De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de...

156
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen Masterproef van de opleiding ‘Master in de rechten’ Ingediend door Timothy Van Wynendaele (studentennr. 01002976) Promotor: Kristiaan Bernauw Commissaris: Jean Rogge

Transcript of De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de...

Page 1: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Universiteit Gent

Academiejaar 2016-2017

De vergoedingsregeling van

verzekeringstussenpersonen

Masterproef van de opleiding

‘Master in de rechten’

Ingediend door

Timothy Van Wynendaele

(studentennr. 01002976)

Promotor: Kristiaan Bernauw

Commissaris: Jean Rogge

Page 2: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende
Page 3: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

“ Cambiare tutto perché

Niente cambi “

“ Il Gattopardo “ van Giuseppe Tomasi di Lampedusa

Page 4: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

Woord vooraf

Het behalen van een diploma Master of Laws gaat meestal gepaard met het schrijven van

een masterproef. Deze masterproef is hierop geen uitzondering. Ondanks het vele werk en

tijd, was dit een boeiende en verrijkende ervaring.

Dit had veel te maken met het onderwerp. Ondanks dat het gros van de bevolking hiermee

in contact komt, is hierover weinig gekend. Een onderzoek naar de vergoedingsregeling van

verzekeringstussenpersonen was dan ook zéér aangenaam. Hiervoor wil ik mijn promotor,

Prof. Dr. Kristiaan Bernauw hartelijk bedanken om mij dit toe te kennen. Daarnaast wil ik

hem ook bedanken voor de begeleiding, het leveren van tips en een duidelijke omkadering

bij dit onderzoek. Ook een dankwoord voor Prof. Dr. Jean Rogge, mijn commissaris, voor het

beoordelen van deze masterproef.

Een dankwoord voor Christophe Toen, adjunct- directeur bij de Federatie voor Verzekerings-

en Financiële Tussenpersonen, is op zijn plaats. Ik had de eer en het genoegen om hem in

het kader van dit onderzoek te interviewen. Dit gesprek, samen met de verkregen

informatie, waren een grote hulp.

“ Last but not least “ een welgemeende “ MERCI” aan mijn ouders en vriendin. Dit

dankwoord is niet enkel voor de periode van het schrijven van deze masterproef, maar voor

mijn volledige opleiding. Ik mocht mijn vreugde, maar ook mindere momenten, steeds met

hun delen en beleven. Dankzij hen kreeg ik de kans om deze opleiding aan te vatten en te

volbrengen.

Sint-Antelinks, augustus 2017

2de Master Rechten

Timothy Van Wynendaele

Page 5: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende
Page 6: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 1

Deel I: Algemene bepalingen .................................................................................................................. 3

Hoofdstuk 1: Inleiding ......................................................................................................................... 3

Hoofdstuk 2: De verzekeringsdistributie (en haar verschillende vormen) ......................................... 4

§ 1: Algemeen .................................................................................................................................. 4

§ 2: Direct writing ............................................................................................................................ 4

§ 3: De bankverzekeraar .................................................................................................................. 6

§ 4: De verzekeringstussenpersoon ................................................................................................ 7

§ 5: Een overzicht .......................................................................................................................... 11

Hoofdstuk 3: Toepasselijke wetgeving inzake verzekeringsbemiddeling en

verzekeringstussenpersonen ............................................................................................................. 13

§1: Algemeen ................................................................................................................................. 13

§ 2: Wettelijke definities ............................................................................................................... 19

Hoofdstuk 4: Besluit .......................................................................................................................... 21

Deel II: Juridische verhoudingen ........................................................................................................... 22

Hoofdstuk 1: Algemeen ..................................................................................................................... 22

§ 1: Inleiding .................................................................................................................................. 22

§ 2: Dienstenovereenkomst .......................................................................................................... 23

Hoofdstuk 2: De verzekeringsmakelaar ............................................................................................ 27

§ 1: De kenmerken ........................................................................................................................ 27

§ 2: De makelaarsovereenkomst ................................................................................................... 29

§ 3: De verhouding makelaar en verzekeraar ............................................................................... 29

§ 4: De verhouding makelaar en verzekeringnemer ..................................................................... 32

Hoofdstuk 3: De verzekeringsagent .................................................................................................. 32

§ 1: Kenmerken ............................................................................................................................. 32

