041 22.438 23.680 25.137 14,0%
Maarkedal 28.320 29.632 29.896 31.793 12,3%
Mesen 20.230 20.933 20.968 22.640 11,9%
Moerbeke 30.255 29.275 29.751 31.598 4,4%
Nieuwerkerken 26.302 26.930 27.343 28.202 7,2%
Pepingen 31.731 31.640 32.844 34.320 8,2%
Pittem 25.561 26.809 26.896 28.002 9,6%
Ruiselede 25.598 25.900 26.236 27.481 7,4%
Sint-Laureins 25.583 25.984 27.207 28.391 11,0%
Spiere-Helkijn 25.721 25.652 25.650 27.219 5,8%
Vleteren 22.384 22.674 23.406 25.464 13,8%
Voeren 25.573 26.223 26.650 27.840 8,9%
Wachtebeke 28.994 29.282 29.368 30.665 5,8%
Wortegem-Petegem 30.841 31.700 32.455 33.185 7,6%
Zingem 28.531 30.126 30.035 31.241 9,5%
Zuienkerke 29.102 29.766 29.530 30.881 6,1%
Totaal 876.587 897.160 906.431 949.694 8,3%
Gemiddelde 27.393 28.036 28.326 29.678 8,3%
Maximum 32.797 33.203 33.186 34.485 14,0%
Minimum 20.230 20.933 20.968 22.640 4,2%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 33
De welvaartsindex geeft een ander beeld: in sommige gemeenten is deze gestegen tot +5 en in anderen -3.
Gemiddeld blijft deze iets achter op het Vlaams gemiddelde: 0.98. Conclusie: ondanks dat de inkomens
gemiddeld gestegen zijn (8,3% in 6 jaar), is de stijging iets lager dan het Vlaams gemiddelde (index 0,98).
Tabel 4: Evolutie van de welvaartsindex per geselecteerde gemeente
2008 2009 2010 2011 Evolutie
Alveringem 78,34 77,40 80,53 81,26 2,32
Baarle-Hertog 86,95 84,59 87,18 89,27 2,32
Bekkevoort 100,91 103,98 102,17 103,93 3,02
Bever 109,35 110,41 111,97 108,60 -0,75
Geetbets 95,44 95,80 95,81 96,81 1,37
Glabbeek 110,74 110,42 111,09 111,50 0,76
Heers 91,52 92,04 92,52 91,84 0,32
Herne 112,49 112,23 111,30 111,78 -0,71
Herstappe 92,73 95,34 92,43 95,99 3,26
Hoegaarden 117,04 115,56 114,82 114,73 -2,31
Horebeke 104,69 108,62 102,84 105,72 1,03
Kaprijke 103,84 101,37 102,17 100,90 -2,94
Kluisbergen 97,70 97,94 96,25 97,12 -0,58
Lendelede 95,20 95,85 95,29 95,89 0,69
Lierde 105,12 104,50 105,56 105,87 0,75
Linter 103,18 102,54 105,28 104,47 1,29
Lo-Reninge 78,65 78,09 81,93 83,63 4,98
Maarkedal 101,07 103,13 103,44 105,77 4,70
Mesen 72,19 72,85 72,55 75,32 3,13
Moerbeke 107,97 101,89 102,94 105,12 -2,85
Nieuwerkerken 93,86 93,72 94,61 93,83 -0,03
Pepingen 113,24 110,12 113,64 114,18 0,94
Pittem 91,22 93,30 93,06 93,16 1,94
Ruiselede 91,35 90,14 90,78 91,43 0,08
Sint-Laureins 91,30 90,43 94,14 94,45 3,15
Spiere-Helkijn 91,79 89,28 88,75 90,55 -1,24
Vleteren 79,88 78,91 80,98 84,72 4,84
Voeren 91,26 91,26 92,21 92,62 1,36
Wachtebeke 103,47 101,91 101,61 102,02 -1,45
Wortegem-Petegem 110,06 110,33 112,29 110,40 0,34
Zingem 101,82 104,85 103,92 103,94 2,12
Zuienkerke 103,85 103,60 102,17 102,74 -1,11
Totaal 3.128,22 3.122,40 3.136,23 3.159,54
Gemiddelde 97,76 97,58 98,01 98,74 0,98
Maximum 117,04 115,56 114,82 114,73 4,98
Minimum 72,19 72,85 72,55 75,32 -2,94
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 34
2. Evolutie van het aanbod
Als we de evoluties in het aanbod en de leegstand ervan beschouwen, dan zien we op de eerste plaats dat
het aantal winkels langzaam terugloopt. In de periode van 7 jaar bedraagt dit gemiddeld bijna 16%. Deze
teruggang is in 2013-2014 versneld.
Tabel 5: Totaal aantal panden s.s. (inclusief leegstand)
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Alveringem 38 38 37 36 36 36 31 -18,7%
Baarle-Hertog 64 64 62 60 59 60 57 -10,9%
Bekkevoort 24 23 24 24 25 25 23 -6,3%
Bever 2 2 3 3 3 3 3 50,0%
Geetbets 42 45 42 43 39 39 34 -18,1%
Glabbeek 30 30 29 30 28 25 23 -22,0%
Heers 30 29 33 33 35 35 32 8,5%
Herne 28 28 27 27 27 27 22 -23,2%
Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 /
Hoegaarden 29 29 31 32 31 32 27 -8,6%
Horebeke 12 11 13 13 13 13 13 4,2%
Kaprijke 56 53 52 47 47 46 42 -25,9%
Kluisbergen 57 52 52 49 48 43 43 -24,6%
Lendelede 48 44 44 43 45 46 44 -9,4%
Lierde 37 38 38 38 38 38 34 -9,5%
Linter 43 42 41 42 42 42 36 -17,4%
Lo-Reninge 21 21 20 20 20 20 19 -9,5%
Maarkedal 27 29 29 27 26 21 22 -20,4%
Mesen 6 8 8 8 8 8 6 0,0%
Moerbeke 33 30 30 39 39 39 30 -9,1%
Nieuwerkerken 46 39 40 41 44 44 41 -11,0%
Pepingen 20 20 20 19 18 15 11 -47,5%
Pittem 58 60 59 57 60 59 58 -0,9%
Ruiselede 51 49 48 48 48 48 41 -19,8%
Sint-Laureins 43 41 43 43 44 44 38 -11,8%
Spiere-Helkijn 22 22 22 22 21 19 20 -11,4%
Vleteren 26 26 31 31 31 31 25 -5,8%
Voeren 25 18 17 15 15 14 15 -40,8%
Wachtebeke 57 55 56 51 51 50 42 -26,5%
Wortegem-Petegem 30 29 25 25 25 25 19 -37,3%
Zingem 54 56 55 55 54 54 46 -14,0%
Zuienkerke 9 8 8 8 8 8 9 0,0%
Totaal 1.063 1.034 1.034 1.024 1.021 1.001 896 -15,7%
Gemiddelde 33,20 32,30 32,30 31,98 31,91 31,27 28,00 -15,7%
Maximum 64 64 62 60 60 60 58 50,0%
Minimum 0 0 0 0 0 0 0 -47,5%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 35
Als we inzoomen op het aantal winkelpanden (incl. leegstand) per 1.000 inwoners, dan zien we ook weer
een gestage afname.
Tabel 6: Totaal aantal panden s.s. (incl. leegstand) per 1.000 inwoners en de evolutie ervan
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie
Alveringem 7,6 7,6 7,4 7,3 7,2 7,2 -4,1%
Baarle-Hertog 26,8 26,3 24,6 23,1 22,8 22,6 -15,7%
Bekkevoort 4,1 3,9 4,0 3,9 4,0 4,0 -0,8%
Bever 1,0 1,0 1,4 1,4 1,4 1,4 44,4%
Geetbets 7,1 7,7 7,1 7,3 6,6 6,6 -7,6%
Glabbeek 5,6 5,6 5,5 5,6 5,2 4,6 -17,8%
Heers 4,3 4,1 4,7 4,7 4,9 4,9 13,4%
Herne 4,3 4,2 4,1 4,1 4,0 4,0 -5,3%
Herstappe 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 /
Hoegaarden 4,6 4,5 4,7 4,8 4,6 4,8 4,4%
Horebeke 5,8 5,4 6,3 6,3 6,3 6,3 8,3%
Kaprijke 9,1 8,5 8,3 7,4 7,4 7,2 -20,5%
Kluisbergen 8,9 8,1 8,0 7,5 7,4 6,7 -25,5%
Lendelede 8,8 7,9 7,8 7,6 7,8 7,9 -9,6%
Lierde 5,7 5,9 5,8 5,8 5,8 5,8 2,0%
Linter 6,1 5,8 5,8 5,9 5,9 5,9 -3,6%
Lo-Reninge 6,3 6,2 6,0 6,0 5,9 5,9 -6,7%
Maarkedal 4,2 4,5 4,5 4,1 4,0 3,2 -22,9%
Mesen 6,0 7,9 7,9 7,9 7,9 7,7 27,2%
Moerbeke 5,6 5,0 4,9 6,5 6,2 6,2 11,0%
Nieuwerkerken 6,8 5,8 5,9 6,1 6,6 6,5 -4,7%
Pepingen 4,5 4,6 4,4 4,3 4,0 3,4 -25,6%
Pittem 8,8 8,9 8,8 8,5 8,8 8,7 -1,2%
Ruiselede 9,8 9,4 9,3 9,1 9,3 9,1 -8,0%
Sint-Laureins 6,4 6,2 6,5 6,6 6,6 6,5 1,6%
Spiere-Helkijn 10,7 10,5 10,4 10,1 10,0 8,7 -18,9%
Vleteren 7,1 7,1 8,3 8,2 8,2 8,3 17,2%
Voeren 5,8 4,3 4,1 3,6 3,6 3,3 -43,7%
Wachtebeke 8,0 7,8 7,9 7,0 7,0 6,9 -14,8%
Wortegem-Petegem 4,8 4,5 4,0 4,0 4,0 4,0 -17,6%
Zingem 7,7 7,9 7,6 7,6 7,4 7,2 -5,8%
Zuienkerke 3,3 2,9 2,9 2,9 2,9 2,9 -11,0%
Totaal 6,7 6,5 6,4 6,3 6,3 6,2 -7,8%
Gemiddelde 6,74 6,56 6,54 6,41 6,36 6,19 -8,0%
Maximum 26,8 26,3 24,6 23,1 22,8 22,6 44,4%
Minimum 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -43,7%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 36
Als we kijken naar het winkelmetrage, dan zien we een stijging van het aanbod van winkeloppervlakte in de
periode 2008-2012, maar vanaf dan een teruggang. Deze afname verloopt dan vrij snel.
Tabel 7: Totaal aanbod s.s. uitgedrukt in WVO per geselecteerde gemeente en de evolutie ervan
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Alveringem 2.543 2.576 2.470 5.121 5.148 5.148 4.671 83,7%
Baarle-Hertog 7.757 9.590 9.828 9.482 9.565 9.881 9.298 19,9%
Bekkevoort 6.670 6.592 6.177 6.007 6.025 6.025 6.969 4,5%
Bever 170 170 215 215 215 215 215 26,5%
Geetbets 7.143 7.318 7.106 7.116 6.257 6.257 5.563 -22,1%
Glabbeek 4.251 4.251 4.080 4.215 4.223 3.989 3.906 -8,1%
Heers 6.057 6.012 18.477 18.467 18.863 18.863 9.286 53,3%
Herne 2.715 2.715 2.269 2.269 2.319 2.319 2.010 -26,0%
Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 /
Hoegaarden 3.791 5.499 6.619 5.986 5.953 5.943 3.487 -8,0%
Horebeke 650 640 716 716 716 716 634 -2,4%
Kaprijke 11.197 8.970 9.012 8.085 8.046 8.002 7.136 -36,3%
Kluisbergen 5.614 5.080 5.332 5.042 4.859 5.003 4.846 -13,7%
Lendelede 11.647 11.150 11.173 11.147 11.237 11.264 14.624 25,6%
Lierde 2.507 2.792 3.387 3.387 3.402 3.927 3.612 44,1%
Linter 5.714 5.985 5.495 5.530 5.482 5.482 4.979 -12,9%
Lo-Reninge 8.717 8.718 8.688 9.064 9.017 9.017 6.634 -23,9%
Maarkedal 2.225 2.382 2.390 2.302 2.333 1.810 2.267 1,9%
Mesen 529 622 622 622 626 626 519 -1,9%
Moerbeke 2.304 2.174 2.316 4.485 4.455 4.455 3.158 37,1%
Nieuwerkerken 12.503 11.612 11.272 11.327 12.275 12.262 12.214 -2,3%
Pepingen 1.185 1.185 1.238 1.248 1.210 1.514 1.193 0,6%
Pittem 12.487 12.627 12.587 12.575 13.077 13.064 16.493 32,1%
Ruiselede 9.359 9.036 9.102 9.140 9.638 9.597 9.175 -2,0%
Sint-Laureins 5.614 5.519 5.668 5.998 5.949 5.949 6.203 10,5%
Spiere-Helkijn 6.996 6.996 8.126 8.490 8.596 7.151 9.117 30,3%
Vleteren 2.483 2.483 3.350 3.350 3.350 3.350 2.497 0,6%
Voeren 1.311 932 872 731 731 866 1.174 -10,5%
Wachtebeke 11.149 10.892 11.751 11.439 11.454 11.162 9.153 -17,9%
Wortegem-Petegem 2.638 2.831 2.200 2.200 2.200 2.200 2.210 -16,2%
Zingem 9.718 10.666 12.229 12.229 12.027 12.004 10.013 3,0%
Zuienkerke 1.536 1.501 1.151 1.151 1.151 1.151 1.271 -17,3%
Totaal 169.180 169.517 185.918 189.138 190.400 189.212 174.525 3,2%
Gemiddelde 5.287 5.297 5.810 5.911 5.950 5.913 5.454 3,2%
Maximum 12.503 12.627 18.477 18.467 18.863 18.863 16.493 83,7%
Minimum 0 0 0 0 0 0 0 -36,3%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 37
Als we kijken naar de evolutie van de leegstand in de periode 2008-2014, dan zien we dat deze, in aantallen
winkels uitgedrukt, is toegenomen met ruim 67%. Het gemiddelde bedraagt 2 panden per gemeente, hetgeen
niet bepaald extreem is. Wat hier wel speelt is dat een aantal panden van functie zal zijn veranderd (een
stoppende handelaar die zijn winkelpand omzet naar bewoning), waardoor deze voor Locatus niet meer meetelt
als winkel.
Tabel 8: Leegstand s.s. uitgedrukt in aantal panden per geselecteerde gemeente
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Alveringem 2 1 1 1 2 2 3 66,7%
Baarle-Hertog 3 4 7 7 8 7 7 133,3%
Bekkevoort 0 0 0 0 2 2 3 /
Bever 0 0 0 0 0 0 0 /
Geetbets 2 3 4 4 2 2 2 33,3%
Glabbeek 1 1 1 2 3 2 2 300,0%
Heers 3 3 2 2 3 3 4 60,0%
Herne 0 0 1 1 2 2 1 /
Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 /
Hoegaarden 1 2 2 3 4 4 3 150,0%
Horebeke 0 0 0 0 0 0 1 /
Kaprijke 4 5 5 4 4 4 4 -12,5%
Kluisbergen 5 6 6 5 4 4 3 -40,0%
Lendelede 3 3 2 1 2 1 2 -50,0%
Lierde 0 0 1 1 1 1 2 /
Linter 2 2 1 2 2 2 2 -25,0%
Lo-Reninge 1 2 1 2 2 2 1 0,0%
Maarkedal 0 0 0 1 1 1 1 /
Mesen 0 1 1 1 1 1 0 /
Moerbeke 0 0 3 3 3 3 2 /
Nieuwerkerken 2 2 3 3 2 3 3 66,7%
Pepingen 0 0 1 1 2 1 1 /
Pittem 2 2 3 2 2 2 4 75,0%
Ruiselede 2 2 1 2 2 3 3 66,7%
Sint-Laureins 1 1 2 3 3 3 3 400,0%
Spiere-Helkijn 0 0 2 3 1 2 4 /
Vleteren 0 0 1 1 1 1 3 /
Voeren 1 1 1 2 2 3 3 400,0%
Wachtebeke 6 6 6 5 4 4 5 -18,2%
Wortegem-Petegem 1 1 0 0 0 0 1 0,0%
Zingem 3 2 1 1 1 2 3 20,0%
Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 /
Totaal 40 45 54 58 59 59 66 67,1%
Gemiddelde 1,23 1,39 1,67 1,80 1,84 1,83 2,06 67,1%
Maximum 6 6 7 7 8 7 7 400,0%
Minimum 0 0 0 0 0 0 0 -50,0%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 38
De leegstand in winkelvloeroppervlakte uitgedrukt, is vanaf 2008 gestaag toegenomen, met maar liefst
200%,. Dit proces versnelt sterk vanaf 2014.
