Post on 31-Jan-2021
NL NL
BEGROTINGSPROCEDURE 2018
Doc nr:
5: (2) *******
12.10.2017
BEGROTINGSCOMMISSIE RAPPORTEURS:
SIEGFRIED MURESAN - AFDELING III (COMMISSIE) RICHARD ASHWORTH - OVERIGE AFDELINGEN
STANDPUNT VAN HET PARLEMENT
Amendementen die niet door de Begrotingscommissie zijn aangenomen
2
3
Ontwerpamendement 1588 === GUE//7205 ===
ingediend door Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Post 07 02 77 34 — Proefproject — Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio's van
Frankrijk
Cijfers als volgt wijzigen:
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 34 p.m. 400 000 p.m. 400 000 p.m. 400 000 200 000 p.m. 600 000
Reserve
Totaal p.m. 400 000 p.m. 400 000 p.m. 400 000 200 000 p.m. 600 000
Motivering:
Deze verhoging komt overeen met de gesplitste kredieten ter waarde van 1 000 000 EUR aan
vastleggingskredieten voor de twee jaar waarin dit proefproject loopt, waarbij 400 000 EUR in de begroting
voor 2017 is goedgekeurd en de resterende 600 000 EUR in de begroting voor 2018 moet worden
opgenomen.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 232 === ENVI/5414 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Post 07 02 77 35 — Proefproject — Het in kaart brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen
en hun diensten in ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee: het aanleggen van verbanden en het
bijeenbrengen van hulpbronnen
cijfers en toelichting als volgt wijzigen:
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 35 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000
Reserve
Totaal 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000
Toelichting:
Na alinea:
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen .......... van vorige jaren in het kader van het
proefproject.
Tekst als volgt wijzigen:
Krachtens actie 5 van de biodiversiteitsstrategie van de EU moeten de lidstaten de toestand van de
ecosystemen en de ecosysteemdiensten op hun nationale grondgebied in kaart brengen en evalueren. In 2012
werd er een werkgroep in het leven geroepen voor het in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen en
ecosysteemdiensten (MAES). De digitale atlas van de werkgroep MAES laat echter duidelijk zien dat de
huidige inspanningen voornamelijk op het Europese vasteland gericht zijn, hoewel ook enkele delen van
Macaronesië in kaart zijn gebracht. Dit valt niet te rijmen met de rijke biodiversiteit van de ultraperifere
gebieden en de landen en gebieden overzee, waar bijvoorbeeld meer inheemse soorten leven dan op het
4
gehele Europese continent. De Europese overzeese gebieden moeten derhalve, op zichzelf en gezien de
internationale verbintenissen van de Unie, centraal staan in het MAES-initiatief. Er zijn verschillende
redenen waarom dit niet het geval is, waaronder de onvolledigheid van gegevens over landvegetatie en -
gebruik, de logistieke problemen die het werken in kleine afgelegen gebieden met zich meebrengt, de
taalkundige en politieke belemmeringen en het tekort aan lokale mankracht.
In het kader van het proefproject zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het
MAES-initiatief dat in de deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en
de materiële capaciteiten worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden
beschikt.De grote lacunes op het gebied van kennis over de biodiversiteit, hetgeen een belangrijke
belemmering vormt voor het naar behoren in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen, worden
bevestigd in de door BEST (vrijwillige regeling voor diensten op het gebied van biodiversiteit en
ecosystemen in de landen en gebieden overzee en de ultraperifere regio’s van de Unie) ontwikkelde
ecosysteemprofielen voor alle ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee. Het is zonneklaar dat er
methoden moeten worden ontwikkeld die zijn aangepast aan de kenmerken van de Europese overzeese
gebieden. Hierbij moet op grote schaal gebruik worden gemaakt van lokale kennis, via de collaboratieve
instrumenten en het netwerk van NetBiome-CSA.
In het kader van dit proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het
maatschappelijk middenveld bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen en evalueren
van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden en de landen en
gebieden overzee betrokken. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om de
geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de
bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten. In het kader van het
project zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het MAES-initiatief dat in de
deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en de materiële capaciteiten
worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden beschikt. Het proefproject zal
gebruik maken van de resultaten van BEST (oorspronkelijk gesteund door een voorbereidende actie in
het kader van de begroting 2011, 2012 en 2013) en NETBIOME (gesteund via het zevende
kaderprogramma voor onderzoek), enproject kan tevens voortbouwen op de inventarisatie van soorten en
habitats, alsook op het MAES-project dat gepland is in het kader van het proefproject "Inventariseren van
soorten en habitats in de ultraperifere regio's van Frankrijk"„Inventariseren van soorten en habitats in de
ultraperifere regio's van Frankrijk” en dat is goedgekeurd in het kader van de begroting voor 2016 (post 07
02 77 34). Er zullen vervolgens casusonderzoeken worden uitgevoerd naar specifieke regio's, en er zal
worden vastgesteld zal worden waar het zwaartepunt komt te liggen van de werkzaamheden van een speciaal
team van lokale deskundigen, beleidsmakers en organisaties uit het middenveld, die worden aangetrokken
vanuit de ultraperifere gebieden en de landen en gebieden overzee.
Dit project levert niet alleen een concrete bijdrage aan het MAES-initiatief enMAES-initiatief, maar wil ook
laten zien dat er een bottom-upbenadering kan worden gehanteerd die een meerwaardetoegevoegde waarde
heeft en lokale actoren activeert en erbij betrekt. Als dit project succesvol blijkt, kan de MAES-
methodologie worden uitgetest en toegepast in regio's elders in de wereld, waarbij de methodologie en de
richtsnoeren met betrekking tot goede praktijken ter beschikking worden gesteld en wordt bijgedragen tot
internationaal leiderschap van de EUUnie op dit gebied.
De volgende tekst toevoegen:
In het kader van het proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het
maatschappelijk middenveld betrokken bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen
en evalueren van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden
en de landen en gebieden overzee. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om
de geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de
bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten.
Motivering:
5
Dit is een doorlopend project. Er hebben reeds meerdere voorbereidende vergaderingen plaatsgevonden en er
is al een consortium in de maak waarbij alle biogeografische gebieden en enkele partners van het vasteland
betrokken zijn. De oproep tot het indienen van voorstellen zal in mei worden gepubliceerd; dit besluit werd
samen met DG ENVI genomen tijdens een Esmeralda-workshop in Ponta Delgada (Azoren, Portugal). Het
veldwerk zal beginnen in 2018. Er wordt voorgesteld de begroting te verhogen tot het oorspronkelijk
voorgestelde bedrag.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 1417 === S&D//8707 ===
ingediend door Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees
Parlement
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Post 07 02 77 35 — Proefproject — Het in kaart brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen
en hun diensten in ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee: het aanleggen van verbanden en het
bijeenbrengen van hulpbronnen
cijfers en toelichting als volgt wijzigen:
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 35 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000
Reserve
Totaal 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000
Toelichting:
Tekst als volgt wijzigen:
Krachtens actie 5 van de biodiversiteitsstrategie van de EU moeten de lidstaten de toestand van de
ecosystemen en de ecosysteemdiensten op hun nationale grondgebied in kaart brengen en evalueren. In
2012 werd er een werkgroep in het leven geroepen voor het in kaart brengen en evalueren van de
ecosystemen en ecosysteemdiensten (MAES).Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen
vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
In het kader van het proefproject zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het
MAES-initiatief dat in de deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en
de materiële capaciteiten worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden
beschikt.Krachtens actie 5 van de biodiversiteitsstrategie van de EU moeten de lidstaten de toestand van de
ecosystemen en de ecosysteemdiensten op hun nationale grondgebied in kaart brengen en evalueren. In 2012
werd er een werkgroep in het leven geroepen voor het in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen en
ecosysteemdiensten (MAES). De digitale atlas van de werkgroep MAES laat echter duidelijk zien dat de
huidige inspanningen voornamelijk op het Europese vasteland gericht zijn, hoewel ook enkele delen van
Macaronesië in kaart zijn gebracht. Dit valt niet te rijmen met de rijke biodiversiteit van de ultraperifere
gebieden en de landen en gebieden overzee, waar bijvoorbeeld meer inheemse soorten leven dan op het
gehele Europese continent. De Europese overzeese gebieden moeten derhalve, op zichzelf en gezien de
internationale verbintenissen van de Unie, centraal staan in het MAES-initiatief. Er zijn verschillende
redenen waarom dit niet het geval is, waaronder de onvolledigheid van gegevens over landvegetatie en -
gebruik, de logistieke problemen die het werken in kleine afgelegen gebieden met zich meebrengt, de
taalkundige en politieke belemmeringen en het tekort aan lokale mankracht.