§ 2: De handelsagentuurovereenkomst ........................................................................................ 36

§3: Verhouding agent en verzekeraar ........................................................................................... 41

§4: Verhouding agent en verzekeringnemer ................................................................................. 41

§ 5: Praktische problemen ............................................................................................................. 42

Hoofdstuk 4: De subagent ................................................................................................................. 44

§ 1: Kenmerken ............................................................................................................................. 44

Hoofdstuk 5: Klantenaanbrenger ...................................................................................................... 45

§ 1: Kenmerken ............................................................................................................................. 45

Page 7: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

§ 2: De verhouding klantenaanbrenger en verzekeraar of verzekeringstussenpersoon .............. 48

Hoofdstuk 6: Besluit .......................................................................................................................... 49

Deel III: De vergoeding .......................................................................................................................... 51

Hoofdstuk 1: Inleiding ....................................................................................................................... 51

Hoofdstuk 2: Vormen ........................................................................................................................ 52

§ 1: Inleiding .................................................................................................................................. 52

§ 2: Op basis van het soort werk ................................................................................................... 52

§ 3: Op basis van berekeningswijze ............................................................................................... 53

Hoofdstuk 3: De verzekeringsmakelaar ............................................................................................ 53

§ 1: Recht op het commissieloon .................................................................................................. 54

§ 2: Einde van de makelaarsovereenkomst................................................................................... 59

§ 3: Wat bij niet – totstandkoming of nietigheid van de verzekeringsovereenkomst? ................ 63

Hoofdstuk 4: De verzekeringsagent .................................................................................................. 67

§ 1: Recht op het commissieloon .................................................................................................. 67

§ 2: Einde handelsagentuurovereenkomst ................................................................................... 71

Hoofdstuk 5: De verzekeringssubagent............................................................................................. 76

Hoofdstuk 6: Wat is de vergoeding? ................................................................................................. 76

§ 1: Wie bepaalt? ........................................................................................................................... 76

§ 2: Hoogte van de vergoeding ..................................................................................................... 77

Hoofdstuk 7: Klantenaanbrengers..................................................................................................... 80

Hoofdstuk 8: Een nieuwe verzekeringstussenpersoon ..................................................................... 81

1: Inleiding ..................................................................................................................................... 81

§ 2: Het plaatsingsmandaat ........................................................................................................... 81

§ 3: Het bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon .................................................... 83

Hoofdstuk 8: Besluit .......................................................................................................................... 87

Deel IV: Gedragsregels .......................................................................................................................... 88

Hoofdstuk 1: Inleiding ....................................................................................................................... 88

Hoofdstuk 2: De verplichte inschrijving als (her)verzekeringstussenpersoon .................................. 89

§ 1: Algemeen ................................................................................................................................ 89

§ 2: Voorwaarden .......................................................................................................................... 90

§ 3: Inschrijving als makelaar, agent of subagent ......................................................................... 91

Hoofdstuk 3: Gedragsregels in de verzekeringsbemiddeling ............................................................ 91

§ 1: Algemeen ................................................................................................................................ 91

§ 2: Situering van het wetgevend kader ........................................................................................ 92

Page 8: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

§ 3: Informatieverplichting .......................................................................................................... 105

§ 4: Inducements ......................................................................................................................... 108

§ 5: Belangenconflicten ............................................................................................................... 117

§ 6: Reacties op de invoering van de gedragsregels ................................................................... 119

Hoofdstuk 4: Toezicht en sanctie .................................................................................................... 122

§ 1: Algemeen .............................................................................................................................. 122

§ 2: Toezicht ................................................................................................................................ 123

§ 3: Sancties ................................................................................................................................. 123

Hoofdstuk 5: Besluit ........................................................................................................................ 124

Algemeen besluit ................................................................................................................................. 126

Bibliografie .......................................................................................................................................... 129

Bijlagen ................................................................................................................................................ 138

Bijlage 1: Gesprek FVF ..................................................................................................................... 138

Bijlage 2: Model “ bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon” ..................................... 142

Bijlage 3: Voorbeeld website ........................................................................................................... 143

Page 9: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende
Page 10: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

1

Inleiding

Het aangaan van een – goede- verzekeringsovereenkomst vergt – tegenwoordig – heel wat

werk, tijd, intelligentie, … De bevolking heeft meestal, omwille van verschillende factoren,

deze elementen niet of slechts deels ter beschikking. Verzekeringstussenpersonen kunnen

de oplossing bieden. Zij hebben de kennis, de tijd, de opleiding, … om dit euvel te verhelpen.