Tabel 9: Totale leegstand s.s. uitgedrukt in WVO per geselecteerde gemeente en de evolutie ervan
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Alveringem 160 133 67 100 167 167 159 -0,8%
Baarle-Hertog 927 1.100 1.223 1.357 1.380 1.334 1.957 111,2%
Bekkevoort 0 0 0 0 283 283 437 /
Bever 0 0 0 0 0 0 0 /
Geetbets 243 460 553 543 233 233 333 37,0%
Glabbeek 33 33 97 230 387 223 300 800,0%
Heers 227 227 965 965 985 985 1.467 547,4%
Herne 0 0 273 273 453 453 253 /
Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 /
Hoegaarden 250 183 183 1.500 1.607 1.557 1.420 468,0%
Horebeke 0 0 0 0 0 0 133 /
Kaprijke 387 1.710 1.767 500 473 561 478 23,6%
Kluisbergen 360 431 400 490 307 537 447 24,1%
Lendelede 188 221 115 83 170 27 117 -37,9%
Lierde 0 0 70 70 70 70 180 /
Linter 183 203 123 163 289 289 73 -60,4%
Lo-Reninge 87 133 93 220 173 173 63 -26,9%
Maarkedal 0 0 0 20 20 47 27 /
Mesen 0 33 33 33 47 47 0 /
Moerbeke 0 0 273 313 273 273 110 /
Nieuwerkerken 167 727 767 767 800 827 997 498,0%
Pepingen 0 0 33 73 140 233 47 /
Pittem 261 237 267 260 231 258 1.537 488,0%
Ruiselede 318 315 295 348 197 277 243 -23,5%
Sint-Laureins 43 90 217 587 513 513 280 546,2%
Spiere-Helkijn 0 0 1.287 1.691 1.300 229 3.225 /
Vleteren 0 0 40 40 40 40 395 /
Voeren 27 60 60 107 107 227 541 1927,5%
Wachtebeke 1.643 1.597 2.333 1.353 1.333 1.507 1.840 12,0%
Wortegem-Petegem 93 93 0 0 0 0 50 -46,4%
Zingem 430 130 47 47 292 339 936 117,7%
Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 /
Totaal 6.027 8.117 11.581 12.135 12.271 11.709 18.043 199,3%
Gemiddelde 188,35 253,65 361,92 379,21 383,46 365,92 563,83 199,3%
Maximum 1.643 1.710 2.333 1.691 1.607 1.557 3.225 1927,5%
Minimum 0 0 0 0 0 0 0 -60,4%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 39
De evolutie van het aanbod (incl. leegstand) uitgedrukt in winkelvloeroppervlakte, in de kernen van de kleine
gemeenten is weergegeven in de volgende tabel. Dit laat zien dat het aanbod gemiddeld is afgenomen met
7,5%, maar de afname neemt na 2012 snel toe. De verschillen tussen de gemeenten zijn groot (van +87%
tot -100%).
Tabel 10: Totaal aanbod s.s. (incl. leegstand) uitgedrukt in WVO in de kernwinkelgebieden en de
evolutie ervan
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Alveringem 508 677 570 553 545 545 405 -20,3%
Baarle-Hertog 4.652 6.485 5.737 5.242 5.633 5.644 5.477 17,7%
Bekkevoort 5.524 3.845 1.140 1.170 1.170 1.170 1.170 -78,8%
Bever 0 0 0 0 0 0 0 /
Geetbets 2.948 4.022 2.782 2.792 2.781 2.781 2.189 -25,8%
Glabbeek 1.831 1.831 1.660 1.795 1.812 1.715 1.650 -9,9%
Heers 0 617 1.405 1.395 1.395 1.395 1.303 /
Herne 975 975 768 768 719 719 688 -29,4%
Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 /
Hoegaarden 1.606 3.394 3.884 3.191 3.098 3.088 3.002 86,9%
Horebeke 0 0 0 0 0 0 0 /
Kaprijke 5.947 3.691 3.008 1.912 1.885 1.164 1.101 -81,5%
Kluisbergen 904 1.462 2.215 2.721 2.537 2.541 358 -60,4%
Lendelede 2.147 1.650 1.679 1.653 1.743 1.660 1.563 -27,2%
Lierde 0 0 940 540 555 555 555 /
Linter 0 4.130 3.560 3.595 3.557 3.557 2.648 /
Lo-Reninge 1.147 435 445 422 375 375 287 -75,0%
Maarkedal 0 0 220 0 0 0 0 /
Mesen 249 342 309 309 364 364 257 3,2%
Moerbeke 1.223 1.093 1.235 1.242 1.195 1.195 984 -19,5%
Nieuwerkerken 7.378 0 6.792 6.832 6.852 6.852 6.816 -7,6%
Pepingen 390 390 0 633 595 0 0 -100,0%
Pittem 3.004 3.130 3.090 2.988 2.989 2.976 3.795 26,3%
Ruiselede 2.182 2.107 2.063 2.101 2.197 2.197 2.233 2,4%
Sint-Laureins 1.423 945 805 887 1.145 1.145 879 -38,2%
Spiere-Helkijn 0 0 0 0 0 0 0 /
Vleteren 0 0 0 0 0 0 0 /
Voeren 547 565 505 295 295 263 245 -55,2%
Wachtebeke 3.432 3.209 4.069 4.212 4.227 3.736 4.847 41,2%
Wortegem-Petegem 0 630 360 360 360 360 325 /
Zingem 2.277 4.456 3.402 3.402 4.426 4.403 3.730 63,8%
Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 /
Totaal 50.295 50.080 52.642 51.010 52.450 50.399 46.507 -7,5%
Gemiddelde 1.572 1.565 1.645 1.594 1.639 1.575 1.453 -7,5%
Maximum 7.378 6.485 6.792 6.832 6.852 6.852 6.816 86,9%
Minimum 0 0 0 0 0 0 0 -100,0%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 40
De evolutie van het aanbod (incl. leegstand) uitgedrukt in aantal winkels in de kernen van de kleine gemeenten
is weergegeven in de volgende tabel. Dit laat het zelfde, maar versterkte, patroon zien als in de vorige tabel: het
aanbod winkelpanden is gemiddeld afgenomen met bijna 20%, en de afname neemt hier ook na 2012 snel toe.
De verschillen tussen de gemeenten zijn groot (van +0% tot -100%).
Tabel 11: Totaal aanbod s.s. (incl. leegstand) uitgedrukt in panden in de kernwinkelgebieden en de
evolutie ervan
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Alveringem 11 15 13 13 12 12 10 -9,1%
Baarle-Hertog 48 48 42 40 42 43 42 -12,6%
Bekkevoort 17 8 5 6 6 6 6 -64,7%
Bever 0 0 0 0 0 0 0 /
Geetbets 20 22 15 16 15 15 11 -46,2%
Glabbeek 9 9 8 9 8 7 6 -29,4%
Heers 0 7 7 7 7 7 8 /
Herne 12 12 11 11 10 10 9 -29,2%
Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 /
Hoegaarden 22 19 20 20 18 19 18 -16,3%
Horebeke 0 0 0 0 0 0 0 /
Kaprijke 29 24 18 16 16 11 9 -68,4%
Kluisbergen 11 24 30 30 30 27 8 -28,6%
Lendelede 22 17 19 18 20 20 19 -11,6%
Lierde 0 0 7 6 6 6 6 /
Linter 0 24 22 23 21 21 13 /
Lo-Reninge 13 9 9 8 8 8 7 -46,2%
Maarkedal 0 0 5 0 0 0 0 /
Mesen 5 7 6 6 7 7 5 0,0%
Moerbeke 21 18 18 19 19 19 15 -28,6%
Nieuwerkerken 12 0 6 8 7 7 9 -25,0%
Pepingen 6 6 0 8 7 0 0 -100,0%
Pittem 29 32 31 27 28 28 28 -1,8%
Ruiselede 18 20 15 15 13 13 13 -27,8%
Sint-Laureins 24 19 15 17 23 23 19 -19,1%
Spiere-Helkijn 0 0 0 0 0 0 0 /
Vleteren 0 0 0 0 0 0 0 /
Voeren 11 14 13 8 8 8 7 -33,3%
Wachtebeke 28 27 28 30 30 22 19 -30,9%
Wortegem-Petegem 0 6 6 6 6 6 5 /
Zingem 12 16 11 11 15 14 11 -8,7%
Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 /
Totaal 374 398 376 373 377 353 300 -19,8%
Gemiddelde 11,69 12,42 11,73 11,66 11,77 11,02 9,38 -19,8%
Maximum 48 48 42 40 42 43 42 0,0%
Minimum 0 0 0 0 0 0 0 -100,0%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 41
De evolutie van het type aanbod uitgedrukt in respectievelijk het aantal winkels en het winkelvloeroppervlakte
is weergegeven in de volgende tabellen. Dit laat zien dat het aanbod van periodieke en uitzonderlijke goederen is
afgenomen. Het aanbod van dagelijkse goederen is redelijk op peil gebleven.
Tabel 12: Gemiddelde branchemix voor de geselecteerde gemeenten uitgedrukt in aantal panden en
de evolutie ervan
Tabel 13: Gemiddelde branchemix voor de geselecteerde gemeenten uitgedrukt in WVO en de
evolutie ervan
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Leegstand s.s. 1,5% 1,6% 1,9% 2,1% 2,1% 2,1% 2,6% 1,1%
Levensmiddelen 14,3% 13,4% 13,4% 13,5% 13,4% 13,4% 13,0% -1,3%
Persoonlijke Verzorging 2,6% 2,6% 2,5% 2,6% 2,6% 2,6% 2,7% 0,2%
Kleding & Mode 3,6% 3,5% 3,2% 3,1% 2,9% 2,9% 2,7% -0,9%
Huishoudelijke Artikelen 1,3% 1,3% 1,2% 1,1% 0,9% 0,9% 0,7% -0,5%
Vrije tijd 1,1% 1,0% 0,9% 1,0% 0,9% 0,9% 0,5% -0,5%
In & Om Woning 7,9% 7,7% 7,7% 7,4% 7,5% 7,4% 7,0% -1,0%
Bruin & Witgoed 1,8% 1,9% 1,9% 1,7% 1,7% 1,6% 1,3% -0,6%
Auto & Fiets 1,4% 1,4% 1,4% 1,5% 1,5% 1,5% 1,4% 0,0%
Doe-Het-Zelf 2,3% 2,2% 2,2% 2,1% 2,2% 2,1% 1,8% -0,5%
Overige Detailhandel 1,4% 1,4% 1,1% 1,2% 1,2% 1,2% 1,2% -0,2%
Horeca 23,8% 24,3% 24,3% 24,6% 24,2% 24,2% 24,5% 0,7%
Cultuur 1,7% 1,7% 1,4% 1,5% 1,5% 1,6% 1,7% 0,0%
Transport & Brandstoffen 8,1% 8,0% 7,9% 7,8% 7,7% 8,0% 8,2% 0,1%
Ontspanning 0,6% 0,7% 1,1% 1,0% 1,1% 1,2% 1,1% 0,6%
Diensten 25,3% 25,6% 25,9% 25,8% 26,4% 26,3% 26,9% 1,6%
Overige Leegstand 1,5% 1,6% 1,9% 2,1% 2,1% 2,1% 2,6% 1,1%
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0,0%
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Leegstand s.s. 3,6% 4,8% 6,2% 6,4% 6,4% 6,2% 10,3% 6,8%
Levensmiddelen 20,7% 19,9% 18,7% 19,7% 19,8% 19,9% 20,9% 0,2%
Persoonlijke Verzorging 1,3% 1,5% 1,2% 1,3% 1,3% 1,3% 1,4% 0,0%
Kleding & Mode 8,3% 8,2% 8,1% 7,4% 7,2% 7,2% 6,8% -1,5%
Huishoudelijke Artikelen 4,1% 4,1% 3,7% 3,5% 3,0% 3,1% 5,1% 1,0%
Vrije tijd 1,2% 1,4% 1,2% 1,2% 1,4% 1,4% 1,3% 0,1%
In & Om Woning 42,5% 41,8% 43,2% 41,9% 42,2% 42,0% 37,0% -5,5%
Bruin & Witgoed 3,3% 3,4% 3,2% 3,1% 3,0% 2,8% 2,1% -1,2%
Auto & Fiets 2,1% 2,3% 1,9% 2,3% 2,3% 2,3% 2,6% 0,5%
Doe-Het-Zelf 10,4% 10,3% 10,4% 11,2% 11,5% 11,8% 10,1% -0,4%
Overige Detailhandel 2,5% 2,3% 2,0% 2,0% 2,0% 2,1% 2,5% 0,0%
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0,0%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 42
Het aandeel van ketens is licht toegenomen binnen de onderzochte gemeenten. Gemiddeld met 2,6%. Er zijn
wel verschillen tussen de gemeenten (van +18,7% tot -16,7%).
Tabel 14: Filialisering in de geselecteerde gemeenten en de evolutie ervan (uitgedrukt in % gevulde
panden s.s.)
3. Tussentijdse conclusies
Uit het voorgaande kunnen we een aantal conclusies opmaken voor de kleine gemeenten:
in het algemeen neemt de bevolking in de kleine gemeenten licht toe, maar dit verschilt sterk per
gemeente;
er is sprake van een toenemende vergrijzing;
het inkomen neemt licht toe, maar blijft gemiddeld wel achter op de gemiddelde inkomensstijging in
Vlaanderen. De inkomensontwikkeling verschilt sterk per gemeente;
het aantal winkelpanden in de kleine gemeenten bedraagt tussen 0 en 58, en is de afgelopen jaren
afgenomen, gemiddeld met 8%. Dit is inclusief leegstaande winkelpanden. Dit betekent dat winkelpanden
worden omgevormd naar woningen of een andere functie;
het winkelvloeroppervlakte is wel toegenomen, met ruim 3%. maar dit is inclusief leegstand;
Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie
Alveringem 8,3% 8,1% 8,3% 8,6% 8,8% 8,8% 3,6% -4,8%
Baarle-Hertog 1,6% 5,0% 7,3% 7,5% 7,8% 7,5% 8,0% 6,4%
Bekkevoort 8,3% 13,0% 12,5% 12,5% 13,0% 13,0% 15,0% 6,7%
Bever 50,0% 50,0% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% -16,7%
Geetbets 7,5% 9,5% 10,5% 10,3% 10,8% 10,8% 12,5% 5,0%
Glabbeek 10,3% 10,3% 10,7% 10,7% 12,0% 13,0% 14,3% 3,9%
Heers 29,6% 30,8% 22,6% 22,6% 21,9% 21,9% 14,3% -15,3%
Herne 14,3% 14,3% 11,5% 11,5% 12,0% 12,0% 14,3% 0,0%
Herstappe / / / / / / / /
Hoegaarden 7,1% 14,8% 13,8% 13,8% 11,1% 10,7% 12,5% 5,4%
Horebeke 0,0% 9,1% 7,7% 7,7% 7,7% 7,7% 8,3% 8,3%
Kaprijke 3,8% 4,2% 4,3% 4,7% 9,3% 9,5% 15,8% 11,9%
Kluisbergen 7,7% 6,5% 8,7% 9,1% 9,1% 10,3% 10,0% 2,3%
Lendelede 11,1% 9,8% 7,1% 9,5% 14,0% 13,3% 11,9% 0,8%
Lierde 0,0% 5,3% 5,4% 5,4% 5,4% 2,7% 3,1% 3,1%
Linter 4,9% 12,5% 10,0% 10,0% 17,5% 17,5% 23,5% 18,7%
Lo-Reninge 5,0% 5,3% 5,3% 5,6% 5,6% 5,6% 5,6% 0,6%
Maarkedal 18,5% 17,2% 13,8% 15,4% 16,0% 10,0% 14,3% -4,2%
Mesen 16,7% 14,3% 14,3% 14,3% 14,3% 14,3% 16,7% 0,0%
Moerbeke 9,1% 10,0% 11,1% 11,1% 11,1% 11,1% 14,3% 5,2%
Nieuwerkerken 15,9% 10,8% 10,8% 10,5% 9,5% 9,8% 10,5% -5,4%
Pepingen 20,0% 20,0% 15,8% 16,7% 18,8% 21,4% 30,0% 10,0%
Pittem 7,1% 8,6% 8,9% 9,1% 10,3% 10,5% 9,3% 2,1%
Ruiselede 8,2% 8,5% 8,5% 8,7% 6,5% 6,7% 7,9% -0,3%
Sint-Laureins 7,1% 5,0% 4,9% 5,0% 4,9% 4,9% 5,7% -1,4%
Spiere-Helkijn 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Vleteren 0,0% 0,0% 3,3% 3,3% 3,3% 3,3% 0,0% 0,0%
Voeren 4,2% 5,9% 6,3% 7,7% 7,7% 9,1% 8,3% 4,2%
Wachtebeke 13,7% 16,3% 18,0% 17,4% 19,1% 19,6% 29,7% 16,0%
Wortegem-Petegem 3,4% 3,6% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% -3,4%
Zingem 9,8% 13,0% 14,8% 14,8% 15,1% 15,4% 20,9% 11,1%
Zuienkerke 11,1% 12,5% 12,5% 12,5% 12,5% 25,0% 22,2% 11,1%
Totaal 8,5% 9,8% 9,7% 9,9% 10,7% 10,7% 12,0% 3,5%
Gemiddelde 10,1% 11,4% 10,4% 10,6% 11,2% 11,6% 12,8% 2,6%
Maximum 50,0% 50,0% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% 18,7%
Minimum 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% -16,7%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 43
van de winkelpanden die overblijven, stijgt de leegstand. Gemiddeld staan 2 panden leeg, maar dit varieert
van 0 tot 7. In panden uitgedrukt is de leegstand in 7 jaar met 67% toegenomen; in oppervlakte uitgedrukt
met 200%;
het aantal winkelpanden in de centra van de kleine gemeenten is afgenomen met bijna 20%, veel sterker
dan in de gemeente als geheel;
het aandeel van de dagelijkse goederen blijft op peil; het aanbod van periodieke en uitzonderlijke goederen
neemt duidelijk af;
het aandeel van ketens neemt toe. Gelet op de afname van periodieke en uitzonderlijke goederen,
verdringen supermarktketens dus de zelfstandige aanbieders van dagelijkse goederen.