De grote lacunes op het gebied van kennis over de biodiversiteit, hetgeen een belangrijke belemmering
vormt voor het naar behoren in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen, worden bevestigd in de door
BEST (vrijwillige regeling voor diensten op het gebied van biodiversiteit en ecosystemen in de landen en
gebieden overzee en de ultraperifere regio’s van de Unie) ontwikkelde ecosysteemprofielen voor alle
ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee. Het proefproject zalis zonneklaar dat er methoden
6
moeten worden ontwikkeld die zijn aangepast aan de kenmerken van de Europese overzeese gebieden.
Hierbij moet op grote schaal gebruik maken van de resultaten van BEST (oorspronkelijk gesteund door
een voorbereidende actie in het kader van de begroting 2011, 2012 en 2013) en NETBIOME
(gesteundworden gemaakt van lokale kennis, via het zevende kaderprogramma voor onderzoek), en kan
tevens voortbouwen op de inventarisatie van soorten en habitats, alsook op het MAES-project dat gepland
is in het kader van het proefproject "Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio's van
Frankrijk" dat is goedgekeurd in het kader van de begroting 2016 (post 07 02 77 34). Er zullen vervolgens
casusonderzoeken worden uitgevoerd naar specifieke regio's, en er zal worden vastgesteld waar het
zwaartepunt komt te liggen van de werkzaamheden van een speciaal team van lokale deskundigen,
beleidsmakers en organisaties uit het middenveld, die worden aangetrokken vanuit de ultraperifere
gebieden en de landen en gebieden overzee.de collaboratieve instrumenten en het netwerk van NetBiome-
CSA.
Dit project levert een concrete bijdrage aan het MAES-initiatief en wil ook laten zien dat er een bottom-
upbenadering kan worden gehanteerd die een meerwaarde heeft en lokale actoren activeert en erbij
betrekt. Als dit project succesvol blijkt, kan de MAES-methodologie worden uitgetest en toegepast in
regio's elders in de wereld, waarbij de methodologie en de richtsnoeren met betrekking tot goede
praktijken ter beschikking worden gesteld en wordt bijgedragen tot internationaal leiderschap van de EU
op dit gebied.In het kader van dit proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het
maatschappelijk middenveld bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen en evalueren
van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden en de landen en
gebieden overzee betrokken. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om de
geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de
bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten. In het kader van het
project zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het MAES-initiatief dat in de
deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en de materiële capaciteiten
worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden beschikt. Het project kan
voortbouwen op de inventarisatie van soorten en habitats, alsook op het MAES-project dat gepland is in het
kader van het proefproject „Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio's van Frankrijk”
en dat is goedgekeurd in het kader van de begroting voor 2016 (post 07 02 77 34). Er zullen
casusonderzoeken worden uitgevoerd naar specifieke regio's, en vastgesteld zal worden waar het
zwaartepunt komt te liggen van de werkzaamheden van een speciaal team van lokale deskundigen,
beleidsmakers en organisaties uit het middenveld, die worden aangetrokken vanuit de ultraperifere gebieden
en de landen en gebieden overzee.
In het kader van het proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het
maatschappelijk middenveld betrokken bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen
en evalueren van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden
en de landen en gebieden overzee. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om
de geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de
bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten.Dit project levert niet
alleen een concrete bijdrage aan het MAES-initiatief, maar wil ook laten zien dat er een bottom-
upbenadering kan worden gehanteerd die toegevoegde waarde heeft en lokale actoren activeert en erbij
betrekt. Als dit project succesvol blijkt, kan de MAES-methodologie worden uitgetest en toegepast in regio's
elders in de wereld, waarbij de methodologie en de richtsnoeren met betrekking tot goede praktijken ter
beschikking worden gesteld en wordt bijgedragen tot internationaal leiderschap van de Unie op dit gebied.
Motivering:
Dit is een doorlopend project. Er hebben reeds meerdere voorbereidende vergaderingen plaatsgevonden en er
is al een consortium in de maak waarbij alle biogeografische gebieden en enkele partners van het vasteland
betrokken zijn. De oproep tot het indienen van voorstellen zal in mei worden gepubliceerd; dit besluit werd
samen met DG ENVI genomen tijdens een Esmeralda-workshop in Ponta Delgada (Azoren, Portugal). Het
veldwerk zal beginnen in 2018. Er wordt voorgesteld de begroting te verhogen tot het oorspronkelijk
7
voorgestelde bedrag.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 233 === ENVI/5415 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Post 07 02 77 37 — Proefproject — De gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen
voor de luchtkwaliteit in Europa en eventuele mitigatiemaatregelen
cijfers en toelichting als volgt wijzigen:
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 37 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000
Reserve
Totaal 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000
Toelichting:
Tekst als volgt wijzigen:
Het reeds lopende proefproject moet worden voortgezet aan de hand van bewustmakingscampagnes,
gerichte informatiecampagnes en specifieke activiteiten voor het opbouwen van capaciteit, zodat de
bevindingen van het huidige project geïmplementeerd kunnen worden. Met name capaciteitsopbouw op
regionaal en lokaal niveau om, onder meer, monitoring en toezicht aan te pakken, specifieke maatregelen
in de relevante luchtkwaliteitsplannen, en een beoordeling van de efficiëntie van deze maatregelen zullen
het mogelijk maken om voort te bouwen op de resultaten van de eerste fase en deze resultaten op grotere
schaal te verspreiden.Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in
het kader van het proefproject.
Het is daarnaast nodig om concrete ondersteuning te bieden opdat de verschillende maatregelen, die in
het eerste project vastgesteld werden door een aantal gemeentes in de twee betreffende landen, op
vrijwillige basis kunnen worden toegepast.Een van de ernstigste gevaren voor de luchtkwaliteit in Europese
steden, in het bijzonder voor steden in Midden- en Oost-Europa, is het veelvuldig voorkomen van
concentraties van inadembaar fijnstof (PM10/PM2.5) die veel hoger liggen dan de grenswaarden van de
Unie. Er zijn rechtstreekse verbanden aangetoond tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof
en cardiovasculaire aandoeningen en aandoeningen aan de luchtwegen met vroegtijdig overlijden tot gevolg,
alsook tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof en de toename van ziekten, zoals
aandoeningen aan de luchtwegen bij kinderen. Algemene luchtvervuiling is onlangs aangemerkt als
kankerverwekkend. Hetzelfde geldt voor fijnstof als een afzonderlijke component van luchtvervuiling.
Bovendien wordt het specifieke gevaar van fijnstof doorgaans in verband gebracht met de aanwezigheid van
giftige metalen en honderden kankerverwekkende, mutagene of giftige organische verbindingen.
Voor de voortzetting van het project kunnenConventionele bronnen van primair fijnstof, zoals motoruitlaten
en industriële processen, zijn tegenwoordig goed gereguleerd en dragen, met uitzondering van een klein
aantal enorme uitstootbronnen, slechts in geringe mate bij tot de luchtvervuiling in steden. In de winter, het
jaargetijde waarin de meeste schendingen van de luchtkwaliteitsnormen plaatsvinden, veroorzaakt de
verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen aanzienlijke hoeveelheden fijnstof, niet alleen in steden
maar ook de volgende doelstellingen overwogen worden:in kleine dorpen. Eerdere analyses suggereren dat
huishoudens ongeveer een derde van de vaste afvalstoffen verbranden. Het lijkt erop dat tonnen banden,
kleding, bouwafval, verf en vuilnis in de kachels van huishoudens terechtkomen. De verbranding van afval
veroorzaakt een enorme uitstoot van fijnstof in woonwijken, waardoor een groot aantal mensen wordt
blootgesteld aan hoge concentraties extreem gevaarlijke fijnstof. Roet met daarin lood, kwik, cadmium en
andere giftige stoffen, bestrijdingsmiddelen, zoutzuur, isocyanaten en polycyclische aromatische
koolwaterstoffen komen in grote hoeveelheden in de lucht terecht en leiden tot acute en chronische
8
aandoeningen bij mensen die er gevoelig voor zijn.
- de evaluatie van het gevaar dat de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen in het kader van
reguliere activiteiten oplevert voor de gezondheid;Het probleem is het grootst in arme wijken en regio's,
maar vanwege de aard van de atmosferische vervuiling worden onder ongunstige meteorologische
omstandigheden grote gebieden aangetast door deze vorm van vervuiling. De rook die vrijkomt bij de
verbranding van vaste afvalstoffen heeft gevolgen voor de gezondheid van grote delen van de bevolking, en
veroorzaakt onder meer een afname van de arbeidsproductiviteit en een toename van de gezondheidskosten,
waardoor een ernstige daling van het bbp kan worden verwacht. Het probleem zal naar verwachting in ernst
toenemen ten gevolge van de toenemende energie-armoede in grote delen van Europa. Er moeten
doeltreffende maatregelen worden genomen om de omvang van het probleem te beoordelen en de impact
ervan te verkleinen.