Echter deze personen zullen dit niet voor niets doen, zij vragen een vergoeding voor het

geleverde werk. Meestal zullen zij niet enkel de klant bij de verzekeringsmaatschappij

brengen, zij zullen ook de cliënt bijstaan tijdens de verzekeringsovereenkomst. Zo kan hij de

verzekeringnemer bijstaan tijdens een schaderegeling, adviseren om zijn

verzekeringsovereenkomst te wijzigen, het innen van de verzekeringspremie, … Ook voor

deze handelingen staat een vergoeding tegenover. Maar wat is nu precies die vergoeding?

Meestal zit deze inbegrepen in de verzekeringspremie. Maar wat is de – juridische –

grondslag ervan? Heeft de verzekeringstussenpersoon, of verzekeringsmaatschappij, volledig

vrij spel? Ontvangt iedere tussenpersoon hetzelfde of wie bepaalt de verschillen? Bestaan er

– maatschappelijke – problemen omtrent de vergoeding?

De opzet van een inleiding is om de lezer nieuwsgierig te maken. Toch zal hier al een tip van

de sluier opgelicht worden. Een éénduidig antwoord op deze vragen is niet voorhanden.

Toch tracht de auteur hierop zo nauwkeurig in te gaan. Dit gebeurt aan de hand van enkele

algemene bepalingen in Deel I. Hierin wordt een kort overzicht gegeven van verschillende

verzekeringsdistributiemogelijkheden en de relevante wetgeving en definities.

Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon

ten opzichte van de verschillende partijen, namelijk de verzekeringsmaatschappij en de

verzekeringsnemer. Deze juridische verhouding is noodzakelijk om de grondslag van de

vergoeding correct te bespreken.

In Deel III komt de vergoeding aan bod. Dit omvat een uiteenzetting van verschillende

vormen van vergoeding, wanneer hij recht heeft op de vergoeding en wat indien de relatie

tussen de verzekeraar en tussenpersoon eindigt maar de verzekeringsovereenkomst nog

loopt. Opvallend in dit onderdeel is de driehoeksverhouding.

Page 11: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

2

Om te eindigen met dit deel zal een beschrijving volgen van het wijzigen van een

verzekeringstussenpersoon tijdens de lopende verzekeringsovereenkomst.

Het laatste deel tenslotte handelt over bepaalde gedragsregels ten opzichte van

verzekeringstussenpersonen – en verzekeringsmaatschappijen -. Het is de logica zelve dat

de wetgever gedragsregels oplegt aan hen. Ze verkrijgen immers een vergoeding om

handelingen te stellen wegens hun eigen kennis en het ontberen van kennis bij de klant.

Deze wanverhouding van kennis kan leiden tot wanpraktijken. Het was, of is, dan ook de

taak van de overheid om hiertegen op te treden, maar bovenal dit te vermijden. De overheid

doet dit aan de hand van een verplichte inschrijving als tussenpersoon. Deze inschrijving is

gekoppeld aan bepaalde voorwaarden. Daarnaast legt het de tussenpersonen ook bepaalde

informatievereisten en een bepaalde transparantie op. Om dit alles te bewerkstelligen is een

goed toezicht en passende sancties onontbeerlijk.

Het onderzoeksveld is eerder beperkt naar de verzekeringsmakelaar en verzekeringsagent

toe. Sporadisch komen andere tussenpersonen of “ wannabe”-tussenpersonen aan bod. Ook

vergelijkingen met andere landen komt zelden voor. Ondanks deze beperkingen is het

onderzoeksterrein nog ruim en boeiend genoeg.

Page 12: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

3

Deel I: Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1: Inleiding

1. Voor veel mensen zijn verzekeringen een ver- van- hun- bed- show. Het is vaak pas in

geval van nood dat men er zich in gaat verdiepen. Toch is het noodzakelijk dat men

voorafgaand het noodgeval al een verzekering sluit. Daarnaast zijn er ook verplichte

verzekeringen waardoor het in praktijk geen ver- van- ons- bed- show - zou mogen - zijn.