Het is duidelijk dat het aanbod in de kleine gemeenten vooral sinds 2013 sterk afneemt, en evolueert van een
deels recreatieve winkelfunctie, naar een meer doelgerichte.
4. Kansen, bedreigingen en beleidsmaatregelen
Het toekomstperspectief, bij ongewijzigd beleid, is niet gunstig. De socio-economische en demografische
perspectieven: in een aantal kleine gemeenten zal de krimp van de bevolking voortzetten, in alle kleine
gemeenten zal de vergrijzing van de bevolking doorgaan en gemiddeld blijft ook in de nabije toekomst de
inkomensontwikkeling achter op het Vlaams gemiddelde.
Daarnaast zijn er nog een aantal trends in het consumentengedrag:
verschuiving van bezoek van consumenten van kleinere naar grotere aanbodclusters (meer keuze)
toenemende eisen van consumenten op het gebied van ruimtelijke kwaliteit
toenemende vraag van consumenten naar beleving en voorzieningen
toenemende vraag naar laaggeprijsde artikelen
Maar ook aan de aanbodzijde zijn er belangrijke trends, zoals een dalende vloerproductiviteit (omzet per m2
winkelvloeroppervlakte) en prijsniveaus die achterblijven op de inflatie. Dit leidt dan ook tot schaalvergroting bij
de aanbieders.
Voor de toekomst mag dan ook verwacht worden dat het aanbod in de kleine gemeenten verder zal afnemen.
Dat zal niet alleen betrekking hebben op de periodieke en uitzonderlijke goederen, maar naar verwachting later
ook op de dagelijkse goederen. De schaalvergroting in de levensmiddelenbranche zal er toe leiden dat er grotere
supermarkten gaan ontstaan die elk een aantal kleine gemeenten gaan bedienen.
De aard van de oorzaken geeft aan dat de teruggang van het aanbod structureel zal zijn. Vooral het
veranderende consumentengedrag betekent dat de koopbinding zal afnemen, zelfs indien dit aanbod kunstmatig
(lees: met inkomensondersteuning van de handelaars) op peil gehouden wordt.
Voor de mogelijke beleidsmaatregelen geldt dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen kleine
gemeenten met een nog redelijk substantieel aanbod, en kleine gemeenten met een minimaal aanbod.
Beleidsmaatregelen voor kleine gemeenten met een nog redelijk substantieel aanbod, zouden gericht kunnen zijn
op het vertragen van de teruggang van het aanbod.
De in deze bijlage opgenomen toolkit geeft een groot aantal instrumenten die hiervoor ingezet kunnen worden.
In het algemeen geldt dat de keuze van de maatregelen afgestemd moeten worden op maat van een specifieke
lokale situatie. De specifieke knelpunten, het al of niet aanwezige draagvalk voor veranderingen bij het lokale
bestuur, bij de handelaars en bij pandeigenaren zijn van grote invloed.
Dat neemt niet weg dat er een selectie gemaakt kan worden van maatregelen en instrumenten die specifiek voor
kleinere gemeenten kunnen gelden:
Gericht op economische ondersteuning:
verlaging lokale belastingen
afschaffen van specifieke handelaarsbelastingen zoals die op drukwerk
inkomensondersteuning voor handelaars waarvan het inkomen onder het bestaansminimum is gekomen
aankoop van winkelpanden door een gemeente en tegen gereduceerde huur terug beschikbaar stellen
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 44
Gericht op het vervangen van stoppende handelaars:
vestigingspremie voor nieuwe winkeliers
begeleiding startende winkeliers (mentoring door (oud-)winkeliers)
progressieve (ingroei) huurprijzen (in overleg met pandeigenaren)
Gericht op stimuleren van de koopbinding (winkelen door eigen inwoners):
website per winkelgebied (geen webshop): alleen voor de grotere winkelclusters
periodieke nieuwsbrieven per e-mail voor het winkelgebied als geheel: alleen voor de grotere
winkelklusters
Mogelijke beleidsmaatregelen voor kleine gemeenten met een zeer beperkt aanbod zouden niet gericht moeten
zijn op het kunstmatig trachten nieuw aanbod aan te trekken. De economische realiteit is nu eenmaal dat de
overlevingskansen voor veel handelaars minimaal zijn. Het aantrekken of behouden van het aanbod zal zeer veel
tijd en geld kosten, terwijl de alternatieven veel duurzamer en haalbaarder zijn:
het organiseren van tijdelijk aanbod, in de vorm van kleine markten. Daar waar onvoldoende
economische basis is voor bepaalde speciaalzaken, zoals een viswinkel, kaaswinkel, of zelfs bakker of
beenhouwer, blijft de markt een goed instrument om dit aanbod op een periodieke wijze naar de
consumenten brengen.
het ondersteunen van online-aankopen. Internetaankopen zijn in dit geval geen bedreiging, maar juist
een kans om aanbod dat niet fysiek in de nabijheid verkeert, toch bij de consumenten te krijgen. Op
lokaal niveau kan een internetbestelpunt ingericht worden, inclusief een hulp hiervoor, waar (vooral
oudere) inwoners via internet hun aankopen kunnen doen. Dit kan tegenwoordig zelfs voor
levensmiddelen.
De rol van de lokale besturen kan er in bestaan dat zij, daar waar er geen markt (meer) is, deze (opnieuw)
gaan opzetten. Zij zouden ook het initiatief kunnen nemen tot het opzetten van een internetbestelpunt. Dit kan
bijvoorbeeld in een buurtcentrum, een rusthuis, of een horecagelegenheid, gedurende enkele uren par dag. Dit
bestelpunt kan bemand worden met vrijwilligers. Ook zouden zij initiërend kunnen optreden gericht op het
vormgeven van de mogelijke maatregelen voor de kleine gemeenten waar nog een substantieel aanbod is.
De rol van de provincies kan zijn dat zij proefprojecten opstarten of financieel ondersteunen. Ook kunnen zij
kennis en ervaringen van andere gemeenten onderling delen, en kunnen zij kleine gemeenten ondersteunen bij
het vormgeven van een visie, bij het selecteren van de benodigde maatregelen en/of het implementeren ervan.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 45
3/ Leegstand
3.1 Vraagstelling
Centraal staat de vraag hoe de opgetreden leegstand binnen de steden en gemeenten teruggedrongen kan
worden. Onderwerpen:
- Hoe is de leegstand geëvolueerd binnen de verschillende groepen van steden en gemeenten (VRIND)? In
welke type detailhandelsclusters (kernwinkelgebied, grootschaligen, verspreide bewinkeling, buurtwinkels,
shoppingcenters,…) doet zich dit in welke mate voor?
- Welke oorzaken liggen hier aan ten grondslag en heeft de huidige leegstand een (deels) tijdelijk of een
(deels) structureel karakter?
- Wat zijn de verwachtingen voor de leegstandsevolutie naar de toekomst toe, bij ongewijzigd beleid?
- Welk pakket van maatregelen kan vormgegeven worden om de leegstand tijdelijk dan wel structureel te
reduceren en welk instrumentarium kan hierop ingezet worden?
- Is hier sprake van een standaardpakket of maatwerk, en welke aspecten maken dat gekozen kan/moet
worden voor bepaalde maatregelen en instrumenten?
- Welke rol kunnen de lokale besturen hierbij vervullen?
- Welke rol kunnen de provincies vervullen?
Het aspect ‘leegstand’ is tijdens de uitwerking van deze casus zeer complex gebleken. Vandaar dat niet alleen
naar enkele steden is gekeken, maar dat vooral verschillende kwantitatieve analyses zijn uitgevoerd. De
resultaten zijn vervolgens gekaderd in een verklaringsmodel voor winkelleegstand.
3.2 Enkele analyses
In het onderstaande zijn allereerst een aantal analyses met betrekking tot de leegstand opgenomen. Vervolgens
vinden enkele analyses plaats en wordt het begrip ‘koopkrachteenheid’ geïntroduceerd.
Evolutie van de leegstand
De leegstand in Vlaanderen is in de periode 2008-2013 met meer dan 60% toegenomen (van ruim 550.000 m²
naar bijna 900.000 m² wvo). Onderstaande tabel geeft deze cijfers weer, met de leegstand gecorrigeerd naar het
aantal inwoners. Het is belangrijk om te kijken naar de evolutie van de leegstand ten opzichte van het totale
gewestelijke aanbod. Uit deze gegevens blijkt dat het gewestelijke leegstandspercentage gestegen is van 4,9% in
2008 tot 7,0% in 2013
Tabel 15: Leegstandsevolutie wvo (s.s.) in m2 op Vlaams niveau
Bron: Locatus, 2014. Verwerking: IDEA Consult
Analyseren we de leegstandsevolutie op provinciaal niveau dan merken we, in lijn met de vraag-aanbod analyse,
dat de leegstand in elke provincie is toegenomen tijdens de afgelopen 5 jaar. In sommige provincies nam de
leegstand ten opzichte van het totale provinciale aanbod echter sterker toe. Zo steeg de leegstand in Oost-
Vlaanderen met 2,6% en die in Limburg met 2,5% terwijl de toename van de leegstand ten opzichte van het
totale aanbod beperkt bleef tot 1,5% in Vlaams-Brabant dat tevens gekenmerkt wordt door het laagste
leegstandspercentage van alle Vlaamse provincies. De hoogste leegstandsgraad ten opzichte van het totale
provinciale aanbod is het hoogst in de provincie Antwerpen.
2008 2009 2010 2011 2012 2013
WVO leegstand (s.s.) 550.920 588.790 691.942 776.727 805.790 894.007
% Gewestelijk aanbod 4,9% 5,0% 5,7% 6,3% 6,4% 7,0%
Leegstand/1000 inwoners (s.s.) 89,4 94,8 110,7 123,2 126,9 140,1
Vlaams Gewest
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 46
In sommige gemeenten gaat een sterke stijging van de totale winkelvloeroppervlakte gepaard met een sterke
stijging van de leegstand, zoals Beersel en Merchtem. Toch is er geen volledige correlatie: in sommige
gemeenten zoals in Kapelle-op-den-Bos en Hoegaarden steeg de leegstand sterk ondanks een dalende evolutie in
gevuld wvo. Ten slotte zijn er ook gemeenten waar een dalende leegstand gepaard gaat met een stijgende
winkelvloeroppervlakte. Dit was vooral het geval in Holsbeek en Wezembeek-Oppem. Ten slotte gaat in sommige
gemeenten een dalende leegstand wel gepaard met een dalende winkelvloeroppervlakte, zoals in Linkebeek en
Geetbets.
Leegstand naar winkelgebieden
De leegstand per winkelgebiedstype op Vlaams niveau stijgt het sterkst in de planmatig ontwikkelde
winkelgebieden. Kanttekening: de leegstand in baanconcentraties en shoppingcenters was in 2008 beperkt en
een kleine toename in absolute zin uit zich in een sterke relatieve stijging van de leegstand. Het aanbod in dit
winkelgebiedstype is eveneens sterk toegenomen. Zo steeg het aanbod in Vlaanderen bij de planmatig
ontwikkelde winkelgebieden van ongeveer 1 miljoen m2 wvo naar 2,3 miljoen m2 wvo.
Leegstandsevolutie wvo (s.s.) in m2 per winkelgebiedstype op Vlaams niveau
Bron: Locatus, 2014. Verwerking: IDEA Consult
Procentuele verdeling leegstand per winkelgebiedstype en de evolutie ervan in procentpunten op
Vlaams niveau
Bron: Locatus, 2014. Verwerking: IDEA Consult
In absolute termen is de toename van de leegstand het grootst in de kernwinkelgebieden. In deze gebieden
kwam er in Vlaanderen bijna 180.000m² leegstaande winkelvloeroppervlakte bij in de periode 2008-2013. Dit
stemt overeen met 51,8% van de nieuwe leegstand in Vlaanderen in zijn geheel. Als we dit vergelijken met de
totale toename van winkelvloeroppervlakte (leegstand + gevuld) in de Vlaamse kernwinkelgebieden dan wordt
duidelijk dat in de voorbije 5 jaar de hoeveelheid nieuwe leegstand groter is dan de hoeveelheid nieuw
winkelaanbod. In de kernwinkelgebieden in Vlaanderen kwam er 302.577 m² aanbod (gevuld plus leegstand) bij
terwijl de leegstand toenam met 177.811 m² in diezelfde periode. Het nieuwe aanbod creëerde dus bijna 60%
leegstand. Deze leegstand zal zich waarschijnlijk grotendeels in oudere panden situeren en minder in de nieuw
gecreëerde. De verouderde panden zijn immers vaak onaangepast aan de huidige vereisten van de retailers (qua
oppervlakte, diepte, lichtinval, etc.).
De evolutie van het leegstandspercentage voor planmatig ontwikkelde winkelgebieden moet wel genuanceerd
worden: enerzijds is de leegstand uitgedrukt in m2 nog steeds erg laag en anderzijds is juist in deze klasse het
aanbod zeer sterk gestegen. Daarnaast moest ook rekening gehouden worden met het feit dat verschillende
planmatig ontwikkelde winkelgebieden pas recent (na 2008) erkend werden als afzonderlijk winkelgebied. Dit
versterkt de toename van de leegstand in dit type winkelgebied.