- één enkele alomvattende economische beoordeling van de resultaten van de experimenten;De
voornaamste doelstellingen van het project zijn:
- de vaststelling van een gedetailleerde strategie op Europees niveau om de illegale verbranding van vaste
huishoudelijke afvalstoffen te beperken.1) een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren om vast te stellen in
hoeverre de verbranding van vast huishoudelijk afval bijdraagt aan de vervuiling in verschillende regio's in
Midden-, Oost- en Zuid-Europa;
De volgende tekst schrappen:
2) de verschillen tussen de afvalverbranding in stedelijke en plattelandsgebieden in kaart brengen, evenals de
gevolgen ervan voor de lokale luchtkwaliteit;
3) per regio de voornaamste bronnen van de verbranding van vaste afvalstoffen in kaart brengen
(landbouwafval, afval van steenkoolmijnen, kleding, bouwafval, banden enz.);
4) vaststellen voor welke gebieden in iedere regio afvalverbranding met name een probleem vormt;
5) het verband tussen armoede en de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen bestuderen en
onderzoeken in hoeverre de bevolking zich bewust is van het probleem;
6) de bevolking meer bewust maken van het probleem door specifieke campagnes te organiseren (informatie,
thema's enz.) en nagaan welke maatregelen er kunnen worden genomen om het probleem aan te pakken,
waaronder controles op de wetgeving en de handhaving ervan.
Trefwoorden: luchtvervuiling, fijnstof, luchtkwaliteitsnormen, overschrijding van de grenswaarden,
verbranding van vaste afvalstoffen, kachels van huishoudens, rook, gezondheidsrisico's, zware metalen,
kankerverwekkende verbindingen, giftigheid, publieke bewustmaking, energie-armoede, arme regio's, daling
van het bbp, mitigatie, wetgeving, verbetering van de luchtkwaliteit.
Motivering:
Het proefproject over de gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen voor de
luchtkwaliteit in Europa en mogelijke mitigatiemaatregelen werd met succes opgenomen in de EU-begroting
2017. Het bedrag dat uiteindelijk werd toegekend, was echter onvoldoende voor de initiële doelstellingen en
taken, zoals gedefinieerd in de oorspronkelijke projectbeschrijving. Omwille van de effectieve uitvoering en
om te verzekeren dat het project de gewenste resultaten op lange termijn oplevert, moeten aanvullende
kredieten in de EU-begroting voor 2018 opgenomen worden zodat het project kan worden voortgezet.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 846 === EPP//8064 ===
ingediend door Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten)
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Post 07 02 77 37 — Proefproject — De gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen
9
voor de luchtkwaliteit in Europa en eventuele mitigatiemaatregelen
cijfers en toelichting als volgt wijzigen:
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 37 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000
Reserve
Totaal 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000
Toelichting:
Tekst als volgt wijzigen:
Het reeds lopende proefproject moet worden voortgezet aan de hand van bewustmakingscampagnes,
gerichte informatiecampagnes en specifieke activiteiten voor het opbouwen van capaciteit, zodat de
bevindingen van het huidige project geïmplementeerd kunnen worden. Met name capaciteitsopbouw op
regionaal en lokaal niveau om, onder meer, monitoring en toezicht aan te pakken, specifieke maatregelen
in de relevante luchtkwaliteitsplannen, en een beoordeling van de efficiëntie van deze maatregelen zullen
het mogelijk maken om voort te bouwen op de resultaten van de eerste fase en deze resultaten op grotere
schaal te verspreiden.Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in
het kader van het proefproject.
Het is daarnaast nodig om concrete ondersteuning te bieden opdat de verschillende maatregelen, die in
het eerste project vastgesteld werden door een aantal gemeentes in de twee betreffende landen, op
vrijwillige basis kunnen worden toegepast.Een van de ernstigste gevaren voor de luchtkwaliteit in Europese
steden, in het bijzonder voor steden in Midden- en Oost-Europa, is het veelvuldig voorkomen van
concentraties van inadembaar fijnstof (PM10/PM2.5) die veel hoger liggen dan de grenswaarden van de
Unie. Er zijn rechtstreekse verbanden aangetoond tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof
en cardiovasculaire aandoeningen en aandoeningen aan de luchtwegen met vroegtijdig overlijden tot gevolg,
alsook tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof en de toename van ziekten, zoals
aandoeningen aan de luchtwegen bij kinderen. Algemene luchtvervuiling is onlangs aangemerkt als
kankerverwekkend. Hetzelfde geldt voor fijnstof als een afzonderlijke component van luchtvervuiling.
Bovendien wordt het specifieke gevaar van fijnstof doorgaans in verband gebracht met de aanwezigheid van
giftige metalen en honderden kankerverwekkende, mutagene of giftige organische verbindingen.
Voor de voortzetting van het project kunnenConventionele bronnen van primair fijnstof, zoals motoruitlaten
en industriële processen, zijn tegenwoordig goed gereguleerd en dragen, met uitzondering van een klein
aantal enorme uitstootbronnen, slechts in geringe mate bij tot de luchtvervuiling in steden. In de winter, het
jaargetijde waarin de meeste schendingen van de luchtkwaliteitsnormen plaatsvinden, veroorzaakt de
verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen aanzienlijke hoeveelheden fijnstof, niet alleen in steden
maar ook de volgende doelstellingen overwogen worden:in kleine dorpen. Eerdere analyses suggereren dat
huishoudens ongeveer een derde van de vaste afvalstoffen verbranden. Het lijkt erop dat tonnen banden,
kleding, bouwafval, verf en vuilnis in de kachels van huishoudens terechtkomen. De verbranding van afval
veroorzaakt een enorme uitstoot van fijnstof in woonwijken, waardoor een groot aantal mensen wordt
blootgesteld aan hoge concentraties extreem gevaarlijke fijnstof. Roet met daarin lood, kwik, cadmium en
andere giftige stoffen, bestrijdingsmiddelen, zoutzuur, isocyanaten en polycyclische aromatische
koolwaterstoffen komen in grote hoeveelheden in de lucht terecht en leiden tot acute en chronische
aandoeningen bij mensen die er gevoelig voor zijn.
de evaluatie van het gevaar dat de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen in het kader van
reguliere activiteiten oplevert voor de gezondheid;Het probleem is het grootst in arme wijken en regio's,
maar vanwege de aard van de atmosferische vervuiling worden onder ongunstige meteorologische
omstandigheden grote gebieden aangetast door deze vorm van vervuiling. De rook die vrijkomt bij de
verbranding van vaste afvalstoffen heeft gevolgen voor de gezondheid van grote delen van de bevolking, en
veroorzaakt onder meer een afname van de arbeidsproductiviteit en een toename van de gezondheidskosten,
waardoor een ernstige daling van het bbp kan worden verwacht. Het probleem zal naar verwachting in ernst
toenemen ten gevolge van de toenemende energie-armoede in grote delen van Europa. Er moeten
10
doeltreffende maatregelen worden genomen om de omvang van het probleem te beoordelen en de impact
ervan te verkleinen.
één enkele alomvattende economische beoordeling van de resultaten van de experimenten;De
voornaamste doelstellingen van het project zijn:
de vaststelling van een gedetailleerde strategie op Europees niveau om de illegale verbranding van vaste
huishoudelijke afvalstoffen te beperken.1) een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren om vast te stellen in
hoeverre de verbranding van vast huishoudelijk afval bijdraagt aan de vervuiling in verschillende regio's in
Midden-, Oost- en Zuid-Europa;
De volgende tekst schrappen:
2) de verschillen tussen de afvalverbranding in stedelijke en plattelandsgebieden in kaart brengen, evenals de
gevolgen ervan voor de lokale luchtkwaliteit;
3) per regio de voornaamste bronnen van de verbranding van vaste afvalstoffen in kaart brengen
(landbouwafval, afval van steenkoolmijnen, kleding, bouwafval, banden enz.);
4) vaststellen voor welke gebieden in iedere regio afvalverbranding met name een probleem vormt;
5) het verband tussen armoede en de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen bestuderen en
onderzoeken in hoeverre de bevolking zich bewust is van het probleem;
6) de bevolking meer bewust maken van het probleem door specifieke campagnes te organiseren (informatie,
thema's enz.) en nagaan welke maatregelen er kunnen worden genomen om het probleem aan te pakken,
waaronder controles op de wetgeving en de handhaving ervan.
Trefwoorden: luchtvervuiling, fijnstof, luchtkwaliteitsnormen, overschrijding van de grenswaarden,
verbranding van vaste afvalstoffen, kachels van huishoudens, rook, gezondheidsrisico's, zware metalen,
kankerverwekkende verbindingen, giftigheid, publieke bewustmaking, energie-armoede, arme regio's, daling
van het bbp, mitigatie, wetgeving, verbetering van de luchtkwaliteit.