2. Tegenwoordig bestaat er voor alles een verzekering. Een ziekteverzekering,

levensverzekering, hospitalisatieverzekering, motorrijtuigenverzekering en brandverzekering

behoren nog tot de normale en begrijpelijke categorieën. Echter bieden enige verzekeraars

heden ten dage ook uitvaartverzekeringen, fietsverzekeringen, tandverzekeringen,

smartphoneverzekeringen en zelfs hondenverzekeringen aan.

Naast dit grootschalig gamma aan soorten verzekeringen zijn er soms oneindige variaties

binnen één soort verzekering. Als voorbeeld van deze verschillende variaties kan gerefereerd

worden naar artikel 6 van het koninklijk besluit van 12 januari 1984 inzake

aansprakelijkheidsverzekering privéleven. Hierin somt de wetgever een zeventiental

schadegevallen op, die facultatief kunnen worden uitgesloten in de

gezinsaansprakelijkheidsverzekering.

3. De meeste verzekeringen zullen een “ draagproduct “ of een “ push-product “ zijn. Bij

deze soort producten is het aan de verstrekker van het goed of dienst om de – potentiële –

consument ervan te overtuigen tot de koop over te gaan. Toch is er een evolutie gaande in

de richting van de zogenaamde “ haalproducten “ of “ pull – products “, waarbij het initiatief

voor de aanschaf ligt bij de consument. Deze evolutie is voornamelijk het gevolg dat

enerzijds bepaalde verzekeringen verplicht worden of zijn, anderzijds is de maatschappij er

zich meer bewust geworden van de noodzaak van bepaalde verzekeringen. Maar

grotendeels is het verzekeringsproduct heden ten dage nog te bestempelen als een

draagproduct.1

1 J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2006, afl. 66,

(19).

Page 13: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

4

Hoofdstuk 2: De verzekeringsdistributie (en haar verschillende vormen)

§ 1: Algemeen

4. De verzekering maakt aldus een niet te verwaarlozen deel uit van ons leven. Gezien de

veelvuldigheid en techniciteit van de verzekeringssector is het niet zo simpel om een op

maat gemaakte verzekeringsovereenkomst aan te gaan door de modale burger. Er bestaan

dan ook verschillende wijzen waarop verzekeringsdiensten en verzekeringsproducten

verkocht en verdeeld worden op de verzekeringsmarkt. Deze verkoop en verdeling is de

zogenaamde verzekeringsdistributie. Zoals veel aangelegenheden zal iedere wijze of manier

haar eigen voor en nadelen hebben. In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende

vormen met hun eigen kenmerken – kort - aangehaald.

§ 2: Direct writing

1: Algemeen

5. De eerste vorm van de verdeling van verzekering is de “ direct writing “ of “ directe

verzekering “. In dit geval wordt er aldus geen beroep gedaan op

verzekeringstussenpersonen. De verzekeraars bieden hun verzekeringen direct naar

kandidaat - verzekeringsnemers aan. Dit kan via rechtstreeks contact of via contact op

afstand. Bij contact op afstand kan gedacht worden aan automaten of verdeling via de

telefoon.

6. Een “ modernere “ wijze van direct writing is het aanbieden van verzekeringsproducten

via het internet. Ondanks dat het gros van de mensen in onze samenleving in het bezit is van

internet mag en kan het belang van “ e – commerce “ niet overschat worden in de context

van de verzekeringsdistributie.2 Zo werd in 2014 slechts 0,2 % van de totale omzet

gegenereerd via het internet.3 Ook voor het jaar 2015 waren deze cijfers verwaarloosbaar,

namelijk 0.3 % van de totale omzet.

2 S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek

Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 89. 3 “Distributiekanalen van de verzekering – Cijfers 2014 “, Assurinfo, nr. 2 , weekblad van 21 januari 2016, 10 –

11, www.assuralia.be.

Page 14: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

5

Volgens Assuralia4 zijn de redenen van dit laag aandeel in de verzekeringsdistributie divers.