2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie '08-'13
Kernwinkelgebieden 260.200 278.511 334.182 371.781 383.167 438.011 68%
Ondersteunende binnenstedelijke gebieden 61.319 65.749 72.549 84.565 87.716 106.264 73%
Planmatig ontwikkelde winkelgebieden 25.817 37.790 37.557 79.510 77.159 78.514 204%
Verspreide bewinkeling 203.584 206.740 247.654 240.872 257.747 271.218 33%
Totaal 550.920 588.790 691.942 776.727 805.790 894.007 62%
2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie '08-'13
Kernwinkelgebieden 47,2% 47,3% 48,3% 47,9% 47,6% 49,0% 1,8
Ondersteunende binnenstedelijke gebieden 11,1% 11,2% 10,5% 10,9% 10,9% 11,9% 0,8
Planmatig ontwikkelde winkelgebieden 4,7% 6,4% 5,4% 10,2% 9,6% 8,8% 4,1
Verspreide bewinkeling 37,0% 35,1% 35,8% 31,0% 32,0% 30,3% -6,6
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0,0
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 47
Winkelruimte per ‘koopkrachteenheid’
Het aanbod in een stad of gemeente is in het hoofdrapport vaak uitgedrukt in aantal m2 per 1.000 inwoners. In
het onderstaande corrigeren we het aanbod voor de welvaart in een gemeente. De veronderstelling is dat een
afwijkende koopkracht leidt tot een afwijkende omzet in de detailhandel als geheel. Hierdoor is ook een
afwijkende volume aan aanbod mogelijk.
De welvaartsindex geeft aan hoe hoog het gemiddeld inkomen per inwoner is ten opzichte van het Belgisch
gemiddelde. De welvaartsindex voor België bedraagt 100. Indien het gemiddeld inkomen van een stad of
gemeente 10% hoger ligt, bedraagt de welvaartsindex 110%.
De bevolking van een stad kan vermenigvuldigd worden met de welvaartsindex gedeeld door honderd. Dit
corrigeert de totale bevolking van een stad voor het gemiddeld inkomen van zijn bevolking. In plaats van
inwoners kunnen we spreken van ‘koopkrachteenheden’. Een stad met 60.000 inwoners en een welvaartsindex
van 90 heeft bijgevolg 54.000 koopkrachteenheden. In onderstaande figuur wordt de winkelvloeroppervlakte
weergegeven per koopkrachteenheid, en dit voor de 13 centrumsteden, het totaal van de 13 centrumsteden, en
het totaal van de 42 Vlaamse gemeenten met meer dan 30.000 inwoners.
Er valt meteen op dat er sterke verschillen zijn tussen de verschillende centrumsteden op vlak van deze 2 ratio’s.
De totale WVO per KKE in de 13 centrumsteden bedraagt 2,47, maar de waardes variëren sterk: de grootste
totale WVO per KKE wordt genoteerd in Roeselare (3,54), de kleinste in Leuven (1,63).
De WVO in de binnenstad van de 13 centrumsteden bedraagt 1, met waardes die sterk variëren van 0,63 in
Mechelen tot 1,71 in Hasselt. De WVO per KKE is zowel in de binnenstad als in het totaal iets groter voor
centrumsteden als voor het totaal van gemeentes met meer dan 30.000 inwoners, al is het verschil niet zo groot.
Figuur 1: Winkelvloeroppervlakte per koopkrachteenheid (binnenstad en totaal)
Er lijkt niet echt een duidelijke bovengrens te zijn op vlak van winkelvloeroppervlakte die een stad ‘aankan’ per
koopkrachteenheid. Hasselt heeft de hoogste ratio, maar heeft een leegstand in de binnenstad die sterk onder
het gemiddelde blijft (9,2%). Omgekeerd heeft Sint-Niklaas een ratio die net onder het gemiddelde ligt, maar
kent de stad de hoogste binnenstedelijke leegstand van alle centrumsteden.
Over het algemeen is het wel zo dat steden met een lage ratio ‘binnenstedelijke WVO per koopkrachteenheid’ een
lage leegstand kennen. Voorbeelden zijn Brugge, Gent en Mechelen. Is er is dan ook een correlatie tussen
binnenstedelijke leegstand en deze ratio, maar deze is niet sterk (0,23).
2013 InwonersWelvaart
sindex
Koopkracht-
eenheden (KKE)
WVO binnenstad
/ KKE
Totale WVO per
KKEAalst 82.587 109 90.210 0,73 2,18
Antwerpen 507.911 90 455.850 1,18 2,35
Brugge 117.577 111 130.287 0,66 2,66
Genk 65.224 91 59.393 1,09 3,10
Gent 248.813 102 254.312 0,76 1,99
Hasselt 75.579 113 85.057 1,71 3,19
Kortrijk 75.120 104 78.132 0,99 2,78
Leuven 97.692 114 111.506 0,88 1,63
Mechelen 82.602 105 86.393 0,63 2,09
Oostende 69.969 100 69.899 1,16 3,01
Roeselare 59.340 102 60.556 0,96 3,54
Sint-Niklaas 73.280 101 73.918 0,98 3,21
Turnhout 42.008 101 42.491 1,32 2,90
13 centrumsteden 1.597.702 1.598.004 1,00 2,47
Steden > 30,000 2.662.392 2.734.269 0,89 2,32
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 48
Opvallend is het feit dat de correlatie tussen binnenstedelijke leegstand en totale WVO per koopkrachteenheid
een stuk hoger ligt (0,44). Dit betekent dat een groot aanbod (of overaanbod) aan WVO in buitengebied een nog
sterkere invloed heeft op de binnenstedelijke leegstand. Voorbeelden zijn Sint-Niklaas, Genk, Oostende en
Turnhout. Deze steden hebben een totale WVO per koopkrachteenheid van 2,9 of meer en kennen elk een
binnenstedelijke leegstand die ver boven het gemiddelde van de 13 centrumsteden ligt. Al mag ook hier niet
veralgemeend worden: Roeselare kent de hoogste ratio WVO per koopkrachteenheden, maar heeft een
binnenstedelijke leegstand onder het gemiddelde.
Figuur 2: Leegstandscijfers 2013
Figuur 3: Totale WVO per koopkrachteenheid versus binnenstedelijke leegstand
2013% Leegstand
binnenstad
% Leegstand
buitengebied
% Leegstand
totaalAalst 14,8% 4,5% 8,0%
Antwerpen 20,2% 17,5% 18,9%
Brugge 4,9% 7,3% 6,7%
Genk 21,0% 14,9% 17,0%
Gent 9,7% 5,4% 7,1%
Hasselt 9,2% 10,6% 9,8%
Kortrijk 19,3% 20,3% 20,0%
Leuven 10,5% 10,1% 10,3%
Mechelen 10,9% 9,7% 10,1%
Oostende 19,6% 10,4% 14,0%
Roeselare 15,5% 4,7% 7,6%
Sint-Niklaas 40,9% 6,6% 17,0%
Turnhout 26,3% 5,7% 15,1%
Centrumsteden 16,9% 10,7% 13,2%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 49
Evoluties leegstand volgens het principe van koopkrachteenheid
Onderstaande figuur geeft voor de 13 centrumsteden weer wat de evoluties zijn op vlak van
winkelvloeroppervlakte in de binnenstad, het buitengebied (verspreid, baanwinkels, shoppingcentra) en het
totaal. Het betreft de evolutie tussen 2009 en 2013. De cijfers zijn gecorrigeerd voor de eventuele veranderde
welvaartsindex en aantal inwoners: het betreft telkens wvo’s per koopkrachteenheid. Daarnaast wordt
weergegeven wat de evolutie is op vlak van leegstand in procentpunten.
Een eerste vaststelling is de correlatie tussen evoluties in de winkelvloeroppervlakte van de binnenstad, en
evoluties van de leegstand in de binnenstad. Een aantal steden zag de WVO dalen, wat gepaard ging met een
leegstandsdaling (Roeselare, Brugge, Mechelen) of ondergemiddelde stijging (Genk, Gent). Bij andere steden
ging een sterke stijging van de WVO in de binnenstad gepaard met een bovengemiddelde leegstandsstijging:
voorbeelden zijn Oostende en Antwerpen. Er zijn ook tegenvoorbeelden: de zeer sterke stijging van de WVO in
de Hasseltse binnenstad gaat gepaard met een relatief lichte stijging van de leegstand.
Een opvallende vaststelling hier is het feit dat de recente evoluties op vlak van WVO in het buitengebied zeer
weinig verklaring bieden voor evoluties in de leegstand van de binnenstad. Ook als de evolutie van WVO in het
buitengebied wordt gecorrigeerd voor niet-concurrerende productgroepen (bv auto’s), vinden we amper een
correlatie terug met leegstand in de binnenstad. In enkele steden gaat een sterke stijging van WVO in het
buitengebied gepaard met een kleine stijging of zelfs van de leegstand in de binnenstad. Dit is bijvoorbeeld het
geval in Roeselare, Leuven in Genk. In andere steden ging een daling van de WVO in het buitengebied gepaard
met een stijging van de leegstand in de binnenstad, zoals in Hasselt en Oostende.
Figuur 4: Evoluties in winkelvloeroppervlakte per koopkrachteenheid en evoluties in leegstand
Tussentijdse bevindingen
Gezien de relatief lage correlatie tussen enerzijds bijkomend aanbod in buitengebied enerzijds, en
leegstandsevoluties in de binnenstad anderzijds, moeten ook nog andere verklarende factoren aan de grondslag
liggen voor de evoluties op vlak van leegstand in de binnenstad.
De cijfers zijn gecorrigeerd voor evoluties op vlak van aantal inwoners en welvaartsindex binnen de eigen stad.
Evoluties hierin kunnen dus geen verklarende factor vormen. Een aantal externe factoren zoals Vlaams beleid,
Evolutie 2009-
2013
WVO
binnenstad /
KKE
WVO
buitengebied
/ KKE
WVO totaal /
KKE
Leegstand
binnenstad
(procentpunt)
Leegstand
buitengebied
(procentpunt)
Leegstand
totaal
(procentpunt)Aalst 6,8% 0,6% 2,7% 9,5% 1,7% 4,3%
Antwerpen 16,7% 6,7% 11,5% 5,3% 3,7% 4,5%
Brugge -12,4% 1,4% -2,4% -1,2% 0,6% 0,2%
Genk -2,6% 11,4% 6,0% 1,2% 6,2% 4,1%
Gent -0,4% -2,2% -1,5% 2,4% 1,2% 1,7%
Hasselt 25,2% -7,1% 7,9% 3,5% 2,2% 2,7%
Kortrijk 21,8% 12,0% 15,3% 1,6% 12,4% 8,7%
Leuven -4,2% 28,8% 8,6% 4,6% 2,8% 3,9%
Mechelen -5,9% -1,8% -3,1% -4,5% 5,0% 2,0%
Oostende 30,1% -9,1% 2,8% 6,5% 1,4% 3,7%
Roeselare -7,7% 7,6% 3,0% -1,3% -0,5% -1,0%
Sint-Niklaas 6,3% 0,2% 2,0% 12,0% 3,9% 6,7%
Turnhout 4,7% 14,8% 10,0% 9,5% -4,2% 1,9%
Centrumsteden 8,5% 3,4% 5,4% 4,3% 3,0% 3,6%
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 50
conjunctuur en evoluties op vlak van e-commerce zijn voor elk van de centrumsteden gelijkaardig, en kunnen de
sterke verschillen niet verklaren.
Mogelijke oorzaken die wel aan de grondslag kunnen liggen van dit resultaat zijn de volgende:
- Winkelgebieden in de binnenstad en het buitengebied zijn zeker geen perfect communicerende vaten;
- Vertraging op de leegstand. De cijfers overspannen een periode van 4 jaar: het is goed mogelijk dat een
sterke stijging of daling van het aanbod in het buitengebied in de periode 2009-2013 zijn impact op de
leegstand nog niet helemaal heeft kunnen maken in de binnenstad anno 2013, en zich voorlopig enkel laat
voelen op vlak van oppervlakte-productiviteit. De impact op leegstand kan zich mogelijk pas later
manifesteren;
- Evoluties in omliggende gemeenten wegen sterk door. Voor vele centrumsteden, zoals bijvoorbeeld Kortrijk
en Leuven, liggen de baanwinkellocaties die op de stad gericht zijn buiten de gemeentegrenzen van de stad.
Ook vele shoppingcentra liggen buiten de gemeentegrenzen van de centrumstad (bv Wijnegem);
- Evoluties in omliggende (centrum)steden zorgt voor sterke verschuivingen in koopbinding en koopattractie
van de eigen stad, waardoor een daling in het aanbod van de eigen gemeente toch met een stijging van de
leegstand gepaard kan gaan;
- Centrummanagement speelt een belangrijke rol. Een doordacht beleid op vlak van aantrekkelijkheid van de
openbare ruimte, mobiliteit, communicatie, events, citymarketing,... kan zorgen voor sterke daling van de
koopvlucht en stijging van de koopattractie. Dit heeft als gevolg dat een eventuele stijging van het aanbod
in de binnenstad of het buitengebied toch gepaard kan gaan met gelijkblijvende of dalende leegstand.
3.3 Enkele praktijkvoorbeelden
In het onderstaande volgt een beschouwing van enkele steden vanuit het perspectief van de
koopkrachteenheden:
Ronse
Ronse heeft in 2013 een WVO per koopkrachteenheid van 0,91 in de binnenstad, wat gemiddeld is voor een
gemeente van meer dan 30.000 inwoners, terwijl Ronse slechts 25.000 inwoners telt. De WVO in het
buitengebied is bovengemiddeld, zodat ook de totale WVO per koopkrachteenheid met 2,84 hoger ligt dan de
gemiddelde waarde voor de 13 centrumsteden.
De binnenstedelijke leegstand in Ronse is, met 19,3%, hoog te noemen. Door een lage leegstand in het
buitengebied ligt de totale leegstand in Ronse op het gemiddelde van gemeentes met meer dan 30.000 inwoners
(ca. 11%).
Tussen 2009 en 2013 is de WVO per koopkrachteenheid in de binnenstad gelijk gebleven, terwijl de WVO per
koopkrachteenheid in het buitengebied zelfs gedaald is. Desondanks is de leegstand in het buitengebied
verdubbeld, en is de leegstand in de binnenstad in deze periode zelfs meer dan verdubbeld. Verklaringen hiervoor
kunnen gezocht worden bij een plotse stijging van koopvlucht en daling van de koopattractie, door het minder
aantrekkelijk worden van Ronse als winkelstad. Waarschijnlijk kunnen verminderde inspanningen op vlak van
centrummanagement in deze periode hier mee aan de grondslag liggen.
Turnhout
Turnhout heeft in 2013 een WVO per koopkrachteenheid van 1,32 in de binnenstad, wat bovengemiddeld is voor
een centrumstad. Dit is mede het gevolg van de het verzorgingsgebied van Turnhout, dat veel inwoners telt ten
opzichte van het relatief kleine aantal inwoners van de stad zelf. De WVO in het buitengebied is licht
bovengemiddeld voor een centrumstad, zodat ook de totale WVO per koopkrachteenheid met 2,9 hoger ligt dan
de gemiddelde waarde voor de 13 centrumsteden.
De binnenstedelijke leegstand in Turnhout is, met 26%, zeer hoog te noemen. Door een lage leegstand in het
buitengebied ligt de totale leegstand in Turnhout met 15% net boven het gemiddelde van de 13 centrumsteden.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 51
Tussen 2009 en 2013 is de WVO per koopkrachteenheid in de binnenstad licht gestegen, terwijl de WVO per
koopkrachteenheid in het buitengebied zeer sterk gestegen is. De leegstand in de binnenstad steeg in deze
periode van 17 naar 26,5%, een stijging met 9,5 procentpunt. Turnhout is dan ook één van de weinig steden
waar een sterke stijging van de WVO in het buitengebied gepaard gaat met een sterke stijging van de leegstand
in de binnenstad. Dit komt doordat deze stijging van concurrerend aanbod niet gecompenseerd werd door
bijvoorbeeld een stijgende aantrekkelijkheid van de binnenstad, een stijgende koopattractie of een dalende
koopvlucht. Mogelijk vormen de binnenstad van Turnhout en de andere winkelgebieden van Turnhout wel
communicerende vaten, in tegenstelling tot de situatie in andere centrumsteden.
Roeselare
Roeselare heeft in 2013 een WVO per koopkrachteenheid van 0,96 in de binnenstad, wat gemiddeld is voor een
centrumstad. De WVO is evenwel sterk bovengemiddeld voor een centrumstad, zodat zelfs de totale WVO per
koopkrachteenheid met 3,54 de hoogste is van alle centrumsteden.