Motivering:
Het proefproject over de gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen voor de
luchtkwaliteit in Europa en mogelijke mitigatiemaatregelen werd met succes opgenomen in de EU-begroting
2017. Het bedrag dat uiteindelijk werd toegekend, was echter onvoldoende voor de initiële doelstellingen en
taken, zoals gedefinieerd in de oorspronkelijke projectbeschrijving. Omwille van de effectieve uitvoering en
om te verzekeren dat het project de gewenste resultaten op lange termijn oplevert, moeten aanvullende
kredieten in de EU-begroting voor 2018 opgenomen worden zodat het project kan worden voortgezet.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 234 === ENVI/5416 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Post 07 02 77 39 — Proefproject — Het opzetten van regionale of lokale platformen inzake de co-existentie
van mensen en grote carnivoren, gericht op kernacties met betrekking tot grote carnivoren die door talrijke
conflicten gekenmerkte gebieden als hun leefgebied hebben
cijfers en toelichting als volgt wijzigen:
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 39 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000
Reserve
Totaal 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000
11
Toelichting:
Tekst als volgt wijzigen:
Dit proefproject, dat in 2017 is ingevoerd, moet metkrediet dient ter dekking van nog een jaar verlengd
worden, en er moet in nieuwe fondsen voorzien worden, zodat het project zijn volledige potentieel kan
bereiken. Het proefproject mag niet beperkt worden tot de acht organisaties die zich bij het EU-platform
inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren hebben aangesloten, maar moet opengesteld
worden voor alle andere (lokale of regionale) organisaties, op voorwaarde dat hun doelstellingen
overeenstemmen met de activiteiten van het EU-platform.af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in
het kader van het proefproject.
Van alle diersoorten is het behoud van de vier belangrijkste soorten grote carnivoren in Europa – de bruine
beer, de wolf, de Euraziatische lynx en de veelvraat – een van de grootste uitdagingen. De Europese
Commissie heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om inzicht te verwerven in hun biologische behoeften
en de conflicten tussen belanghebbenden. Er is veel ervaring opgedaan met conflictbeperking, van lokale
kennis over traditionele veeteelt en jaagpraktijken tot het nieuwste high-techonderzoek,hightechonderzoek,
met inbegrip van projecten die lokaal worden uitgevoerd en worden medegefinancierd door het LIFE-
programma van de EU.Life-programma van de Unie. In 2012 zijn door diverse deskundigen en
belanghebbenden de prioriteiten bepaald, waardoor voor iedere populatie van grote carnivoren
sectoroverschrijdende en op de soorten toegespitste kernacties konden worden vastgesteld. In de zomer van
2014 werd het EU-platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren opgericht om boeren,
veehoeders, natuurbeschermers, jagers, landeigenaars en wetenschappers de mogelijkheid te bieden om
ideeën en optimale werkwijzen uit te wisselen. Het platform is gericht op de bevordering van manieren en
middelen om conflicten tussen menselijke belangen en de aanwezigheid van soorten grote carnivoren te
minimaliseren en, indien mogelijk, op te lossen door kennis uit te wisselen en op een open, constructieve en
wederzijds respectvolle manier samen te werken.
Het Europese platformplatform van de Unie heeft te maken met grote uitdagingen wat betreft de overdracht
van de besproken optimale werkwijzen en de samenwerking tussen de belanghebbenden die in dezelfde
gebieden leven als de grote carnivoren. De leden van het platform beschikken over onvoldoende middelen
om zich volledig toe te leggen op de communicatie met de eigen leden of om af te reizen naar regionale
vergaderingen. Om de belangrijkste co-existentieproblemen bij de bron aan te pakken zijn soortgelijke
lokale groepen noodzakelijk. Tegelijkertijd is het van essentieel belang om contact te onderhouden met het
Europees platformplatform van de Unie en om de communicatie tussen de bestuursniveaus zowel op
verticaal als op horizontaal niveau te verbeteren teneinde doeltreffende informatieoverdracht te waarborgen.
De doelstelling van dit project zouis daarom zijn om verscheidene lokale of regionale proefgroepen van
belanghebbenden op te richten naar het voorbeeld van het EU-platform. Er zou wordenwordt voortgebouwd
op ervaring die met andere regionale platformen is opgedaan, zoals platformen die via LIFE-projectenLife-
projecten zijn opgericht.
Methoden en vereistenMethoden en vereisten
De volgende tekst toevoegen:
Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door
ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote
carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.
Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het
platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve
belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt genomen
en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.
Gebruik van "Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa" als
uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met de belanghebbenden om vast te stellen welke
kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt zou liggen bij acties
12
met betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen
en de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de
natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.
Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).
De volgende tekst schrappen:
– Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote
carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.
– Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve
belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt
genomen en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.
– Gebruik van „Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa” als uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met belanghebbenden om vast te stellen welke
kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt ligt bij acties met
betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen en
de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de
natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.
– Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).
Tekst als volgt wijzigen:
Om de uitvoering van de acties te bevorderen zouis een van de belangrijkste begunstigden verantwoordelijk
zijn voor de coördinatie van de acties. Deze begunstigde zouwerkt tevens toewerkentoe naar de
inventarisatie en de oprichting van de lokale platformen en zou de interactie tussen de EUUnie en de
regionale platformen in goede banen leiden. Deze belangrijke begunstigde zoubeheert de begroting van alle
regionale platformen beheren,platformen, om zo de participatie van belanghebbenden aan te moedigen, de
individuele leden ondersteuning te bieden met het oog op studiereizen en regionale vergaderingen en de
kernacties te financieren die door de regionale platformen worden vastgesteld. Het waarborgen van passende
mechanismen voor bemiddeling, met inbegrip van de selectie van de leden van de platformen, zouis
eveneens belangrijk zijn.belangrijk.
Motivering:
Dit proefproject is voor het eerst ingevoerd in 2017 en moet worden voortgezet in 2018. Het bouwt voort op
aanzienlijke, reeds geleverde inspanningen en investeringen om de co-existentie van de mens met grote
carnivoren te begrijpen, en komt op een cruciaal tijdstip, omdat in vele landen de stijging van het aantal
carnivoren zorgt voor weerstand bij bepaalde betrokken partijen en enthousiasme bij andere. Het politieke
belang van dit onderwerp is groot.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 845 === EPP//8063 ===
ingediend door Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten)
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Post 07 02 77 39 — Proefproject — Het opzetten van regionale of lokale platformen inzake de co-existentie
van mensen en grote carnivoren, gericht op kernacties met betrekking tot grote carnivoren die door talrijke
conflicten gekenmerkte gebieden als hun leefgebied hebben
cijfers en toelichting als volgt wijzigen:
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
13
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 39 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000
Reserve
Totaal 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000
Toelichting:
Tekst als volgt wijzigen:
Dit proefproject, dat in 2017 is ingevoerd, moet metkrediet dient ter dekking van nog een jaar verlengd
worden, en er moet in nieuwe fondsen voorzien worden, zodat het project zijn volledige potentieel kan
bereiken. Het proefproject mag niet beperkt worden tot de acht organisaties die zich bij het EU-platform
inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren hebben aangesloten, maar moet opengesteld
worden voor alle andere (lokale of regionale) organisaties, op voorwaarde dat hun doelstellingen
overeenstemmen met de activiteiten van het EU-platform.af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in
het kader van het proefproject.
Van alle diersoorten is het behoud van de vier belangrijkste soorten grote carnivoren in Europa – de bruine
beer, de wolf, de Euraziatische lynx en de veelvraat – een van de grootste uitdagingen. De Europese
Commissie heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om inzicht te verwerven in hun biologische behoeften
en de conflicten tussen belanghebbenden. Er is veel ervaring opgedaan met conflictbeperking, van lokale
kennis over traditionele veeteelt en jaagpraktijken tot het nieuwste high-techonderzoek,hightechonderzoek,
met inbegrip van projecten die lokaal worden uitgevoerd en worden medegefinancierd door het LIFE-
programma van de EU.Life-programma van de Unie. In 2012 zijn door diverse deskundigen en
belanghebbenden de prioriteiten bepaald, waardoor voor iedere populatie van grote carnivoren
sectoroverschrijdende en op de soorten toegespitste kernacties konden worden vastgesteld. In de zomer van
2014 werd het EU-platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren opgericht om boeren,
veehoeders, natuurbeschermers, jagers, landeigenaars en wetenschappers de mogelijkheid te bieden om
ideeën en optimale werkwijzen uit te wisselen. Het platform is gericht op de bevordering van manieren en
middelen om conflicten tussen menselijke belangen en de aanwezigheid van soorten grote carnivoren te
minimaliseren en, indien mogelijk, op te lossen door kennis uit te wisselen en op een open, constructieve en
wederzijds respectvolle manier samen te werken.