Zo leent niet elk verzekeringsproduct er zich toe om gemakkelijk verkocht te worden via het

internet, willen verzekeraars de tussenpersonen niet voor het hoofd stoten, moet de

opmaak van het contract nog worden bijgeschaafd, … . Een andere belangrijke reden is het

feit dat bij een aankoop via e – commerce de consument veelal – uiteraard wanneer de

mogelijkheid wordt geboden – kiest om een tussenpersoon aan te duiden. In deze gevallen

worden de aankopen niet onder e – commerce geklasseerd. 5

2: De voor – en nadelen

7. De laatste oorzaak van het lage percentageaandeel van de e – commerce, namelijk het

aanduiden van een tussenpersoon6, toont meteen het grote nadeel aan van de “ direct

writing “. De afstand tussen de verzekeringsnemer en de verzekeraar zal soms groot zijn. Dit

kan problemen opleveren bij concrete situaties zoals het afhandelen van een schadegeval.

De verzekeraar zal voornamelijk zijn eigen belangen verdedigen en minder van zijn klant. De

verzekeringnemer zal in geval van conflict er waarschijnlijk alleen voor staan. Een

tussenpersoon kan dit probleem behelpen. Hij zal ook vaak eenvoudiger en sneller te

contacteren zijn. Daarnaast is de keuze van een verzekeringsproduct beperkt tot de

voorgestelde aanbiedingen van de verzekeringsmaatschappij. Het aanbod is met andere

woorden beperkt en mogelijks niet – voldoende – aangepast aan de verzekeringsnemer.

8. Het grote voordeel van de directe verzekeraar situeert zich in de kostprijs. Er zal geen

verzekeringstussenpersoon actief zijn waardoor hiervoor geen vergoeding moet betaald

worden. Dit heeft dan als gevolg dat de verzekeraar een lagere premie kan vragen.7

4 Dit is de Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen die nagenoeg alle Belgische en buitenlandse

verzekeringsondernemingen die op de Belgische markt werkzaam zijn vertegenwoordigd. 5 “ Distributiekanalen van de verzekering – Cijfers 2015 “, Assurinfo, nr. 2 , weekblad van 19 januari 2017, 10,

www.assuralia.be 6 Infra, nr. 12 ev.

7 H. DE MUYNCK, Verzekeringswezen in België, Gent, Academia Press, 11.

Page 15: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

6

§ 3: De bankverzekeraar

1: Algemeen

9. Bancassurfinance is een neologisme dat ontstaan is uit de contractie van “ bancassurance

” en “ assurfinance “. Zo is “ bancassurance “ de strategie waarbij een bank aan cross –

selling doet door verzekeringsproducten te verkopen via haar eigen bank –

distributiekanalen. “ Assurfinance “ daarentegen is het feit dat een

verzekeringsmaatschappij of verzekeringstussenpersoon aan cross – selling doet door

financiële producten aan haar cliënten aan te bieden. De essentie van “ bancassurfinance “ is

“ niet meer – maar ook niet minder – dan het commercialiseren van verzekeringen door de

verkooppunten van een bank”. 8 Hierbij kan als voorbeeld gegeven worden een hypothecaire

lening met verbonden schuldsaldoverzekering of brandverzekering.9

2: De voor – en nadelen

10. Het voordeel van de bankverzekeraar is de duidelijkheid voor de klant. Al zijn bank – en

verzekeringszaken zullen immers behartigd worden door dezelfde maatschappij. Door het

samenbrengen van zijn verschillende bank – en verzekeringszaken bekomt hij soms ook

prijsvoordelen.

11. Als nadelen is onder andere – opnieuw – de beperking van het aanbod tot de

voorgestelde opties van de maatschappij. Daarnaast zal de polisverkoper vaak niet de

contactpersoon zijn ingeval van een schadegeval. Dit zorgt – opnieuw ook – voor een grote

afstand tussen de verzekeringsnemer en de verzekeraar. Een laatste mogelijk nadeel situeert

zich in het feit dat je als verzekeringnemer niet altijd over de nodige informatie zal

beschikken om de juiste keuze te maken. De banken zullen soms onvoldoende duidelijk

maken of een aangeboden product een puur financiële belegging is of een verzekering.10

8 L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen,

Intersentia, 2015, 187. 9 Ibid. 163-165.

10 http://www.makelaarinverzekeringen.be/goed-verzekerd/waar-het-best-verzekerd, consultatie op 15 maart

2017.