Desondanks ligt de binnenstedelijke leegstand in Roeselare, met 15%, licht onder het gemiddelde van de
centrumsteden. In het buitengebied, met zijn grote relatieve WVO, is de leegstand zelfs zeer laag (4,7%), zodat
ook de totale leegstand in Roeselare sterk onder het gemiddelde van de centrumsteden ligt. Deze hoge relatieve
WVO in combinatie met lage leegstand geeft aan dat Roeselare weinig koopvlucht kent en/of een
verzorgingsgebied heeft dat groot is ten opzichte van het eigen inwoneraantal.
In vergelijking met 2009 is de WVO per koopkrachteenheid in de Roeselaarse binnenstad verder gedaald. Dit
werd meer dan gecompenseerd door een stijging van de WVO in buitengebied. Opmerkelijk genoeg is de
leegstand zowel in de binnenstad als in het buitengebied gedaald.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 52
3.4 Leegstand: een relatiemodel voor de detailhandelsstructuur
Leegstand doet zich uiteindelijk voor binnen een winkelpand. Echter, er zijn een flink aantal factoren die maken
dat leegstand ontstaat. In het onderstaande model1 zijn de belangrijkste factoren weergegeven:
De essentie van het model is de visie dat het winkelpand deel uit maakt van een groter geheel binnen een
detailhandelsstructuur. De gehele detailhandelsstructuur is binnen dit model opgedeeld in 4 clusters van factoren
die elkaar beïnvloeden.
De meest essentiële factoren zijn van macro-economisch aard, betreffen de basisevoluties aan zowel de vraag als
de aanbodzijde en het beleid (of ontbreken ervan) van hogere overheden. Dit zijn autonome en doorgaans
structurele factoren, waar de andere niveaus geen invloed op hebben. Ze kunnen slechts bepalen hoe ze hiermee
omgaan.
En dat is ook precies het voorwerp op het tweede niveau: hoe spelen we hier op in, wetende wat de huidige
situatie is ten aanzien van de regionale/lokale vraag en het aanbod, de huidige ruimtelijke structuur en andere
meer kwalitatieve aspecten. Daarbij wordt ook het omliggende concurrerende aanbod beoordeeld, alsmede de
socio-demografische perspectieven van de regio.
1 Dit model is niet kwantitatief onderbouwd en niet wetenschappelijk gevalideerd. Dit was niet haalbaar binnen de scoop van de
Interprovinciale Studie Detailhandel. Verder onderzoek zal dit moeten onderbouwen en verfijnen.
Macro-economischefactoren/trendsenontwikkelingen
Situa eopregionaal/stedelijkniveau
Situa eopwinkelgebiedsniveau
Situa eopwinkelpandniveau
Macro-economischesitua e(conjuntuur,bevolkingsgroei,….)
©IDEAConsult,2014
Hetruimtelijk-economischfunc onerenvandedetailhandel
Trends-enontwikkelingenbijconsumenten
Trends-enontwikkelingenaande
aanbodkant
Landelijkbeleid(detailhandel,ruimte,
mobiliteit,…)
Lokaaldetailhandelsbeleid
Omstandighedenvraagzijde(inkomen,bevolkingsgroei,…)
Aanbodstructuurdetailhandelbinnen
gemeente
Loca epandbinnenwinkelgebied
Ondernemerschapvanhandelaar(trekkracht)
Ruimtelijkekwaliteitvanwinkelpand
Regionaalconcurrerendewinkelclusters
Ruimtelijkestructuurwinkelgebied
Kwan teitenaardvanhetaanbod
Belevingenvoorzieningenpakket
Iden teit,marke ngenpromo e
Uitstralingvanwinkelpand
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 53
Het functioneren van een winkelgebied is voor een deel afhankelijk van de regionale/lokale situatie en de
ruimtelijk/economische beleidskeuzes die worden gemaakt. Echter: een winkelgebied kan ook zijn eigen sterktes
en zwaktes hebben, en er kan door de beheerder/eigenaar/regisseur van een winkelgebied actief gewerkt worden
aan zaken zoals de ruimtelijke structuur, de positionering in de markt, het aanbod, de ruimtelijke kwaliteit, de
marketing enz. Deels is deze dus afhankelijk van externe factoren, en deels bepaald het winkelgebied haar eigen
kracht en functioneren.
Tenslotte dalen we af op het niveau van een winkel, waar de leegstand feitelijk ontstaat. Waarschijnlijk 90% van
de factoren die er toe leiden dat er al of geen leegstand ontstaat, zijn voor het winkelpand exogene factoren. Als
de macro-economische situatie en de ontwikkelingen van vraag en aanbod tegenwerken, als er geen beleid/visie
is op bovenlokaal of lokaal niveau, als het winkelgebied als geheel niet goed functioneert, als er veel concurrentie
is van omliggende winkelclusters, en als een winkelpand gesitueerd is op een uiteinde van een aanloopstraat, dan
kan een winkelpand op zichzelf nog zo goed zijn, maar is de kans op leegstand zeer groot. Voor de overige ca.
10% spelen wel een aantal winkelpandgebonden factoren, die de leegstand kunnen bevorderen of beperken. Dat
betreft de ruimtelijke kwaliteiten, de functionaliteit, en vooral de kracht van de ondernemer die er gevestigd is.
Als dit een handelaar/winkel is die een zeer grote trekkracht heeft, dan zal de kans op leegstand ook
verminderen.
Welke factoren veroorzaken leegstand:
Leegstandsfactoren op macro-economisch niveau
Economische factoren op Vlaams niveau:
krimpende economie
afnemende omzetten voor fysieke winkels ten opzichte van internetaankopen
algemene inkomensgroei lager dan de inflatie (bijv. door een indexsprong)
Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit zeker tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle
winkelgebieden (afhankelijk van de intensiteit en duur van de krimp).
Trends en ontwikkelingen in de detailhandelssector:
verschuiving van bezoek van consumenten van kleinere naar grotere aanbodclusters
toenemende eisen van consumenten op het gebied van ruimtelijke kwaliteit
toenemende vraag van consumenten naar beleving en voorzieningen
toenemende vraag naar laaggeprijsde artikelen
toenemend aanbod van winkelvloeroppervlakte/dalende vloerproductiviteit
behoefte aan groter oppervlakte en lagere huisvestingskosten retailers / uitbreiding en/of realisatie
van nieuwe perifere clusters
Als deze factoren zich voordoen, dan kan dit leiden tot leegstand, indien hier onvoldoende op wordt
ingespeeld op het niveau van een winkelgebied.
Landelijk detailhandels- en ruimtelijk beleid
het ontbreken van een landelijke/provinciale visie op de detailhandel
het ontbreken van een ruimtelijke beleidsvisie op de inplanting van nieuwe grootschalige
detailhandelsclusters
het ontbreken van ruimtelijke randvoorwaarden voor de inplanting van nieuwe grootschalige
detailhandelsclusters
het ontbreken van randvoorwaarden vanuit de mobiliteit voor de inplanting van nieuwe
grootschalige detailhandelsclusters
het ontbreken van bevoegdheden, sturingsinstrumenten en besluitvormingsprocedures vanuit
economie en/of ruimtelijke ordening voor bevoegde besluitvormende actoren op
lokaal/provinciaal/Vlaams niveau.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 54
In het geval van Vlaanderen is wel degelijk sprake van visies, randvoorwaarden en sturingsinstrumenten, of
zijn in voorbereiding. Over de effectiviteit van vooral het huidige sturingsinstrumentarium en de besluit-
vormingsprocessen bestaan verschillende meningen.
Leegstandsfactoren op regionaal en stedelijk niveau
Socio-economische factoren op regionaal en lokaal niveau:
krimpende lokale economie (bedrijvigheid, toerisme,….)
achterblijvende of krimpende bevolking
vergrijzende bevolking
relatief lage / achterblijvende of krimpende inkomensontwikkelingen
Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle
winkelgebieden (afhankelijk van de intensiteit en duur van de ontwikkelingen), tenzij een winkelgebied door
extra aantrekkingskracht te creëren, aanvullende koopbinding of koopattractie kan genereren.
Veranderende aanbodstructuur op lokaal en regionaal niveau
het substantieel uitbreiden van, of inplanting van een nieuw, winkelgebied in een nabijgelegen
gemeente
het substantieel uitbreiden van, of inplanting van een nieuw, lokaal winkelgebied, (kan extra
leegstand genereren in een ander lokaal winkelgebied)
Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle
omliggende winkelgebieden, tenzij een ‘getroffen’ winkelgebied door extra aantrekkingskracht te creëren,
aanvullende koopbinding of koopattractie kan genereren.
Lokaal detailhandels- en ruimtelijk beleid
het ontbreken van een lokale visie op de detailhandel
het ontbreken van een ruimtelijke beleidsvisie op de afbakening van bestaande winkelgebieden, de
inplanting van nieuwe winkels of de inplanting (uitbreiding) van nieuwe (bestaande) grootschalige
detailhandelsclusters
het ontbreken van ruimtelijke randvoorwaarden voor de inplanting van nieuwe (grootschalige)
detailhandelsclusters
het ontbreken van randvoorwaarden vanuit de mobiliteit voor de inplanting van nieuwe
(grootschalige) detailhandelsclusters
het ontbreken van feitelijke sturing conform eventueel opgemaakte visies en randvoorwaarden
Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle lokale
winkelgebieden, tenzij een winkelgebied door extra aantrekkingskracht te creëren, aanvullende koopbinding
of koopattractie kan genereren.
Leegstandsfactoren op het niveau van een winkelgebied
Achterblijvende aantrekkelijkheid op het gebied van ruimtelijke structuur en ruimtelijke kwaliteit
het onvoldoende bieden van een logische looproute
onderbrekingen in de winkellinten door woningen, scholen, kantoren, enz.
het onvoldoende bieden van een uniforme en aantrekkelijk ogende openbare ruimte
het onvoldoende bieden van een proper en veilig winkelgebied
Achterblijvende aantrekkelijkheid van het winkelaanbod in kwantitatieve en kwalitatieve zin
teruglopend aanbod van periodieke goederen in een recreatief winkelgebied
onvoldoende kritische massa van aanbod in een recreatief winkelgebied
teruglopend aanbod in het midden en hoger segment
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 55
het onvoldoende bieden van breed en diep assortiment van binnen branches
het onvoldoende bieden van een breed aanbod van verschillende branches
een onvoldoende aanbod van ketenwinkels
een onvoldoende aanbod van unieke formules
Achterblijvend aanbod van winkelbeleving en voorzieningen
weinig winkelgerelateerde evenementen
weinig winkels die inspelen op beleving
weinig tot geen aanbod van voorzieningen, zoals gratis wifi, gratis toiletten,
kinderanimatie/kinderspeelfaciliteiten, enz. (bij grotere winkelgebieden met ook een recreatief
winkelaanbod)
Onvoldoende situatie op het gebied van bereikbaarheid en parkeren
matige of slechte bereikbaarheid per auto en/of openbaar vervoer van het winkelgebied als geheel
of bepaalde winkelstraten in het bijzonder
parkeersituatie die onvoldoende afgestemd is op de bezoekmotieven van de consumenten
te weinig parkeerplaatsen
betaalregime met vooraf betalen
Onvoldoende situatie op het gebied van marketing en communicatie
slecht imago van een winkelgebied
onduidelijke positionering en identiteit van een winkelgebied (wat voor soort winkels zijn er)
geen of onvoldoende actieve promotie op het niveau van het winkelgebied als geheel
geen of onvoldoende actuele en wervende website met het aanbod, promoties, activiteiten,
openingstijden, plattegrond, enz.
Onvoldoende situatie op het gebied van het management van een winkelgebied
geen of onvoldoende visievorming, aansturing en monitoring ten aanzien van de voorgaande
aspecten
geen of onvoldoende structureel uitvoerend beheer van het winkelgebied als geheel, ten aanzien
van de voorgaande aspecten
Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende aantrekkingskracht, en dus tot een
afnemende koopbinding, koopattractie en omzet. Dit leidt weer tot extra leegstand.
Leegstandsfactoren op het niveau van een winkelpand
ligging van een winkelpand binnen een winkelgebied
in een doodlopende straat
aan het einde van een aanloopstraat
ruimtelijke kwaliteit van een winkelpand
zeer beperkte gevelbreedte
slechte verhouding gevelbreedte/diepte winkelpand
onvoldoende hoogte van de winkelruimte
verouderde vloeren, plafond, installaties
uitstraling van een winkelpand
slechte onderhoudsstaat van gevel, schrijnwerk of daken
weinig aantrekkelijke etalage
overdadige reclame uitingen aan gevel en op ramen
kwaliteit van een handelaar
onvoldoende onderscheidend aanbod van het winkelconcept
onjuiste prijs/kwaliteitverhouding van het aanbod
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 56
onvoldoende service en klantvriendelijkheid
Of leegstand daadwerkelijk optreedt, is afhankelijk van de mate waarin voorgaande factoren cumulatief aan
de orde zijn, dan wel dat bepaalde negatieve elementen gecompenseerd worden door andere positieve
elementen. Een voorbeeld is de situatie dat een solitaire winkel in een woonwijk toch goed kan functioneren
als de handelaar een goed concept heeft en daarmee een grote aantrekkingskracht.
3.5 Verwachtingen voor de toekomst
We hebben geconstateerd dat, over de gehele lijn, er een duidelijke trend is van een oplopende leegstand. Dit
zowel in absolute als relatieve zin. Opvallend is dat vanaf 2013-2014 de leegstand versneld toeneemt. Er is geen
enkele indicatie dat bij ongewijzigd beleid deze trend zal ombuigen. Sterker nog, de in het hoofdrapport
aangegeven trends, zoals de verwachte toename van het aanbod, de dalende vloerproductiviteit, de
schaalvergroting, de uitschuifbeweging naar perifere gebieden, de toenemende afvloeiing van bestedingen naar
het internetwinkelen enz., maken dat de leegstand zal toenemen.
3.6 Mogelijke maatregelen en rol van de publieke actoren
Mogelijke beleidsmaatregelen gericht op het terugdringen van de leegstand, worden in het onderstaande
gerelateerd aan het eerder aangegeven model:
Beleidsmaatregelen op macro-economisch niveau
We onderscheiden hier vier blokken van variabelen die de leegstand veroorzaken. Vanuit de detailhandel kan
geen invloed uitgeoefend worden op de macro-economische en socio-economische factoren. Ook op de trends
trends en ontwikkelingen als zodanig kan geen substantiële invloed worden uitgeoefend. Dit neemt niet weg dat
vanuit andere sectoren, bijvoorbeeld vanuit de sector economie, ruimtelijke ordening of mobiliteit,
beleidsmaatregelen genomen kunnen worden. Voorbeelden zijn:
ruimtelijke beleidsvisie op de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters;
ruimtelijke randvoorwaarden voor de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters;
randvoorwaarden vanuit de mobiliteit voor de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters;
economische (detailhandel) visie op de detailhandel;
het bieden van bevoegdheden en mogelijkheden voor de verschillende overheden om te sturen op de
detailhandel.
Deze maatregelen zijn van zeer groot belang voor de beperking van de leegstand. Als de verschillende publieke
actoren onvoldoende sturingsbevoegdheden en –mogelijkheden hebben, dan zullen zich trends zoals het
uitschuiven van de detailhandel blijven voortzetten. Beleidsmaatregelen op winkelclusterniveau lopen dan achter
de feiten aan.
Op dit moment hebben de Vlaamse en provinciale overheden een aantal visies en maatregelen opgesteld (maar
nog niet volledig goedgekeurd) en deels in uitvoering of de voorbereiding daartoe, die de sturingskracht moeten
doen verhogen.
Beleidsmaatregelen op regionaal en stedelijk niveau
Op regionaal en stedelijk niveau zijn eveneens mogelijkheden om leegstandsbeperkend beleid te voeren:
het in regionaal perspectief sturen op de detailhandel. Dit vanuit een provinciale/bovenlokaal niveau, via
een detailhandels- en ruimtelijke visie en via concrete detailhandelsdossiers. Hierbij speelt een
bovengemeentelijk afstemming een belangrijke rol, teneinde onderlinge concurrentie te beperken;
het vanuit een lokaal niveau sturen op de detailhandel. Dit heeft betrekking op het opmaken van een
visie op de lokale detailhandelsstructuur, en het sturen hierop bij nieuwe concrete detailhandelsdossiers.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 57
Het implementeren van de visie door middel van acties, zal plaatsvinden op winkelgebiedsniveau, en zal
daar ook behandeld worden;
Ook deze maatregelen zijn van zeer groot belang voor de beperking van de leegstand. Als de verschillende
publieke actoren geen detailhandelsvisie opmaken, kan er ook niet (goed) gestuurd worden op de inplanting van
nieuwe (grootschalige) winkels. Dit zal doorgaans leiden tot extra leegstand in de bestaande winkelgebieden.