Het Europese platformplatform van de Unie heeft te maken met grote uitdagingen om wat wordtbetreft de
overdracht van de besproken om te zetten in optimale werkwijzen en de samenwerking tussen de
belanghebbenden die in dezelfde gebieden leven als de grote carnivoren. De leden van het platform
beschikken over onvoldoende middelen om zich volledig toe te leggen op de communicatie met de eigen
leden of om af te reizen naar regionale vergaderingen. Om de belangrijkste co-existentieproblemen bij de
bron aan te pakken zijn soortgelijke lokale groepen noodzakelijk. Tegelijkertijd is het van essentieel belang
om contact te onderhouden met het Europees platformplatform van de Unie en om de communicatie tussen
de bestuursniveaus zowel op verticaal als op horizontaal niveau te verbeteren teneinde doeltreffende
informatieoverdracht te waarborgen. De doelstelling van dit project zouis daarom zijn om verscheidene
lokale of regionale proefgroepen van belanghebbenden op te richten naar het voorbeeld van het EU-
platform. Er zou wordenwordt voortgebouwd op ervaring die met andere regionale platformen is opgedaan,
zoals platformen die via LIFE-projectenLife-projecten zijn opgericht.
Methoden en vereistenMethoden en vereisten
De volgende tekst toevoegen:
Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door
ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote
carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.
Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het
platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve
belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt genomen
en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.
14
Gebruik van "Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa" als
uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met de belanghebbenden om vast te stellen welke
kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt zou liggen bij acties
met betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen
en de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de
natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.
Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).
De volgende tekst schrappen:
– Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote
carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.
– Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve
belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt
genomen en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.
– Gebruik van „Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa” als uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met belanghebbenden om vast te stellen welke
kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt ligt bij acties met
betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen en
de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de
natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.
– Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).
Tekst als volgt wijzigen:
Om de uitvoering van de acties te bevorderen zouis een van de belangrijkste begunstigden verantwoordelijk
zijn voor de coördinatie van de acties. Deze begunstigde zouwerkt tevens toewerkentoe naar de
inventarisatie en de oprichting van de lokale platformen en zou de interactie tussen de EUUnie en de
regionale platformen in goede banen leiden. Deze belangrijke begunstigde zoubeheert de begroting van alle
regionale platformen beheren,platformen, om zo de participatie van belanghebbenden aan te moedigen, de
individuele leden ondersteuning te bieden met het oog op studiereizen en regionale vergaderingen en de
kernacties te financieren die door de regionale platformen worden vastgesteld. Het waarborgen van passende
mechanismen voor bemiddeling, met inbegrip van de selectie van de leden van de platformen, zouis
eveneens belangrijk zijn.belangrijk.
Motivering:
Dit proefproject is voor het eerst ingevoerd in 2017 en moet worden voortgezet in 2018. Het bouwt voort op
aanzienlijke, reeds geleverde inspanningen en investeringen om de co-existentie van de mens met grote
carnivoren te begrijpen, en komt op een cruciaal tijdstip, omdat in vele landen de stijging van het aantal
carnivoren zorgt voor weerstand bij bepaalde betrokken partijen en enthousiasme bij andere. Het politieke
belang van dit onderwerp is groot.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 891 === ALDE/7862 ===
ingediend door Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Toevoegen: 07 02 77 42
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
15
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 42 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000
Reserve
Totaal 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000
Omschrijving:
Proefproject —Proefproject - Cir©Lean: Faciliterend netwerk voor kmo's in de EU om zakelijke
mogelijkheden op het gebied van de circulaire economie te benutten
Toelichting:
De volgende tekst toevoegen:
Cir©Lean is een proefproject dat tot doel heeft een faciliterend netwerk voor kmo's op te zetten om
zakelijke mogelijkheden op het gebied van de circulaire economie te benutten. Cir©Lean zal een nieuw
milieuvriendelijk industrietype bevorderen, waarbij waardeloos materiaal tot iets waardevols wordt
omgevormd door alle materialen, met inbegrip van zijstromen en afval, volledig te gebruiken.
De grootste chemicaliënverwerkende industrieën, bedrijven en daaraan gekoppelde toeleveringsketens in
verschillende delen van Europa (met name Finland, Frankrijk, Noorwegen, Zweden en het Verenigd
Koninkrijk) proberen nieuwe bedrijven te creëren uit zijstromen en afval. Als we kijken naar
mogelijkheden over de grenzen heen, is het mogelijk om deze zijstromen te recupereren en deze
materialen als grondstoffen voor nieuwe industrieën te gebruiken. Door de grondstoffen in de EU verder
te verfijnen, blijft de waardecreatie grotendeels op de Europese eengemaakte markt, wat in het voordeel is
van de Europese economie. Dit zal zorgen voor meer banen en is goed voor het milieu.
Het Cir©Lean-project heeft als doelgroep op export gerichte kmo's die industriële diensten leveren, en die
de nodige bereidheid, mogelijkheden en een internationaal perspectief hebben. Het Cir©Lean-project
bouwt stelselmatig en op lange termijn een faciliterend netwerk voor kmo's in de EU op, door grens-,
sector- en industrieoverschrijdende kennis te gebruiken en innovatieve nieuwe zakelijke modellen voor de
circulaire economie te ontwikkelen. Het project zal kmo's helpen om manieren te vinden om de waarde
van de momenteel nog niet geïdentificeerde stoffen (afval en reststoffen) te vergroten en deze stoffen om
te zetten tot waardevolle producten die op zowel de binnenlandse als de internationale markt verkocht
kunnen worden. Het project zal de industriële symbiose vergroten door de mate waarin rest- en stortafval
verwerkt worden te verbeteren; met andere woorden, het project zal nieuwe bedrijven op het gebied van
restafval genereren.
De nieuwe zakelijke modellen zullen geïmplementeerd worden aan de hand van grens-, sector- en
industrieoverschrijdende zakelijke workshops over open innovatie waarin de expertise van kmo's,
primaire industrieën, bedrijfsontwikkelaars, docenten, onderzoekers, overheden en financiers verzameld
wordt. Het instrument voor de beoordeling van duurzaamheid (SAT) dat in Finland ontwikkeld werd, zal
hierbij toegepast worden. De workshops zullen bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe kennis voor alle
deelnemers, en zullen leiden tot de ontwikkeling van nieuwe commerciële producten en diensten die de
nationale grenzen overschrijden.
Ongeveer 20 kmo's zullen deelnemen aan het Cir©Lean-proefproject. Als een mijlpaal voor het project
zullen 100 kmo's deelnemen aan professionele ontwikkelingsactiviteiten, en zullen zij dankzij het project
nieuwe contacten voor grensoverschrijdende samenwerking kunnen leggen. Wanneer het project voltooid
is, zal de export toenemen, evenals het aantal kmo's met nieuwe bedrijfsmodellen. Dit alles zal leiden tot
nieuwe duurzame contacten en partnerschappen op lange termijn, waardoor permanente
samenwerkingsstructuren opgezet kunnen worden.
De geschatte begroting voor het Cir©Lean-proefproject is 1,5 miljoen euro. De looptijd van het
proefproject bedraagt twee jaar. Het Cir©Lean-project zal leiden tot de opzet van een faciliterend netwerk
voor kmo's op het gebied van de circulaire economie, dat ook na afloop van het proefproject zal blijven
bestaan.
Motivering:
16
Er is behoefte aan de ondersteuning van een nieuw milieuvriendelijk industrietype. Door de strijd tegen de
klimaatverandering en de besparing op hulpbronnen is de ontwikkeling van bedrijfsmodellen voor de
circulaire economie noodzakelijk. In het Klimaatverdrag wordt ernaar gestreefd de stijging van de
gemiddelde mondiale temperatuur ruim onder 2 °C boven het pre-industriële niveau te houden en verdere
inspanningen te leveren om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 °C. In het verdrag wordt ook gestreefd
naar CO2-neutraliteit in 2050-2100, waarbij er niet meer emissies zijn dan wat door natuurlijke
koolstofputten/afvang/opslag/gebruik geabsorbeerd kan worden. Dit is bepalend voor de toekomstige
koolstofarme en circulaire economie.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 241 === ENVI/5427 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Toevoegen: 07 02 77 42
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 42 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000
Reserve
Totaal 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000
Omschrijving:
Proefproject — Het gebruik van satellietbeelden om de tenuitvoerlegging van het Natura 2000-netwerk te
verbeteren
Toelichting:
De volgende tekst toevoegen:
Dit proefproject heeft tot doel het potentieel van satellietbeelden te benutten om de tenuitvoerlegging van
het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden in de EU te ondersteunen. Het heeft tot doel
beschikbare satellietbeelden te gebruiken om beter te begrijpen welke gevaren het verlies van habitat
inhoudt voor de beschermde gebieden, en deze gevaren aan te pakken. Het biodiversiteitsverlies een halt
toeroepen tegen 2020 is de hoofddoelstelling van de EU-biodiversiteitsstrategie, en een essentiële stap om
deze doelstellingen te halen is te verzekeren dat de momenteel beschermde gebieden behoorlijk beschermd
en beheerd worden.