Page 16: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

7

§ 4: De verzekeringstussenpersoon

1: Algemeen

12. Het traditionele kanaal van de verzekeringsdistributie is het aanbieden van

verzekeringen via een verzekeringsmakelaar of verzekeringsagent. Naast deze traditionele

verzekeringstussenpersonen vormen zich nieuwe kanalen. Zo zullen ook reisbureaus,

autodealers, leasingmaatschappijen, supermarkten, banken, ziekenfondsen etc vaker de

verzekeringsdistributie verzorgen en aldus opereren als verzekeringstussenpersoon.11

13. In België zijn er momenteel 12.519 verzekeringstussenpersonen ingeschreven in het

register van de FSMA.12 Dit register omvat de verzameling van verzekeringsagenten,

verzekeringsmakelaars en verzekeringssubagenten. Voor een land met een inwonersaantal

van 11.303.52813 - waarvan niet iedere inwoner een aparte verzekering hoeft te hebben -

14lijkt dit mijns inziens op het eerste gezicht een groot aantal.

2: De verzekeringsmakelaar

2.1 Algemeen

14. De twee traditionele (verzekerings)tussenpersonen zijn de (verzekerings)makelaar en de

(verzekerings)agent. Naast traditioneel blijven deze twee ook populair qua distributie, en

dan in het bijzonder de verzekeringsmakelaar. Zo wordt nagenoeg de helft van de omzet van

de verzekeraars op de Belgische verzekeringsmarkt gerealiseerd via de makelaars. Als de

premie-inkosten voor het geheel van alle verzekeringen in 2015 maar liefst 26,8 miljard euro

omvatten kan én mag de invloed van de verzekeringsmakelaar niet onderschat worden.15

11

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 69. 12

Lijst geconsulteerd op 13 februari 2017. Deze lijst is consulteerbaar op de website van de FSMA ( http://www.fsma.be/nl/supervision/finbem/vt/vz/article/lijsten/vtvz.aspx ) 13

Aantal geconsulteerd op 13 februari 2017. Dit aantal is consulteerbaar op http://www.ibz.rrn.fgov.be/nl/bevolking/statistieken-van-bevolking/. 14

Hier kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven, de zogenaamde gezinsaansprakelijkheid, waar onder meer alle inwonende personen van de verzekeringnemer automatisch gedekt zijn. 15

Cijfers te raadplegen op http://www.assuralia.be/nl/studies-en-cijfers/assuralia-studies/244-distributiekanalen-in-de-verzekeringen.

Page 17: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

8

15. Het grote onderscheidingskenmerk van de makelaar ten opzichte van de

verzekeringsagent is zijn onafhankelijkheid. Hierdoor onderhoudt hij geen duurzame

verhouding met één of meer verzekeringsmaatschappijen. Hij kan dus verzekeringen

aanbieden van meerdere verzekeraars. Op het concept van de verzekeringsmakelaar wordt

dieper ingegaan in deel II, hoofdstuk 2.

2.2 De voor – en nadelen

16. Voor de verzekeringstussenpersoon in het algemeen zit zijn waarde in het compenseren

van het gebrek aan expertise van de – potentiele – verzekeringsnemer. Hij zal er in de eerste

plaats kunnen voor zorgen dat de – potentiele – verzekeringsnemer in contact komt met het

verzekeringsaanbod, én in het bijzonder met een verzekeringsproduct op zijn maat. De

tussenpersoon komt als het ware tussen bij het sluiten van de

verzekeringsovereenkomst.1617

17. Een andere belangrijke rol dat de tussenpersoon vervult is zijn tussenkomst op het

ogenblik van een schaderegeling.18 De tussenpersoon kan immers de verzekerde of

verzekeringnemer bijstaan of adviseren bij het aanspreken van zijn verzekeraar. Er moeten

immers vaak heel wat –ingewikkelde -formulieren ingevuld worden. Naast het correct

invullen van deze formulieren moeten deze ook nog eens bij de juiste instanties

terechtkomen en dient dit te allemaal te gebeuren binnen de opgelegde termijnen.19 Hij

zorgt met andere woorden voor een beheer van uw verzekeringsdossier.

18. Doordat de verzekeringsmakelaar niet gebonden is aan één of meerdere

verzekeringsmaatschappijen kan hij een vrije keuze maken op de verzekeringsmarkt. Hij kan

dus een ruim aanbod aanreiken aan de – potentiële – verzekeringsnemer. In principe is het

ook zijn taak om een grondig en correct advies te geven over het verzekeringsproduct. Al

deze taken en bevoegdheden zorgen voor een bondige relatie met de verzekeringnemer.