Zonder visie op (boven)lokaal niveau zal ook het formuleren van acties en het alloceren van middelen naar de
verschillende winkelgebieden niet goed mogelijk zijn.
Het aantal Vlaamse steden en gemeente dat een detailhandelsvisie heeft of momenteel aan het opmaken is,
neemt sterk toe.
Beleidsmaatregelen op het niveau van een winkelgebied
De leegstandbeperkende beleidsmaatregelen voor winkelgebieden kunnen pas echt effectief zijn indien er
leegstandsbeperkende maatregelen op (boven)lokaal niveau zijn voorzien. Als bijvoorbeeld het aanbod binnen
een winkelcluster in een gemeente sterk toeneemt, dan mag verwacht worden dat in een af meerder andere
winkelclusters extra leegstand gaat ontstaan. Dit is een economische logica in een krimpende markt voor fysieke
winkels. In dit voorbeeld loopt men met leegstandsbeperkende maatregelen in de andere gebieden achter de
feiten aan.
De leegstandbeperkende beleidsmaatregelen voor winkelgebieden kunnen ingedeeld worden in een aantal
groepen. We hanteren hiervoor een door IDEA Consult opgemaakt model:
Deze 7 groepen van beleidsmaatregelen omvatten tezamen de beleidsmaatregelen vanuit de toolkit die als
afzonderlijk onderdeel in dit bijlageboek is opgenomen. Het betreft dezelfde hoofdindeling als binnen de toolkit,
met dien verstande dat de toolkit een afzonderlijke groep ‘bestrijden leegstand’ bevat. De facto leiden alle
maatregelen uit de toolkit tot een beter functionerend winkelgebied, met meer trekkracht richting consumenten
en dus tot een beperking van de leegstand.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 58
Beleidsmaatregelen op het niveau van een winkelpand
Maatregelen gericht op het structureel oplossen van leegstand voor individuele winkelpanden zijn eveneens in de
toolkit opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn:
het bieden van een subsidie voor de renovatie van een winkelpand
het bieden van een subsidie voor de renovatie van een winkelgevel
het pro-actief op zoek gaan naar handelaars voor een leegstaand winkelpand
het verlagen van de huur indien de aantrekkingskracht van het winkelgebied als geheel afneemt
een ingroeihuur toestaan voor een nieuwe huurder
het samenvoegen van een kleine en redelijk onrendabel winkelpand met een naastgelegen winkelpand
Welke maatregelen in welke situatie?
In het algemeen geldt dat de inzet van deze maatregelen afgestemd moeten worden op maat van een specifieke
lokale situatie. De specifieke knelpunten, het al of niet aanwezige draagvalk voor veranderingen bij het lokale
bestuur, bij de handelaars en bij pandeigenaren zijn van grote invloed.
Een belangrijke factor hierbij is het vinden van voldoende financiële middelen om een pakket aan wenselijke
maatregelen uit te kunnen voeren.
De uitdaging is om door middel van een doordachte aanpak een evenwicht te vinden tussen de wenselijke
maatregelen, de beschikbare financiële middelen en een structurele beheerstructuur, en hiervoor de nodige
draagvlak te vinden. Dit leidt in de praktijk nooit tot een ideale, maar wel tot een optimale situatie.
Beheer-ac viteiten
Organisa e-structuur
Financierings-structuur
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 59
Welke actoren zijn aan zet?
Van de lokale besturen, maar ook van de handelaars(vereniging) zelf, mag verwacht worden dat zij een
probleemsituatie (h)erkennen en onderling bespreekbaar maken. Een van de partijen, of bij voorkeur in
samenwerking, zal de regie moeten voeren gericht op oplossingen. Hiervoor dient eerst een proces vormgegeven
worden, waarbinnen eerst een analyse van de huidige situatie moet plaatsvinden, daarna een visie gevormd
wordt op lokaal- en winkelgebiedsniveau, gevolgd door een samenhangend pakket aan maatregelen, de
financiering ervan en een structurele organisatie. De ‘leidraad Strategisch commercieel plan’ geeft verschillende
aanpakken ervan weer.
Provincies kunnen eveneens initiërend, coördinerend en ondersteunend optreden. Ze kunnen lokale problemen op
het gebied van detailhandel zichtbaar maken, bestuurlijk bespreekbaar maken en met voorstellen komen hoe dit
aan te pakken. Ze kunnen ook inhoudelijk adviseren naar oplossingen en financiële ondersteuning bieden voor te
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 60
4/ Afbakening van het kernwinkelgebied
4.1 Vraagstelling
Centraal staat de vraag hoe de afbakening van een kernwinkelgebied kan plaatsvinden en hoe hiervoor draagvlak
verkregen kan worden. Onderwerpen:
- Wat kunnen aanleidingen zijn om tot (her)afbakening over te gaan?
- Welke criteria gelden doorgaans bij het bepalen van een afbakening?
- Welke andere maatregelen binnen het nieuwe afgebakende kernwinkelgebied zijn doorgaans nog aan de
orde?
- Hoe kan het proces van de afbakening optimaal verlopen?
- Hoe kan draagvlak gevonden worden voor de afbakening?
- Welke rol kunnen de lokale besturen hierbij vervullen?
- Welke rol kunnen de provincies vervullen?
Als casus geldt het afbakeningsproces van de stad Maaseik.
4.2 Uitwerking van de casus
De stad Maaseik heeft in 2013 een commercieel plan opgemaakt, met een bijzondere aandacht voor het
revitaliseren van het kernwinkelgebied. Bij de opmaak van dit commercieel plan zijn een aantal workshops
georganiseerd met verschillende groepen stakeholders, waaronder een zeer ruime vertegenwoordiging van
handelaren. Een van de eerste actiepunten betrof de afbakening van het kernwinkelgebied.
De redenen voor de afbakening waren: 1. het kunnen creëren van een voor de consumenten herkenbaar
winkelgebied, met een logische structuur, en waarin vervolgens gericht uniforme ruimtelijke kenmerken en
kwaliteiten aangebracht kunnen worden; 2. het gericht en efficiënt kunnen inzetten van schaarse middelen en
acties.
De afbakening is tot stand gekomen in slechts 1 sessie met de handelaars, maar kaderde wel in een ruimer
proces. De stappen waren:
1. voorbereiding met de betrokken schepen en diensthoofd Lokale economie
Aan de orde kwamen praktische aspecten zoals het bepalen van een datum, wie en hoe uit te nodigen,
bepalen van de locatie, maar ook de achtergronden en werking van een vroegere afbakening, de visie op de
afbakening van de betrokken schepen, het diensthoofd en de externe moderator, de verwachte voor- en
tegenstanders van een bepaalde afbakening, mogelijke milderende maatregelen,…….
2. voorbereiding van de workshop
In deze stap werden de praktische voorbereidingen uitgevoerd. Tevens werd de workshop inhoudelijk
voorbereid (opmaak presentatie, plattegronden van het centrumgebied, schrijfmateriaal,…).
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 61
functiekaart van het kernwinkelgebied
3. uitvoering van de workshop
De avondsessie werd ingedeeld in vier stappen. Allereerst is door de moderator aangegeven wat de nut en
noodzaak was van de afbakening, vervolgens zijn de criteria voor de afbakening aangegeven, in een derde
stap is in 6 groepen van 6 personen door de deelnemers een afbakening aangeduid op een plattegrond, en
in een laatste stap heeft een vertegenwoordiger van elke groep hun visie plenair gepresenteerd. Tenslotte is
door de moderator een eindconclusie aangegeven.
De gehanteerde criteria voor de afbakening waren:
waar zijn nu de huidige winkels gevestigd, waar de horeca en waar is de meeste leegstand
hoeveel van de leegstand in het gebied zou ongeveer opnieuw ingevuld kunnen worden en hoeveel niet
(met andere woorden: in welke mate moet het winkelgebied krimpen?)
wat zijn de bronpunten in of nabij het gebied (parkings, busstops,…)
hoe kan een logische looproute ontstaan binnen het gebied
De oefening van de verschillende groepen leidde tot een vrijwel uniform resultaat: op 2 delen van een straat
na waren de resultaten gelijk. Voor deze verschillen is een praktische oplossing bedacht: een
uitdoofscenario (een deel van een straat blijft voorlopig wel binnen de afbakening, maar hier wordt niet
meer in geïnvesteerd) en een ingroeiscenario (een deel van een straat waar nu nog geen winkels zijn, maar
die wel potentie daarvoor heeft gelet op nieuwe woonontwikkelingen, is als reserve binnen de afbakening
opgenomen, ook weer zonder hier voorlopig in te investeren).
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 62
nieuwe afbakening van het kernwinkelgebied
Voor de handelaars die buiten het afgebakende gebied vielen, geldt dat deze niet gedwongen worden te
verhuizen, maar dat er een financiële verhuisregeling is ontwikkeld, die een vrijwillige verhuizing kan
bevorderen.
4. nabespreking met de betrokken schepen en diensthoofd Lokale economie
Op basis van de resultaten is een figuur gemaakt van het afgebakende gebied. Vervolgens is met de
betrokken schepen en diensthoofd het proces geëvalueerd.
Het is redelijk uitzonderlijk dat in slechts één sessie tot een afbakening gekomen kon worden: doorgaans zijn hier
twee sessies voor nodig. Dit was alleen mogelijk omdat er in het kader van het commercieel plan al twee sessies
hadden plaatsgevonden. Hierdoor waren de meeste aanwezigen al overtuigd van de noodzaak voor de
afbakening en de daaropvolgende investeringen en acties in het gebied.
De aanpak was om twee redenen verstandig. Ten eerste bevorderde dit het draagvlak voor de te nemen
maatregelen. Ten tweede werd hiermee voorkomen dat het stadsbestuur een eigen afbakeningsvoorstel moet
gaan verdedigen bij de handelaars die buiten het gebied vallen en dus meestal tegen een bepaald plan zijn. Het
zijn nu immers de handelaars zelf die in de groepen hun collega’s overtuigen van de logica van een bepaalde
afbakening.
Het is duidelijk dat een lokale bestuur de afbakening moet initiëren: het initiatief komt zelden of nooit van
handelaars zelf. De provincies kunnen een aantal rollen vervullen bij een afbakeningsproces. Op de eerste plaats
kunnen zij gemeentebesturen proactief adviseren omtrent de nut en noodzaak van een afbakening, voorbeelden
hierbij aanreiken en aangeven hoe een gemeente dit kan aanpakken. En mits de juiste vaardigheden aanwezig
zijn, kunnen provincies gemeenten ondersteunen bij het doorlopen van een afbakeningsproces.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 63
5/ Detailhandel en het toeristisch-cultureel aanbod
5.1 Vraagstelling
Centraal staat de vraag welke koppelingen er gemaakt kunnen worden tussen de detailhandel en het aanbod op
het gebied van cultuur, horeca, vrije tijdsvoorzieningen enz., teneinde een wederzijdse meerwaarde te bereiken.
Onderwerpen:
- Welke koppelingen zijn denkbaar tussen de detailhandel en ander (toeristisch) aanbod?
- Hoe kunnen deze koppelingen worden gerealiseerd?
- Welke effecten en ervaringen zien we in de praktijk met betrekking tot deze cross-overs?
- Welke rol kunnen de lokale besturen hierbij vervullen?
- Welke rol kunnen de provincies hierbij vervullen?
Als casus gelden de steden Mechelen en Oostende, waar al geruime tijd koppelingen worden gemaakt tussen het
toeristisch aanbod, cultuur en de detailhandel.
5.2 Uitwerking van de casus
Centraal staat de vraag welke koppelingen er gemaakt kunnen worden tussen de detailhandel en het aanbod op
het gebied van cultuur, horeca, vrije tijdsvoorzieningen enz., teneinde een wederzijdse meerwaarde te bereiken.
Voor deze case zijn twee steden uitgekozen aan welke onderstaande dieptevragen zijn gesteld. Mechelen is
uitgekozen omwille van haar gekende acties tussen toerisme en detailhandel. Mechelen is immers naast een
centrumstad ook een kunststad. Ook centrumstad Oostende is meegenomen en dit omwille van haar
kusttoerisme en de link met detailhandel. Verder is onderzocht hoe enkele Nederlandse steden hiermee zijn
omgegaan.
Huidige praktijk in Mechelen en Oostende
Beide steden gaven aan actief bezig te zijn met koppelingen te maken tussen de twee domeinen en dit vooral
onder de vorm van promotie. Van Mechelen zijn er enkele voorbeelden van acties onderaan aangegeven. De
resultaten van deze acties zijn echter (nog) niet weergegeven in cijfers. In Mechelen gaf het stadsbestuur echter
wel aan dat uit kwalitatieve interviews met handelaars bleek dat zij een positief effect hiervan zien in hun
cliënteel en omzet. In Mechelen worden de volgende koppelingen gemaakt:
Bij activiteit Musical 14-18:
promotiefilmpje Mechelen (waaronder detailhandel) wordt getoond aan het publiek.
Mechelenbon (koppeling toerisme met “Geef Mechelen cadeau”)
“Wat geef je cadeau?
De gids 'Horen, zien & Mechelen': een nieuwe gids die zintuigen prikkelt
Twee Prikkelpakketen: een Prikkelpakket is een bonnenboekje waarmee je bij zes typisch Mechelse zaken je
smaakpapillen kan laten verwennen met proevertjes.
Een Mechelenbon: deze cadeaubon kan je verzilveren in meer dan 160 zaken in Mechelen (horeca, winkelen,
cultuur, wellness, vrije tijd, …). De bon in dit pakket heeft een waarde van € 10.
Twee postkaarten met mooie foto's uit Mechelen
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 64
Wat het geschenk nog unieker en als een écht hebbeding maakt, is de exclusieve cover van de verpakking: een
tekening van de Mechelse stadsartiest Gijs Vanhee.
Voor slechts € 23,90 kan je Mechelen al cadeau geven.
Het 'Geef Mechelen Cadeau'-pakket is te koop op de kerstmarkt in Mechelen en bij Toerisme Mechelen.”
Libelle winterfair
4 dagen lang winterfeest waarbij allerlei workshops, kinderanimatie en degustaties georganiseerd worden, alsook
stijl- en woonadvies gegeven wordt en dit in samenwerking met winkeliers zoals E5-Mode en Blokker.
In Oostende worden onder andere de volgende koppelingen gemaakt:
Mode in Oostende, hét shoppingweekend aan de kust
Op ondermeer de website www.visitoostende.be wordt er reclame gemaakt voor dit shoppingweekend.
“In samenwerking met toerisme Oostende organiseren we deze zomer op zaterdag 23 augustus en zondag 24
augustus #MODEinOOSTENDE. Speciaal voor jou hebben wij een parcours uitgestippeld met alle fashion en
gastronomische hotspots om jou een top shoppingweekend te bezorgen! Elke deelnemende winkel voorziet dan
ook een extraatje voor jullie.”
Op deze zelfde website wordt er ook algemeen promotie gemaakt voor “Shoppen in Oostende (ook open op
zondag)”. Er wordt daarbij ook heel duidelijk en bewust de link gemaakt tussen de activiteit winkelen en naar het
strand gaan.
“Oostende, shoppen met zicht op zee!
Shoppen in Oostende, dat is shoppen met zicht op zee. In Oostende kan je winkelen afwisselen of combineren
met een bezoekje aan zee of strand. Je loopt van de altijd sfeervolle Kapellestraat door de Vlaanderenstraat recht
op de vernieuwde zeedijk. Even uitwaaien, wat drinken of een ijsje eten? Nergens anders vind je zo’n uitgebreid,
divers aanbod op wandelafstand van de zee.”
De koppelingen die steden zoals Mechelen en Oostende maken tussen de twee domeinen, missen volgens de
handelaars hun effect niet maar er zijn geen aantoonbare cijfermatige resultaten over beschikbaar. Deze acties
worden tot op heden beperkt of niet gemonitord.
Koppelingen in Nederland
In Nederland zijn vier steden onderzocht naar de wijze waarop daar koppelingen tussen toerisme en detailhandel
worden gelegd.