Op grond van de vogel- en de habitatrichtlijn van de EU, zijn de lidstaten verplicht om de Natura 2000-
gebieden tegen vernietiging te beschermen. Maar in de praktijk gaan jaarlijks duizenden hectaren habitat
(bossen, grasland) in Natura 2000-gebieden verloren wegens tal van factoren, zoals wateronttrekking en
drainage, natuurlijk grasland dat voor teelt gebruikt wordt, kaalkap van bossen en urbanisatie, die door
het Europees Milieuagentschap in haar verslag over de stand van zaken van de natuur in de EU van 2015
als de grootste gevaren voor de biodiversiteit werden geïdentificeerd. De omvang van het verlies aan
habitat wordt slecht gemonitord, maar verschilt waarschijnlijk sterk qua aard en grootte in de
verschillende delen van de EU. Het verlies van habitat is een bijzonder groot milieuprobleem, aangezien
het vaak ofwel onomkeerbaar is ofwel eeuwen kan duren tot de habitat hersteld is, wat het geval is voor
oerbossen.
Satelliettechnologie ontwikkelt zich razendsnel. Copernicus, een satelliet van de EU, en andere satellieten
zoals het vrijelijk beschikbare LANDSAT zijn in staat om beelden van hoge resolutie van heel Europa te
verstrekken, met archieven die verschillende decennia beslaan. Er is echter heel wat werk nodig voordat
deze beelden gebruikt kunnen worden, en dat is wat op dit moment dringend nodig is.
Eerst moeten de satellietbeelden verwerkt worden. Om te begrijpen hoeveel habitat verloren is gegaan en
wanneer, moeten verschillende beelden van hetzelfde gebied in de loop der jaren naast elkaar gelegd en
17
verder verwerkt worden. De beelden moeten daarna omgezet worden in habitatkaarten, bij voorkeur
uitgedrukt aan de hand van de MAES-ecosysteemtypes, en moeten geverifieerd worden via bestaande
kaarten en andere data. De delen van Natura 2000-gebieden waar veel habitat verloren is gegaan, moeten
dan geanalyseerd worden, waarna een schatting kan worden opgesteld van het verlies aan habitat per
ecosysteem in de loop der jaren.
De kaarten zullen dan op een online platform gezet worden, samen met vastgestelde gevallen van
habitatverlies in het verleden, waardoor de redenen voor dat verlies kunnen worden geïllustreerd. Burgers
en maatschappelijke organisaties houden actief toezicht op de tenuitvoerlegging van het Natura 2000-
netwerk, wat ook blijkt uit de vele klachten die de Europese Commissie elk jaar ontvangt over
bedreigingen voor Natura 2000-gebieden. Door een online platform aan te bieden waarop habitatverlies
getraceerd kan worden, stelt het project hen in staat te reageren en moedigt het hun betrokkenheid bij de
toepassing van het EU-beleid aan. Het platform moet gebruiksvriendelijk zijn, en de gegevens moeten
gedownload kunnen worden, omdat burgers en wetenschappers de projectresultaten zo ten volle kunnen
gebruiken.
Tot slot moet het project bijdragen aan landgebruik in Natura 2000-gebieden dat compatibel is met het
behoud van de biodiversiteit, en moet het bijdragen aan de oplossing van conflicten over landgebruik. Zo
draagt het project bij tot de verwezenlijking van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, met name
doelstelling 15, in termen van duurzaam bosbeheer, het tegengaan en terugdraaien van landdegradatie,
en het een halt toeroepen aan het verlies aan biodiversiteit.
Rechtsgronden:
De volgende tekst toevoegen:
Proefproject in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van
toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.
1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
Motivering:
Het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden is de vlaggenschipmaatregel van de EU om de
biodiversiteit, ons gemeenschappelijk erfgoed, te redden. Het proefproject heeft tot doel om, door het
potentieel van satellieten te gebruiken om de huidige bedreigingen voor de beschermde gebieden te
identificeren, bij te dragen tot een slimme tenuitvoerlegging van Natura 2000 en tot een betere kennis van de
stand van zaken van de natuur in de EU. Door een online platform te creëren waarop de satellietgegevens
beschikbaar zijn, zal het project ook burgers betrekken bij de tenuitvoerlegging van Natura 2000.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 243 === ENVI/5429 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Toevoegen: 07 02 77 42
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 42 1 250 000 625 000 1 250 000 625 000
Reserve
Totaal 1 250 000 625 000 1 250 000 625 000
Omschrijving:
Proefproject —Het verminderen van de schade door invasieve uitheemse soorten
18
Toelichting:
De volgende tekst toevoegen:
De algemene doelstelling van dit proefproject is het lanceren van nieuwe methodes om te voorkomen dat
invasieve uitheemse soorten zich vestigen en verspreiden in het aquatische milieu, ter ondersteuning van
de EU-verordening betreffende invasieve uitheemse soorten en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020.
Het is algemeen geweten dat het voorkomen dat invasieve uitheemse soorten zich vestigen veel
kostenefficiënter is dan het beheer en de uitroeiing van reeds gevestigde invasieve uitheemse soorten. Er
werden echter twee grote belemmeringen vastgesteld die verhinderen dat effectieve
bioveiligheidsmaatregelen ingevoerd worden: i) burgers zijn te weinig op de hoogte van het belang van
bioveiligheid, en ii) managers en regulatoren zijn te weinig op de hoogte van de beste manieren om te
vermijden dat invasieve uitheemse soorten zich vestigen en verspreiden.
De impact van invasieve uitheemse soorten is vooral groot in het aquatische milieu, en met name de
verwijdering uit het aquatische milieu vormt een uitdaging. Daarom is het voorkomen dat invasieve
uitheemse soorten zich vestigen en verspreiden in het aquatische milieu een bijzonder kostenefficiënte
maatregel. De grensoverschrijdende aard van het aquatische milieu bemoeilijkt de preventie van het
verspreiden van invasieve uitheemse soorten vaak nog extra.
Het proefproject omvat twee verschillende, maar compatibele activiteiten om nieuwe methodes uit te
testen voor de preventie van de verspreiding van invasieve uitheemse soorten in aquatische milieus en
voor het delen van beste praktijken onder beheerders, regulatoren en betrokken partijen.
Het proefproject zal aan testgebieden 1 miljoen EUR financiering bieden om nieuwe methodes te
onderzoeken om betrokken partijen en burgers in het algemeen te informeren over de noodzaak van
effectieve bioveiligheid in aquatische milieus, met bijzondere nadruk op grensoverschrijdende aquatische
milieus. Naar verwachting zullen deze activiteiten traditionele en socialemediacampagnes omvatten,
evenals faciliterende activiteiten met de belangrijkste betrokken partijen (regulatoren, lokale burgers en
economische sectoren die op het aquatische milieu gestoeld zijn). Het doel daarvan is betrokken partijen
en burgers te laten begrijpen waarom moet overgegaan worden van het loutere beheer van invasieve
uitheemse soorten zodra deze gevestigd zijn, naar de preventie van deze vestiging in de eerste plaats.
Daarnaast zal het project 250 000 EUR besteden aan de oprichting van een EU-netwerk voor betrokken
partijen op het gebied van invasieve uitheemse soorten. De doelstelling daarvan is beheerders, regulatoren
en betrokken partijen op het gebied van aquatische milieus in staat te stellen bij te leren over de beste
praktijken om de verspreiding van invasieve uitheemse soorten te voorkomen. Dat zal verwezenlijkt
worden aan de hand van activiteiten om informatie uit te wisselen, zowel per sector als
sectoroverschrijdend, met inbegrip van een Europese conferentie. De tweede activiteit zal ook een
positieve invloed hebben op de eerste, door een forum te bieden waarop de resultaten van het werk in de
testgebieden verspreid kunnen worden. Aangezien er momenteel nog geen Europees netwerk voor het
beheer van invasieve uitheemse soorten bestaat, wordt ernaar gestreefd dat dit een verdere samenwerking
op dit gebied zal stimuleren.
Rechtsgronden:
De volgende tekst toevoegen:
Proefproject in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van
toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.