16

In het verzekeringsjargon “acquisitie” genaamd. 17

Hiermee niet bedoelend dat hij partij wordt in de verzekeringsovereenkomst tussen de verzekeringsnemer en de verzekeringsmaatschappij. 18

In het verzekeringsjargon “averijregeling” genaamd. 19

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2006, afl. 66, (20).

Page 18: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

9

19. “ Elk nadeel heb se voordeel”, deze Cruijffiaanse grootspraak geldt ook omgekeerd. Het

voordeel dat de – potentiële – verzekeringnemer heeft bij het uitgebreide assortiment zorgt

meteen voor het nadeel. De verzekeringsmakelaar kan immers nooit alle voorwaarden van

de verscheidene verzekeringsmaatschappijen optimaal kennen. Het grootste nadeel zal zich

echter situeren in de hoogte van de verzekeringspremie, deze zal namelijk verhoogt worden

door de vergoeding aan de tussenpersoon.

3: De verzekeringsagent

3.1 Algemeen

20. Naast de verzekeringsmakelaar is de verzekeringsagent de tweede traditionele

verzekeringstussenpersoon. Het marktaandeel van de verzekeringsagent ligt weliswaar een

heel stuk lager als dat van de verzekeringsmakelaar, doch mag dit met een aandeel van 8.7

% van de verwezenlijking van de totale premie – inkosten van 2015 niet onderschat

worden.20 Op het concept van de verzekeringsagent wordt dieper ingegaan in deel II,

hoofdstuk 3.

3.2 De voor – en nadelen

21. De voordelen liggen grosso modo in het verlengde van de voordelen bij de

verzekeringsmakelaar. Ook de verzekeringsagent zal advies kunnen geven over de kleine

lettertjes en in beginsel zorgen voor een uitgebreide dienstverlening bij een schadegeval. Hij

zal dus ook dicht bij de verzekeringnemer staan. Daarnaast zal hij de aangeboden

verzekeringsproducten heel goed kennen door zijn gebondenheid aan één of meerdere

verzekeraars.

22. Net als de verzekeringsmakelaar kamt de verzekeringsagent met het grote nadeel van de

verhoging van de prijs. Daarnaast zorgt zijn gebondenheid voor een beperkt aanbod doordat

hij enkel kan kiezen uit het aanbod van de maatschappij of maatschappijen waaraan hij

verbonden is.

20

Cijfers te raadplegen op http://www.assuralia.be/nl/studies-en-cijfers/assuralia-studies/244-distributiekanalen-in-de-verzekeringen.

Page 19: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

10

4: “ Alternatieve “ verzekeringstussenpersonen21

23. Naast de traditionele verzekeringstussenpersonen vormen zich nieuwe kanalen

“tussenpersonen”. Zo zullen ook reisbureaus22, autodealers,23 leasingmaatschappijen,24

supermarkten,25 banken, ziekenfondsen, begrafenisondernemers,26 immobiliënkantoren,

telecomwinkels,27 etc vaker de verzekeringsdistributie verzorgen en aldus opereren als

verzekeringstussenpersoon.28 Zelfs sportverenigingen en opticiens29 bieden soms hun leden

aan om een verzekering te nemen via hun club.30

24. Deze “ wannebe- tussenpersonen “ zullen voornamelijk “ klantenaanbrengers “ zijn. In

bepaalde situaties verrichten zij daarbij bepaalde activiteiten waardoor zij onder de

wetgeving van verzekeringsdistributie vallen. De onzekerheid voor mensen die zich in een

andere beroepswerkzaamheid bevinden kan vervelend zijn in het navolgen van de juiste

wet.31

Deze klantenaanbrengers zullen ook een bepaalde vergoeding verkrijgen waardoor de

verzekeringspremie – iets – hoger zal liggen. In tegenstelling tot de traditionele

verzekeringstussenpersonen zullen zij vaak minder concrete informatie kunnen geven aan

hun cliënten door een gebrek aan kennis en opleiding.