Amsterdam heeft een centrale website voor bezoekers aan de stad (waaronder toeristen):
http://www.iamsterdam.com/nl-NL/experience/de-stad-in/shoppen
Hier zijn niet alleen alle bezienswaardigheden, (culturele) activiteiten, horeca en overnachtingsmogelijkheden
opgenomen, maar ook duidelijk het aanbod van winkelclusters. Er wordt informatie verstrekt omtrent het type
winkelgebieden, waar te vinden, welke belangrijke internationale of juist typisch Amsterdamse winkels, de
openingstijden, hoe te bereiken, tijdelijke evenementen, enz. Dit alles ook in 5 andere talen. De website is
actueel, zeer overzichtelijk en wervend.
Voor Rotterdam zijn er verschillende websites te vinden die de koppeling leggen tussen het toerisme en
detailhandel. Voorbeelden
http://www.cityguiderotterdam.com/nl/er-op-uit/winkelen/
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 65
http://www.youropi.com/nl/rotterdam/article/leuke-straten-12-1001
Dit betreft zeer overzichtelijke sites waar de bezoekers alle relevante informatie over de stad kan krijgen,
waaronder het winkelaanbod. Anders dan in Amsterdam betreft het hier privaat beheerde websites.
De stad Maastricht heeft, net zoals Amsterdam, een eigen website met alle toeristische informatie, waaronder het
winkelaanbod:
http://www.vvvmaastricht.nl/shoppen.html
Ook hier zijn niet alleen alle bezienswaardigheden, (culturele) activiteiten, horeca en overnachtingsmogelijkheden
opgenomen, maar ook het aanbod van winkelclusters. Er wordt informatie verstrekt omtrent het type
winkelgebieden, waar te vinden, welke belangrijke internationale of juist typisch Maastrichtse winkels, de
openingstijden, hoe te bereiken, tijdelijke evenementen, enz. Dit alles in maar liefst 9 talen. Ook deze website is
zeer overzichtelijk en wervend.
Wat zegt de literatuur hierover?
Er zijn maar beperkte of gefragmenteerde studies gedaan naar de resultaten van combinatiebezoeken. Uit het
kunststedenonderzoek van Toerisme Vlaanderen (2011) bij de 5 Vlaamse Kunststeden en Brussel naar de
bestedingen van de recreatieve verblijfstoerist kunnen we wel afleiden dat dit type toerist gemiddeld 24%
van zijn budget aan shopping besteed. Dit is goed voor een gemiddelde van circa 34 € per nacht per persoon.
Qua bestedingen komt shopping op de derde plaats na uitgaven in reca en logies. In Brussel ligt dit aandeel het
hoogste (30%), gevolgd door Vlaamse koploper Antwerpen (28%). Mechelen komt vervolgens op de 3e plaats
met nog 18% van het budget dat naar shopping gaat. Opvallend is verder dat de bestedingen in reca relatief
gezien het hoogste liggen in Brugge.
Tabel 16: Bestedingen in euro van de recreatieve verblijfstoerist (per nacht per persoon)
Antwerpen Brugge Brussel Gent Leuven Mechelen Totaal
logies 43 39 47 38 35 41 43
reca 54 52 53 45 45 47 52
attracties 8 8 12 5 1 9 9
transport ter plaatse 3 2 5 3 2 5 4
shopping 41 14 50 19 16 23 34
andere 0 0 0 0 0 0 0
totaal 149 114 169 111 100 125 142
Bron: Toerisme Vlaanderen, 2011, verwerkingen door IDEA Consult
Op basis van de herkomst van de recreatieve verblijfstoerist heeft het onderzoek ook aangetoond dat mensen uit
Frankrijk met 51 € het meeste per nacht per persoon uitgeven aan shopping, gevolgd door de Belgen zelf (46 €)
en op de derde plaats komen mensen uit Rusland (42 €). Dit geldt ook in relatieve zin. De gemiddelde
verblijfsduur van deze toerist in de Vlaamse kunststeden staat daarbij op 2 nachten.
Op basis van de studie monitor dagtoerisme i.o.v. Steunpunt Recreatie en Toerisme (2010), kunnen we verder
afleiden dat voor de dagtoerist (in tegenstelling tot de recreatieve verblijfstoerist) funshopping in de stad met
ruime voorsprong juist de activiteit is waarbij de besteding het hoogst ligt. Dit gaat om 60,2 €. In relatieve zin
betekent dat van de bestedingen op een daguitstap gemiddeld 38% naar shopping gaat, bij een bezoek aan één
van de kunststeden is dat 44%, aan de Vlaamse Regio’s gaat dit over 35% en aan de kust bestaat dit uit 29%.
Globaal kunnen we verder stellen dat bij dagtoerisme 5,9% van de daguitstappen door Vlamingen gericht is op
funshoppen in de stad en 2,1% op funshoppen in een winkelcentrum. Funshoppen in de stad (als hoofdactiviteit)
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 66
wordt in de kunststeden het vaakst gecombineerd met een gastronomische uitstap en met funshoppen in een
winkelcentrum.
Funshoppen in de stad fungeert in de kunststeden echter ook vaak als nevenactiviteit voor mensen die gaan
sightseeën in de stad (16,5%), voor wie musea bezoekt (7%), voor wie een eigen traject wandelt (43,9%), een
muzikaal evenement bijwoont (17,6%), en naar de zoo/dierenpark gaat (26,7%).
We kunnen voorzichtig besluiten dat bij een daguitstap aan de kunststeden vanuit de hoofdactiviteit funshoppen
er minder afgeleiden naar andere activiteiten zijn behalve voor reca (restaurants en cafés) Andersom worden
combinatiebezoeken wel sneller gemaakt. Vooral mensen die tijdens hun daguitstap in de eerste plaats een eigen
traject in de stad wandelen, een bezoek aan de zoo/dierenpark brengen en een muzikaal evenement bijwonen,
gaan daarnaast ook recreatief winkelen.
In algemene zin, zonder onderscheid naar type stad/gemeente/regio, zien we dat het shoppen als nevenactiviteit
bij de daguitstap het vaakste gecombineerd wordt met de hoofdactiviteiten: bezoek aan pretpark (21%),
bezichtigen van religieuze gebouwen (20,5%), sightseeing stad (18,1%), fietstocht met eigen traject (17,2%),
bezoek aan zoo en dierenpark (13,5%), en bezoek aan de kust (13,4%). Dit wijkt wel enigszins af van het
patroon bij een bezoek aan een kunststad.
Voorgestelde maatregelen
Koppelingen tussen toerisme en detailhandel zijn zeer relevant. Als de term ‘combinatiebezoeken‘ ergens van
toepassing is, is het wel hierbij. Het type te leggen koppelingen zijn divers van aard, maar zijn enerzijds
communicatief en anderzijds praktisch van aard:
Centrale website met daarin wervende informatie over detailhandel.
Internet is tegenwoordig de belangrijkste bron van waaruit toeristen zich voorbereiden op een bezoek aan een
stad of gemeente. Een praktische, goed toegankelijke en actuele website waarin naast de toeristische
bezienswaardigheden ook het winkelaanbod naar voren komt, is een noodzakelijkheid. De twee onderzochte
Vlaamse steden, alsmede Amsterdam en Maastricht, zijn wat dit betreft goede voorbeelden.
Verwijzingen in het promotiemateriaal van individuele attractiepolen.
In toenemende mate zien we dat in het promotiemateriaal van de individuele attractiepolen, zoals musea,
historische gebouwen, … ook verwijzingen opgenomen worden naar andere polen. Een verwijzing naar het
winkelaanbod in de stad of gemeente is zeker wenselijk.
Verwijzingen binnen de individuele attractiepolen.
Het is wenselijk om op die plaatsen die veelvuldig bezocht worden door toeristen, zoals musea, historische
gebouwen, hotels, restaurants,… ook foldermateriaal op te nemen van het winkelaanbod in de stad of gemeente.
Ruimtelijke verwijzingen voor bezoekers van de stad.
Het is wenselijk om binnen de steden en gemeenten met een substantieel aantal toeristische bezoekers, een
duidelijke bewegwijzering naar de winkelgebieden aan te brengen.
Speciale evenementen voor toeristen
Tijdens het hoogseizoen zijn vaak veel toeristen aanwezig in de stad of gemeenten. Het is dan logisch om
speciale evenementen rondom de detailhandel te organiseren. Een voorbeeld is een shoppingmiddag, waar
toeristen een zogenaamde (gedeeltelijke) tax-refund ontvangen. Ook speciale acties, met extra kortingen bij
combinatiebezoeken (zie ook onder), is aangewezen.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 67
Combinatievoordelen voor toeristen.
Toeristen geven het meeste geld uit aan overnachtingen, eten en drinken, en winkelen. Het is dan aangewezen
om combinaties te bieden. Een voorbeeld is een restaurantvoucher bij een (totale) shoppingbesteding boven een
bepaald bedrag.
Bezorgservice voor toeristen
Een van de redenen waarom toeristen niet kopen, betreft het moeten ‘meenslepen’ van het gekochte tijdens de
vervolgreis. Zeker voor toeristen die met het openbaar vervoer/vliegtuig komen speelt dit sterk. Omdat
bezorgkosten in het algemeen dalende zijn, als gevolg van de toenemende internet aankopen, kan overwogen
worden om de aankopen thuis te laten bezorgen. Hiermee wordt het vakantiegevoel thuis voortgezet, omdat de
aankoop dan kan worden uitgepakt. Het verdient de aanbeveling om dit tenminste (ook) op het niveau van een
winkelgebied te organiseren. Dit is efficiënter en leidt tot kostenreductie omdat met een vervoerder
prijsafspraken gemaakt kan worden.
Wat kunnen de verschillende publieke actoren doen?
Voorgaande aanbevelingen vergen een centrale regie. Het overstijgt immers de individuele aanbieders en
handelaars. Lokale besturen kunnen optreden als initiator van allerlei van deze acties of ingeval een
handelaarsvereniging dit opneemt kunnen zij ook eerder een faciliterende rol opnemen.
In de praktijk kunnen deze koppelingen gemaakt worden op basis van samenwerking tussen dienst toerisme en
dienst lokale economie (Centrummanagement), of met een handelaarsvereniging. Afstemming met andere
diensten, zoals Openbare werken voor de bewegwijzering, is eveneens noodzakelijk.
Verder kan het lokaal bestuur stimuli vormgeven, door bijvoorbeeld een opstartsubsidie te bieden.
Voor de provincies geldt dat zij:
informatie kunnen verstrekking over initiatieven genomen in andere gemeenten en steden;
pilootprojecten kunnen opzetten rondom een van de thema’s;
budget in de vorm van subsidie ter beschikking kunnen stellen;
de uitgevoerde acties hieromtrent monitoren en evalueren, met terugkoppeling van de leereffecten aan de
steden en gemeenten.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 68
6/ De relaties met de Vastgoedsector
6.1 Vraagstelling
Centraal staat de vraag hoe de vastgoedsector betrokken kan worden bij het realiseren van de verschillende
beleidsdoelstellingen op het gebied van detailhandel. Onderwerpen:
- Over welke beleidsdoelstellingen hebben we het zoal?
- Welke vastgoedactoren, inclusief belangenorganisaties, kunnen onderscheiden worden.
- Welke types van afstemming is aan de orde (kennisoverdracht, globale afstemming,
prestatieovereenkomsten?
- Welke alternatieve communicatievormen kunnen hierbij aan de orde zijn
- Welke ervaringen zijn hierbij opgedaan binnen of buiten de detailhandelssector en op welke niveau’s?
- Welke rol kunnen de lokale besturen hierbij vervullen?
- Welke rol kunnen de provincies hierbij vervullen?
6.2 Uitwerking van de casus
De vastgoedmarkt kan en zal in beeld komen bij het realiseren van vrijwel alle beleidsthema’s. Uiteindelijk zijn het
marktpartijen die winkels uitbaten en die eigenaar zijn van de winkelpanden. Of het nu gaat zaken om zoals
verdichting van het winkelgebied, het genereren van bewoning boven winkels, gevelverfraaiing, promotie van het
winkelgebied en het versterken van de identiteit, op zijn minst dient er draagvlak te zijn bij de marktpartijen. Dit
wil niet zeggen dat alle type marktpartijen ook altijd bij de vormgeving van het beleid betrokken moeten zijn.
De volgende marktpartijen spelen een belangrijke rol binnen de detailhandels- en relevante vastgoedsector:
Hoofdgroepen van actoren Subgroepen Voorbeelden van partijen
Eigenaren Federatie van professionele winkelbeleggers BLRW (Belgisch-Luxemburgse Raad voor Winkelcentra), RFB (Retailforum Belgium)
Professionele winkelbeleggers Redevco, Wereldhave, AG Real Estate
Kleinschalige winkelbeleggers Lokale spelers (meestal families)
Individuele verhuurders Lokale spelers
Eigenaar-handelaars Lokale handelaars
Ontwikkelaars Federatie van ontwikkelaars/vastgoedsector BVS (Beroepsver. Vastgoed Sector), CIB (Confederatie van Immobiliën Beroepen)
Gespecialiseerde winkelontwikkelaars Group GL, City Mall (voorheen Foruminvest)
Algemene ontwikkelaars Besix, Van Roey, Democo
Retailers Federatie van retailers (grootwinkelbedrijven) COMEOS, VoKa
Federatie van zelfstandige handelaars UNIZO
Grootwinkelbedrijven (ketens) Fun, Torfs, AVV
Individuele zelfstandigen Lokale spelers
Makelaars Federatie van makelaars BIV (Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars)
Landelijke werkende makelaars Cushman&Wakefield, Colliers Internat.
Regionaal en lokaal werkende makelaars Lokale spelers
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 69
Wel is het aangewezen om de beleidsthema’s in te delen op verschillende niveaus, teneinde hier de diverse
marktpartijen aan te kunnen koppelen.
Beleidsniveau
Type vraagstukken Subgroepen
Provinciaal / Vlaams niveau
Thematisch onderzoek Federatie van professionele winkelbeleggers
Beleidsvorming
Enkele professionele winkelbeleggers
Federatie van ontwikkelaars/vastgoedsector
Enkele gespecialiseerde winkelontwikkelaars en alg. Ontwikkelaars
Federatie van retailers (grootwinkelbedrijven)
Federatie van zelfstandige handelaars
Enkele zelfstandige handelaars
Federatie van makelaars
Enkele zelfstandige makelaars
Onderzoek en structurele afstemming Individuele projecten
Primair bovengenoemde Federaties, en secundair individuele actoren (verdiepingen) Individuele actoren
Fed. van zelfstandige handelaars (lokale afd.)
Gemeentelijk niveau
Beleidsvorming en beleidsmaatregelen Enkele individuele zelfstandigen (pand-eigenaren en huurders)
Enkele grootwinkelbedrijven (ketens)
Enkele region. en lokaal werkende makelaars
Enkele professionele winkelbeleggers
Enkele kleinschalige winkelbeleggers
Individuele zelfstandigen
Structurele afstemming (bijv. via een Middenstandsraad)
Zie voorgaande actoren op gemeentelijk niv.
Winkelgebieds-niveau
Visievorming, afbakening, implementatie van verbeteracties,….. Individuele zelfstandigen / grootwinkelbedr.
Regionaal en lokaal werkende makelaars
Enkele professionele winkelbeleggers
Enkele kleinschalige winkelbeleggers
Een gespecialiseerde winkelontwikkelaar
Structurele samenwerking bij winkelgebieds-management
Zie voorgaande actoren op winkelgebieds- niveau
Winkelpandniveau implementatie van verbeteracties
Individuele zelfstandige / grootwinkelbedrijf
Individuele pandeigenaar
Een gespecialiseerde winkelontwikkelaar
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 70
Detailhandelsstructuur op interprovinciaal / Vlaams niveau
De betrokkenheid van de marktpartijen werkt op dit niveau in twee richtingen: enerzijds bieden de marktpartijen
kennis en onderliggende informatie over de werking van marktpartijen en de evoluties hierbij. Anderzijds geeft
het de betrokken marktpartijen meer inzicht in de achterliggende motieven van de overheden om al of niet in te
grijpen in de marktwerking. Vervolgens kan gezocht worden naar (tussen)oplossingen die mede uitgevoerd
kunnen worden door de marktpartijen.