1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
Motivering:
Invasieve uitheemse soorten zijn wereldwijd de op één na grootste reden voor uitsterving, en er wordt
geschat dat zij de EU jaarlijks 12,5 miljard EUR kosten aan schade en beheerskosten. Invasieve uitheemse
soorten zijn vooral schadelijk voor aquatische milieus en economische activiteiten op basis van water, zoals
19
visserij, recreatieve en commerciële rederij en industrieën waarvoor leidingen voor grote hoeveelheden
water nodig zijn. Het vermijden dat invasieve uitheemse soorten zich vestigen is kostenefficiënter dan het
beheer ervan. Er is meer kennis nodig over hoe dit gedaan kan worden, met name in aquatische milieus.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 244 === ENVI/5430 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Toevoegen: 07 02 77 42
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 42 750 000 650 000 750 000 650 000
Reserve
Totaal 750 000 650 000 750 000 650 000
Omschrijving:
Voorbereidende actie — Voorbereidende actie - Operationalisering van capaciteitsopbouw voor
programmatische ontwikkeling en het in kaart brengen van de doelstellingen op het gebied van
milieubelastingen en budgettaire hervorming
Toelichting:
De volgende tekst toevoegen:
Dit proefproject bouwt voort op het succesvolle proefproject uit 2015 (operationeel in 2016-17), met de
naam "Capaciteitsopbouw, programmatische ontwikkeling en communicatie op het gebied van
milieubelastingen en budgettaire hervorming" en de vijf thematische gebieden die in het kader van dat
project gedefinieerd zijn (Biodiversiteit en landgebruik; luchtvervuiling; waterstress; waterkwaliteit en
circulaire economie) om beste praktijken op het gebied van milieubelasting te ontwikkelen. Het heeft tot
doel de nodige instrumenten aan te bieden aan organisaties zodat zij zich beter kunnen voorbereiden op
deelname aan de besluitvormingsprocedure op nationaal en EU-niveau. Het is gericht op vier pijlers: 1.
De ontwikkeling van verschillende toolkits voor capaciteitsopbouw voor actoren uit het maatschappelijk
middenveld en besluitvormers op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau om richtsnoeren voor
deelname aan de budgettaire hervorming op het gebied van milieu te verstrekken. 2. Het in kaart brengen
van mogelijkheden om stakeholders te betrekken op de 5 thematische gebieden, en de ontwikkeling van
routekaarten voor potentiële stakeholderacties in verband met milieuhervormingen tegen 2030. Hiervoor
worden zowel het Europese niveau als een aantal specifieke lidstaten bestudeerd (bijvoorbeeld 3 per
thematisch gebied). 3. De organisatie van strategische vergaderingen in verband met de vijf thematische
gebieden van het project om de routekaarten te verfijnen, en de betrokkenheid van besluitvormers en
actoren uit het maatschappelijk middenveld op het gebied van milieubelastingen en budgettaire
hervorming te stimuleren. 4. Het project moet ook, waar hervormingen belangrijk zijn om de economie
groener te maken, de verschillende soorten subsidies bekijken. Dit omvat beurzen, belastingvrijstellingen
(bijvoorbeeld bedrijfsbelasting) en gesubsidieerde leningen. Het moet ook een modelleringsanalyse
omvatten waarbij kwesties worden onderzocht zoals optimaal ontwerp en compensaties voor degenen voor
wie de subsidiehervormingen negatieve gevolgen hebben.
Rechtsgronden:
De volgende tekst toevoegen:
Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van
toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.
20
1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
Motivering:
In het kader van het proefproject uit 2015 werd een netwerk van actoren uit het maatschappelijk middenveld
gecreëerd, met een grotere capaciteit om betrokken te worden in de besluitvormingsprocedures op het gebied
van milieubelasting. Deze voorbereidende actie, die daar een vervolg op is, heeft tot doel voort te bouwen op
de bestaande vaardigheden en netwerken teneinde de verdere ontwikkeling en het gebruik van
milieubelasting en budgettaire hervorming op het gebied van het milieubeleid tegen 2030 te versterken. Dit
zal het delen van kennis en een grotere betrokkenheid van stakeholders in besluitvormingsprocedures
stimuleren, teneinde de overgang naar een groene, inclusieve wereldeconomie te ondersteunen.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 245 === ENVI/5431 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Toevoegen: 07 02 77 42
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 42 6 000 000 3 000 000 6 000 000 3 000 000
Reserve
Totaal 6 000 000 3 000 000 6 000 000 3 000 000
Omschrijving:
Voorbereidende actie — Bescherming van biodiversiteit, soorten en habitats in ultraperifere gebieden en
landen en gebieden overzee van de EU
Toelichting:
De volgende tekst toevoegen:
Het proefproject 07 02 77 34, dat in 2016 werd goedgekeurd en in 2017 werd geïmplementeerd, werd goed
ontvangen door de actoren en de ngo ter plaatse, die erkenden dat het belangrijk was om de soorten en
habitats in de ultraperifere regio's van Frankrijk te inventariseren, net als in alle andere EU-regio's. Deze
inventaris, met daaraan gekoppelde initiatieven zoals de VA BEST over een vrijwillige regeling voor
diensten op het gebied van biodiversiteit en ecosystemen in landen en gebieden overzee en de ultraperifere
regio’s van de Unie (geïmplementeerd van 2011-2017) en het proefproject 07 02 07 34 over het in kaart
brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen en hun diensten in ultraperifere gebieden en
landen en gebieden overzee, zal het mogelijk maken om specifieke kennis over biodiversiteit te verzamelen
in die gebieden die essentieel zijn voor een efficiënte bescherming van habitats en soorten. Wegens de
constante evolutie van deze wetenschappelijke kennis en de noodzaak van de permanente bescherming
van biodiversiteit in deze gebieden, moet het proefproject verlengd worden als voorbereidende actie,
teneinde voorstellen voor te bereiden met het oog op de aanneming van bijvoorbeeld EU-
beleidsmaatregelen, wetgeving of programma's over dit specifieke onderwerp.
Rechtsgronden:
De volgende tekst toevoegen:
Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van
toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.
1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
Motivering:
21
Deze voorbereidende actie is gebaseerd op het proefproject 07 02 77 34, dat in 2016 werd goedgekeurd en in
2017 werd uitgevoerd. Het moet in 2018 verlengd worden als een voorbereidende actie teneinde voorstellen
voor te bereiden met het oog op de aanneming van onder meer EU-beleidsmaatregelen, wetgeving of
programma's.
=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=
Ontwerpamendement 246 === ENVI/5432 ===
ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
-------------------------------
SECTION III — COMMISSION
Toevoegen: 07 02 77 42
Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag
Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen
07 02 77 42 800 000 400 000 800 000 400 000
Reserve
Totaal 800 000 400 000 800 000 400 000
Omschrijving:
Proefproject — EU-vlindermonitoring en -vlinderindicatoren
Toelichting:
De volgende tekst toevoegen:
Het project heeft tot doel in de hele EU een representatief monitoringnetwerk voor vlinders
(lepidoptera/schubvleugeligen) en een reeks lepidoptera-indicatoren tot stand te brengen, wat moet
bijdragen aan een betere gerichtheid en meer efficiëntie van de instandhoudingsmaatregelen die in het
kader van de EU-habitatrichtlijn worden genomen, alsook aan de monitoring van de effecten van de
vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de biodiversiteit en aan het waarborgen van
een vergoeding voor landbouwers om Natura 2000-gebieden in goede staat te onderhouden, en aan het
EU-beleid inzake klimaatverandering en ruimtelijke ordening in het algemeen.
Achtergrond
1. Het project heeft tot doel een reeks EU-indicatoren voor lepidoptera te ontwikkelen die kunnen
bijdragen tot betere instandhoudingsmaatregelen en tot de beoordeling van de vooruitgang bij de
tenuitvoerlegging van het beleid en de regelgeving van de EU, zoals de biodiversiteitsstrategie van de EU
tot 2020 en de habitatrichtlijn van de EU. Naast het verstrekken van een zeer relevante indicator om de
vooruitgang inzake het beheer en het herstel van Natura 2000-gebieden te meten, zou het ook bijdragen
tot de monitoring van de vorderingen inzake doelstelling 3 van de biodiversiteitsstrategie van de EU, die
streeft naar een grotere inbreng van de land- en bosbouw bij de instandhouding en de verbetering van de
biodiversiteit. Met name moet het proefproject zorgen voor een representatieve indicator om toe te zien op
de impact van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de biodiversiteit van grasland. Het zal ook
gegevens verstrekken voor de ontwikkeling van een klimaatveranderingsindicator en zo bijdragen tot de
huidige herziening van de strategieën voor aanpassing aan de klimaatverandering. Er zullen ook
indicatoren kunnen worden verstrekt voor bossen, waterrijke gebieden en stedelijke habitats.