Detailhandelsstructuur op gemeentelijk niveau
Op gemeentelijk niveau moet het beleid daadwerkelijk fysiek geïmplementeerd worden. Juist daarom is draagvlak
voor een lokale beleidsvisie van groot belang. Het zoeken naar compromissen waarbij de marktpartijen hun
medewerking verlenen, is dan vaak productiever dan het vormen van beleid dat door gebrek aan steun niet
geïmplementeerd kan worden. De berokken marktpartijen dienen wel een lokale verankering te hebben. Een
aandachtspunt hierbij is wel dat lokale belangen van marktpartijen van invloed kan zijn op hun visie.
Er kan ook op een meer structurele wijze samengewerkt worden, bij voorbeeld in een Raad lokale economie of
Middenstandsraad. Voorbeelden hiervan vinden we in vele steden en gemeenten.
Detailhandelsstructuur op winkelgebiedsniveau
Op winkelgebiedsniveau speelt de betrokkenheid van de marktpartijen maximaal. Zonder de steun ervan zal er
dan ook vrijwel geen implementatie van acties kunnen plaatsvinden. In de praktijk zal gezocht moeten worden
naar compromissen. Zonder compromissen is er onvoldoende draagvlak en zal er niet veel gebeuren.
Onderwerpen zijn op de eerste plaats de noodzakelijke / wenselijke acties binnen het gebied. Daarnaast zal
overeenstemming gevonden moeten worden over wie bepaalde acties zal uitvoeren, en op welke wijze
ondersteuning daarbij nodig is. Een voorbeeld hiervan is de gemeente Overijse, waar in interactie tussen vooral
handelaars en het gemeentebestuur een pakket van maatregelen is samengesteld voor het beheer van het
kernwinkelgebied.
Er kan ook sprake zijn van overleg en afspraken met een projectontwikkelaar, indien het gaat over een nieuw te
ontwikkelen winkelgebied of deel hiervan. Een voorbeeld hiervan is het binnenstedelijk herontwikkelingsgebied
Arena in Tienen, waar tussen het stadsbestuur en de projectontwikkelaar afspraken gemaakt zijn over het volume
en de aard van de winkels binnen het programmaonderdeel Winkelen.
Detailhandelsaspecten op winkelpandniveau
Ook op winkelpandniveau is draagvalk van de handelaar/winkeleigenaar noodzakelijk. Het verdient de
aanbeveling om generieke en specifieke maatregelingen (premies voor gevelrestauratie of voor andere fysieke
kwaliteitsverbeteringen) niet alleen te publiceren, maar ook in direct contact te treden met de individuele leden
van doelgroep. Er kan ook sprake zijn van overleg en afspraken met een projectontwikkelaar, indien het gaat
over een nieuw of te herontwikkelen winkelpand.
De afstemming met de vastgoedactoren kan diverse vormen aannemen gaande van eenmalige workshops
tot een structureel en periodiek overleg. Zowel op Vlaams, als op provinciaal en lokaal niveau zien wij een
duidelijke meerwaarde voor een structureel overleg tussen genoemde publieke en private actoren. Verschillende
thema’s kunnen dan aan de orde komen, zoals branchevervaging, de rol van de marktpartijen bij kernversterking,
enz.. Een convenant kan een middel zijn om afspraken op sectorniveau met elkaar vast te leggen. Dit periodiek
overleg kan in het geval van beleidsvorming aangevuld worden met specifieke overlegmomenten met een
geselecteerde groep van private actoren.
Voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen geldt dat een één op één overleg tussen de lokale en provinciale sector
enerzijds en een private actor anderzijds wenselijk is. Dit vergt een sterke regierol voor de lokale of hogere
beleidsniveau’s waarvan de onafhankelijkheid buiten kijf staat. Om die onafhankelijkheid te garanderen kan een
werkkader worden gecreëerd met een (ambtelijke) expert. De provinciale overheid kan dit faciliteren door een
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 71
dergelijke (ambtelijke) expert aan de lokale overheden ter beschikking te stellen ten behoeve van een specifiek
project. Ook hier kan een convenant een middel zijn om afspraken naar invulling van een project vast te leggen.
De provinciale overheden kunnen bovengemeentelijke initiatieven nemen waarbij ze de lokale handel in beeld
brengt met het provinciaal uitrollen van initiatieven welke hun succes reeds aantoonden in één of enkele
gemeenten (bvb. met belgerinkel naar de winkel). Hier stapt de provinciale overheid uit de functie van adviseur
door het gelijktijdig aansturen van dergelijke impulsen over de gehele provincie. Verder kan de provincie focussen
op een breder draagvlak door bovenlokaal overleg te organiseren met de diverse stakeholders uit de lokale
besturen en winkeliersverenigingen, vakorganisaties en belangrijke marktspelers zoals de grotere winkelketens,
investeerders of makelaarskantoren. Doel van dat overleg is de zoektocht naar onderscheidend vermogen voor de
zelfstandige handelaars, een betere uitwisseling van trends en ideeën, alsook een ruimere en efficiëntere toetsing
ervan. Mogelijks komt men tot het bovenlokaal inplannen van winkelclusters rond bepaalde specialismen
(diamantkwartier, meubelboulevards, maar ook bvb. de Duffelcoat), zet men in op verdichting binnen een
kernwinkelgebied of binnen bestaande perifere clusters of wordt gewerkt rond het gezamenlijk opzetten van
online platforms voor zelfstandige detailhandelaars en kan men dit op provinciaal vlak promoten.
Zodra bovenlokale belangen aan de orde zijn, zoals bij het realiseren van winkelcentra met een groot
attractiegebied, kan de provincie tussenkomen om de afstemming met de omliggende detailhandel te
optimaliseren om zo de verdere fragmentatie van de detailhandel te voorkomen. Het uiteindelijke doel is het tot
stand brengen van een polycentrisch netwerk van steden met een daarop geënte detailhandelshiërarchie. Het
planmatig bewaken van dit kernversterkend streefdoel, alsmede het duidelijk doorcommuniceren naar
vastgoedeigenaars en -beleggers, projectontwikkelaars en makelaars vergt een bovenlokale structuur waarvoor
op (inter)provinciaal niveau een belangrijke rol is weggelegd, zij het in een ondersteunende rol voor de lokale
besturen. De focus kan hierbij zelfs liggen op binnenstedelijke schaalvergroting om aldus de retailers terug te
halen uit de periferie. Een detailhandelsfonds vormt in deze een aangewezen provinciaal vehikel om de
noodzakelijke voorinvesteringen tot stand te brengen.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 72
7/ Detailhandel en markten
7.1 Vraagstelling
Centraal staat de vraag welke functies de markten kunnen vervullen en hoe de relaties met detailhandel optimaal
kunnen zijn. Onderwerpen:
- Wat is de betekenis van markten voor de steden en gemeenten?
- Welke verschillende functies hebben de markten?
- Welke relaties zien we in de praktijk tussen markten en de detailhandel?
- Welke aanvullende relaties zijn nog denkbaar?
- Welke rol kunnen de lokale besturen vervullen bij het versterken van deze relaties?
- Welke rol kunnen de provincies hierbij vervullen?
Deze casus is mede gebaseerd op onderzoek rondom de werking van markten, dat in opdracht van de provincie
Limburg is uitgevoerd door BRO in 2011. Daarnaast heeft de provincie Antwerpen in 2013/214 een studie
uitgevoerd over de markten in deze provincie2.
7.2 Uitwerking van de casus
Als laatste case gaan we na welke functies de markten kunnen vervullen en hoe de relaties met detailhandel
optimaal kunnen zijn.
De betekenis van markten voor steden en gemeenten is historisch gegroeid. Van oudsher werden veelal
landbouwproducten in de stad aangeboden, op afgesproken tijdstippen en thematisch geschikt, vele plaatsnamen
in grotere steden verwijzen ernaar, denk maar aan Eiermarkt, Vlasmarkt, Graanmarkt, ... De markten heden ten
dage bieden nog steeds voedingsproducten, maar het grootste deel van het aanbod bestaat nu uit mode en
luxeproducten.
Naast het functioneel aspect, draagt de markt ook bij aan het imago voor het omliggende gebied en vormt het
een bron van inkomsten voor steden en gemeenten. De markt kan ook de horeca en detailhandel versterken,
mits dit goed wordt georganiseerd. Naast de dienst lokale economie bekommert de toeristische dienst of de
cultuurdienst zich vaak eveneens over het promoten van de markt, wat veelzeggend is.
De functies van markten bestaan hierin om met een verruimd aanbod een publiek trachten aan te trekken, veelal
op vaste dagen in de week, sporadisch gespreid over meerdere dagen (bvb. Handelsbeurs Kapellen,
Landbouwbeurs Libramont), of thematisch met toeristisch wervend karakter (bvb. Rubensmarkt Antwerpen, de
vele Kerstmarkten, Dorpsdagen...). Markten vitaliseren het straatbeeld en ondersteunen de attractiviteit van
winkelkernen.
Ook de horeca genet van de aanwezigheid van een markt, doch ook de detailhandel vaart er wel bij, zeker als er
een complementair aanbod is. Algemeen beschouwd werken markten kernversterkend en ondersteunend aan de
lokale handel.
De situatie ten aanzien van de markten
Over het algemeen verandert de betekenis van markten in onze samenleving. Uit de studies blijkt dat het publiek
veroudert en de omzetten terugloopt. Dit speelt nog meer tijdens de wintermaanden, vooral vanwege de invloed
van het weer. We kunnen dit perfect plaatsen binnen de evoluties in de detailhandel. Het koopgedrag van
consumenten verandert, evenals de structuur van het aanbod en van de aanbieders. In het hoofdrapport wordt
hier uitgebreid op ingegaan, maar enkele relevante aspecten zijn:
2 Cahier Economie: Van alle markten thuis, mei 2014
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 73
steeds meer gezinnen hebben twee kostwinners: tijd is een schaarste geworden bij consumenten;
dagdagelijkse boodschappen worden zo efficiënt mogelijk gedaan: steeds meer na werktijden en op
zaterdag;
recreatief winkelen gebeurd in prettige omgevingen en daar waar veel aanbod is (grote kernwinkelgebieden
en shoppingcenters);
goedkope dagdagelijkse producten vinden de consumenten nu ook in supermarkten (discounters);
goedkope kleding wordt ook volop aangeboden door gespecialiseerde ketens.
Het functioneren van de markten verslechtert al geruime tijd. De ambulante handelaars, maar ook de gemeenten
hebben hier nauwelijks beleid op gevoerd, uitzonderingen daargelaten.
Markten in een brede context
We zien dat het type aanbodcluster ‘markt’ onvoldoende is meegeëvolueerd. Het concept ‘markt’ is in essentie
nog dezelfde als de afgelopen eeuwen, afgezien van de themagerichte markten zoals de kerstmarkt. Enerzijds
vinden markten doorgaans plaats op momenten waarop de potentiele klanten in toenemende mate zelf moeten
werken. Anderzijds richten zij zich op een laag prijs-kwaliteitsniveau, dat inmiddels ook bediend wordt door
discounters in de voeding of bijvoorbeeld kleding.
Door deze structurele veranderingen in de detailhandelsstructuur zal naar onze mening het huidige concept van
de traditionele markt op termijn geen stand kunnen houden en daarmee uiteindelijk verdwijnen. Beperkte
maatregelen, zoals aangegeven in meeste rapporten, zullen leiden tot een verlenging van de levensduur van veel
markten, maar uiteindelijk onvoldoende blijken te zijn.
Aanbevelingen
Wij pleiten dan ook voor een sterke aanpassing van het concept ‘markt’, vooral door het creëren van een nieuw
onderscheidend vermogen ten opzichte van de ander aanbodclusters en aanbieders. De krachtlijnen hiervan zijn:
markten richten zich een onderscheidend aanbod, in plaats van lage prijzen;
het aanbod zou dan op kunnen schuiven van doelgericht bezoekmotief, naar recreatief bezoekmotief;
het onderscheidend aanbod zou dan eerder themagericht zijn, dan breed ingevuld;
binnen het thema een (deels) steeds wisselend aanbod, in plaats van jarenlang dezelfde aanbieders
(verassingseffect);
meer nadruk op proeven en proberen kan dan ook zorgen voor verrassing en beleving;
verschuift van door de weeks naar het weekeinde;
hoeft niet elke week plaats te vinden en kan meerdaags zijn;
Kan ook overdekt plaatsvinden, mits in de juiste en kwalitatieve ruimtelijke context.
Het voorgaande wil niet zeggen dat de klassieke markten meteen zouden moeten verdwijnen. Sterker nog: voor
kleinere kernen en buurten, waar onvoldoende economische basis is voor bepaalde speciaalzaken, zoals een
viswinkel, kaaswinkel,…., blijft de markt een goed instrument om aanbod op een periodieke wijze naar de
consumenten brengen.
Wij adviseren dan ook drie sporen te bewandelen:
1. het optimaliseren van de bestaande markten, via onderstaande maatregelen;
2. het parallel hieraan ontwikkelen van nieuwe marktconcepten;
3. het actief zoeken naar mogelijkheden om in kernen en buurten waar het basisaanbod langzaam is
verdwenen, kleine klassieke markten te organiseren.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 74
Voor de bestaande markten zijn nog specifieke aanbevelingen aan de orde:
Denkbare aanvullende relaties tussen markten en detailhandel kan bestaan uit een gezamenlijk initiatief zoals
wederzijdse vertegenwoordiging in overlegorganen. Lokale handelsverenigingen kunnen markthandelaars
uitnodigen bij vergaderingen of opnemen in hun overleg, de website van de handelaarsvereniging kan het tijdstip
en het marktaanbod vermelden mits een financiële steun van de marktkramers, eventueel in de vorm van een
aangepaste ledenbijdrage, met dito betrokkenheid bij de initiatieven van de winkeliersvereniging tot gevolg.
Het lokaal bestuur kan een voortrekkersrol vervullen bij het versterken van relaties tussen markten en
detailhandel door minstens te zorgen voor het uitwisselen van contactgegevens (detailhandel & marktkramers)
doch door bij voorkeur als overlegplatform te fungeren tussen beide partijen en op zoek te gaan naar
complementair aanbod (samenstelling van de markt, lacunes met preferentiële tarieven trachten in te vullen,
kwaliteitsbewaking) en het genereren van gezamenlijke initiatieven gaande van een klassieke tombola tot
braderijvormen allerhande. Het lokaal bestuur kan als initiatiefnemer van de ruimtelijke inplanting van de
markt er zorg voor dragen dat er een naadloze aansluiting tot stand komt met het bestaande winkelaanbod en
de markt bvb. te gebruiken als overbrugging tussen verspreid liggende winkelclusters. Het spreekt verder voor
zich dat de lokale besturen met een aangepast mobiliteits- en parkeerbeleid alsook de inrichting van de betrokken
straten en pleinen de leefbaarheid van markten kunnen faciliteren.
Ook hier kunnen de provincies de rol waarnemen van kenniscentrum, de opgedane ervaringen bundelen en
verspreiden over de diverse marktverantwoordelijken. De wisselwerking met beroepsverenigingen van
marktkramers, vaak eveneens op provinciaal niveau gebundeld, is uiteraard ook aangewezen. Hierbij kunnen de
besognes van de markthandelaars worden opgevangen en naast deze van de detailhandelaars gelegd, met een
gepast vervolgtraject. Interprovinciaal overleg kan een verdere gestructureerde en beter onderbouwde
aanpak bevorderen. De provincies kunnen ook zorg dragen voor de promotie en volgbaarheid van markten en
deze via een website bekend maken, zoals bvb in de Antwerpse Kempen.
(http://www.antwerpsekempen.be/nl/doen/shoppen/markten/weekmarkten).
Het bundelen van verkiezingen in de stijl van “Winkelier van het jaar” en “Marktkramer van het jaar” op
provinciaal niveau met een daaraan gekoppeld afsluitend evenement kan de beide beroepsgroepen stimuleren.
Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant | december 2014 | p. 75
COLOFON
De interprovinciale studie
detailhandel werd uitgevoerd in
opdracht van de vijf Vlaamse
provincies., in de periode 2012-
2014.
Dit rapport kwam tot stand door
een intensieve samenwerking
tussen de vijf provincies, IDEA
Consult, Geo Intelligence en MAS
Research.