2. Deze indicatoren zijn noodzakelijk voor het volgen en het stimuleren van vooruitgang op het gebied van
de Europese en de mondiale hoofddoelstelling inzake biodiversiteit voor 2020 en de doelstellingen inzake
duurzame ontwikkeling. Het project is zeer relevant voor het beleid en kan op EU-niveau tal van
voordelen bieden, zoals wetenschap en beleid op elkaar afstemmen en bewijsmateriaal en de kennisbasis
voor de beleidsvorming van de EU versterken, de inspanningen van burgers en vrijwilligers doorgeven
aan beleidsmakers in de lidstaten waar dit geen traditie is, de professionele kansen voor jongeren in heel
Europa en hun vaardigheden vergroten, en kennis spreiden over de milieu- en landbouwsector en
22
doorgeven aan klimaatveranderingsonderzoekers en beleidsmakers.
3. Het project kan helpen om de zichtbaarheid van biodiversiteit en het belang van de landbouw en het
landbouwbeleid voor het herstel van de biodiversiteit te vergroten, en kan een bijdrage leveren aan het
huidige debat over innovatieve benaderingen op het gebied van agro-ecologie, en zo de weg effenen voor
duurzame innovatie in de landbouw en het meten van de doeltreffendheid van de betalingen voor
vergroening en van de verbetering van de duurzaamheid. Momenteel hebben Natura 2000-
landbouwgebieden de laagste beschermingsstatus. Dit project kan helpen bij een betere tenuitvoerlegging
van de habitatrichtlijn van de EU en bij de bevordering van verdere maatregelen ter verbetering van de
staat van instandhouding van lepidoptera in het kader van Natura 2000 en van de habitats waarvan ze
afhankelijk zijn, in het bijzonder door een betere gerichtheid van de middelen van pijler 2 van het GLB en
door ervoor te zorgen dat Natura 2000-betalingen doeltreffend en lonend zijn zodat landbouwers
gemotiveerder zijn om die gebieden en de soorten die daar leven te beschermen. Het zal een aanvulling
vormen op de bestaande indicatoren voor akker- en weilandvogels omdat het een betere beschrijving geeft
van de hoge kwaliteit van de habitat en de toestand van de ecosystemen. Bovendien vervangt het een ad-
hocaanpak voor lepidopteramonitoring en indicatorrapportering door een duurzaam systeem dat meer
lidstaten bestrijkt, meer gegevens bevat en representatiever is, met het oog op een bredere aanvaarding.
4. Dit coherent project maakt de ontwikkeling mogelijk van een systeem voor het verzamelen en
registreren van gevalideerde lepidopteragegevens op Europees niveau waardoor een indicator voor op
grasland voorkomende vlinders en andere indicatoren kosteneffectief en regelmatig kunnen worden
bijgewerkt. Dit zou een aanzienlijke verbetering zijn ten opzichte van de huidige aanpak. Het project
impliceert de ontwikkeling en aanleg van een goed opgezette databank met processen om systematisch
gegevens te verzamelen over het aantal lepidoptera langs een vastgestelde route of proefstrook (een
methode die reeds met het EEA is overeengekomen) uit meer landen en een proces om regelmatig een
reeks lepidoptera-indicatoren op te stellen en bij te werken.
5. Het project zal de invoering van nieuwe monitoringsystemen mogelijk maken in sommige lidstaten die
momenteel geen systemen hebben en bijdragen tot de opbouw van capaciteit. Dit houdt onder meer het
volgende in: onder de burgerbevolking vrijwilligers vinden, hen opleiden, enigszins ondersteunen en in
staat stellen op kosteneffectieve wijze verslag uit te brengen over hun bevindingen. In die lidstaten
kunnen de validering en kwaliteitscontrole effectief worden verwezenlijkt via een bescheiden
tegemoetkoming voor ervaren deeltijdse coördinatoren. Dit zal de mogelijkheden en vaardigheden voor
jongeren vergroten.
6. Als gevolg van dit project zullen wij over een aanzienlijk beter EU-monitoringnetwerk voor lepidoptera
beschikken, zullen er elk jaar meer proefsporen worden afgelopen, zullen meer EU-lidstaten en meer
burgers bij de monitoring worden betrokken, en zullen er een reeks lepidoptera-indicatoren en een
uitgebreide databank beschikbaar zijn die een waardevolle bron kunnen zijn voor onderzoekers,
beleidsmakers en deskundigen. De resultaten zullen worden gebruikt om beleidsdebatten te ondersteunen,
de uitvoering van het beleid te verbeteren en te zorgen voor een betere profilering van biodiversiteit en
ecosysteemdiensten, waaronder bestuivingsdiensten.
Voornaamste taken van het project
Doelstelling 1.
Een gemeenschappelijke en kwalitatief hoogwaardige databank en een geautomatiseerd
gegevensregistratiesysteem ontwikkelen.
Verwachte resultaten:
Een gemeenschappelijke databank van gevalideerde en gestandaardiseerde lepidopteratellingen afkomstig
van alle Europese monitoringsystemen waarin kan worden gezocht en waarmee regelmatig verslagen over
lepidoptera-indicatoren kunnen worden opgesteld en het onderzoek kan worden verrijkt, wat rechtstreeks
bijdraagt aan de geïntegreerde infrastructuur voor ruimtelijke gegevens over natuurlijk kapitaal die is
ontwikkeld door het Europees Milieuagentschap, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek,
23
Eurostat en DG Milieu.
Voornaamste activiteiten
Een doeltreffende databank aanleggen met de gegevens van lepidopterametingen, met de mogelijkheid
een reeks lepidoptera-indicatoren vast te stellen.
Overeenkomsten over het legaal delen van gegevens sluiten met bestaande monitoringsystemen, om
duidelijkheid te verschaffen over intellectuele-eigendomsrechten en toegangsrechten tot de gegevens.
Jaarlijks gegevens verzamelen van bestaande monitoringsystemen, tellingen valideren, databanken
voeden.
Een online-gegevensinvoersysteem ontwikkelen en landen in staat stellen gegevens efficiënt en in een
standaardformaat in te dienen (N.B. sommige bestaande systemen gaan ook zo'n systeem invoeren).
Voorzien in opleiding over het gebruik van het online-gegevensinvoersysteem voor vrijwilligers die
meewerken aan het monitoringsysteem.
Instrumenten verschaffen voor het berekenen van de nationale lepidopterapopulatietrends.
De gegevens indien nodig voor onderzoek beschikbaar stellen.
Doelstelling 2.
Een gemeenschappelijk, duurzaam en kosteneffectief Europees monitoringnetwerk ondersteunen en
ontwikkelen dat gebaseerd is op opgeleide vrijwillige tellers, ondersteund door nieuwe coördinatoren, in
combinatie met lokale toegang tot het online gegevensregistratiesysteem.
Verwachte resultaten:
Door vrijwilligers gedragen en op deskundige wijze gevalideerde lepidopteramonitoringsystemen in de
meeste Europese landen, met rapportage van kwalitatief hoogwaardige gegevens aan de centrale
databank en input voor de nationale registers.
Meer kansen voor jongeren om te worden betrokken bij een Europees project met praktische waarde en
belang voor het beleid, waardoor hun vaardigheden en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt toenemen en
een aantal nieuwe banen worden gecreëerd waarvoor coördinatie, beheer van gegevens en menselijke
vaardigheden en professionele kennis vereist zijn.
Activiteiten
Erop toezien dat de bestaande lepidopteramonitoringsystemen gegevens toesturen aan de centrale
databank: België, Catalonië, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Litouwen, Luxemburg,
Nederland, Slovenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk.
De verdere ontwikkeling ondersteunen en de kwaliteit en de duurzaamheid van bepaalde bestaande en
nieuwe systemen verbeteren, met name door proefsporen toe te voegen, de registratiefrequentie te
verbeteren, meer vrijwilligers aan te nemen en coördinatoren te ondersteunen (bijvoorbeeld in Frankrijk,
Slovenië, Estland, Litouwen, Spanje).
Samenwerken met partners en andere cruciale belanghebbenden, zoals in voorkomend geval nationale
parken, om nieuwe monitoringsystemen te helpen opzetten in ten minste 6 van de volgende landen:
Oostenrijk, Tsjechië, Italië, Portugal, Roemenië, Slowakije, Hongarije, Polen, Bulgarije, Kroatië,
Griekenland, Cyprus, Malta, Denemarken en Letland.
Instaan voor opleiding en essentiële vertaling en het leren onder vrijwilligers faciliteren.
Feedback verstrekken aan de vrijwilligers en coördinatoren in de vorm van jaarlijkse nieuwsbrieven en
door het organiseren van tweejaarlijkse bijeenkomsten om de inspanningen te coördineren, goede
praktijken uit te wisselen en de langdurige inzet van vrijwilligers te bevorderen.
Doelstelling 3.
24
Beleidsrelevante lepidoptera-indicatoren voor een reeks habitats ontwikkelen, resultaten analyseren en de
bevindingen ervan verspreiden bij beleidsmakers en het publiek.
Verwachte resultaten:
Een reeks beleidsrelevante lepidoptera-indicatoren voor verschillende habitats