21

Op het concept van de “ alternatieve “ verzekeringstussenpersoon wordt verder ingegaan in deel II, hoofdstuk 5. 22

Bijvoorbeeld de annulatie - , bijstand – en bagageverzekeringen aangeboden door de reisbureaus en touroperators. 23

Bijvoorbeeld het aanbieden van een goedkopere verzekering bij de aankoop van een wagen. 24

Autoverhuurbedrijven en leasingmaatschappijen stellen vaak voertuigen ter beschikking waarbij de autoverzekering is inbegrepen. 25

Het aanbieden van verzekeringsproducten in de winkelrekken wordt omschreven als “ S(upermarkt)insurance “, het fenomeen zou daarbij beantwoorden aan het toenemende tijdsgebrek van de consument; zie hiervoor voetnoot 393 in S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS “ Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS, Handboek Verzekeringsrecht, Intersentia, 2016, 76. 26

Bijvoorbeeld het aanbieden van de uitvaartverzekering. 27

Bijvoorbeeld het aanbieden van een diefstal – of een zaakverzekering bij de aankoop van een smartphone. 28

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 69 29

Bijvoorbeeld het aanbieden van een verzekering tegen verlies van contactlenzen of beschadiging van brillen. 30

“Club Brugge lanceert eigen verzekering”, Het Laatste Nieuws, 25 september 2015, http://www.hln.be/hln/nl/2730/Club-Brugge/article/detail/2467963/2015/09/25/Club-Brugge-lanceert-eigen-verzekering.dhtml. 31

Hierbij vooral doelend het feit of deze personen moeten voldoen aan de bepaalde minimale beroepskennis.

Page 20: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

11

§ 5: Een overzicht

25. De verschillende voor – en nadelen kunnen grosso modo in het volgende kaderoverzicht

worden samengevat en weergegeven.32

Het distributiekanaal De voordelen De nadelen

De verbonden agent - Advies over de kleine

lettertjes.

- Een uitgebreide

dienstverlening bij

schadegeval. Staat

dicht bij de

verzekeringneme.r

- Kent de producten

heel goed.

- Centralisatie bij één

maatschappij.

- Een beperkt aanbod.

De verbonden agent

kan enkel kiezen uit

het aanbod van de

maatschappij

waaraan hij

verbonden is.

- Het commissieloon

verhoogt de

verzekeringspremie.

De makelaar ( Niet

gebonden agent)

- Advies over de kleine

lettertjes.

- Een uitgebreide

dienstverlening bij

schadegeval. Staat

dicht bij de

verzekeringnemer.

- Vrije keuze op de

markt. Kan dus ruim

aanbod aanreiken.

- Een ruim

assortiment levert

moeilijkheden op om

alle voorwaarden

van de verscheidene

maatschappijen

optimaal te kennen.

- Het commissieloon

verhoogt de

verzekeringspremie.

Directe verzekeraar:

rechtstreeks met de

verzekeringsmaatschappij

- In principe de

goedkoopste.

- Het aanbod is

beperkt tot de

voorgestelde opties

van de maatschappij.

32

https://www.pv.be/dossiers/auto/auto-verzekeren/tussenpersoon-verzekeringen.

Page 21: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

12

- Er is namelijk geen

kosten van een

tussenpersoon.

- Soms te kleine

schaalgrootte,

waardoor men niet

alle types van

klanten zal

aanvaarden.

- Het is moeilijker om

van op afstand een

correct advies te

geven bij schade.

Staat verder van de

verzekeringnemer.

De bankverzekeraar - Bank – en

verzekeringszaken

onder één dak.

- Kan soms

prijsvoordelen

opleveren.

- Het aanbod is

beperkt tot de

voorgestelde opties

van de maatschappij.

- De polisverkoper is

vaak niet de

contactpersoon bij

schade.

Page 22: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

13

26. Op de volgende grafiek wordt de ontwikkeling van de belangrijkste distributievormen

grafisch weergegeven. Opvallend is het grote aandeel van de makelarij.33

Hoofdstuk 3: Toepasselijke wetgeving inzake verzekeringsbemiddeling en

verzekeringstussenpersonen

§1: Algemeen

27. In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst betreffende het wettelijk kader van de

verzekeringsbemiddeling, en daarbij horend de verzekeringstussenpersoon, alsook een

overloping van de wettelijke definities. Hiervoor zal een korte weergave gegeven worden

van de wetgeving vanuit Europa en België. In deel IV van deze masterproef volgt een

uitgebreidere totstandkoming van de wetgeving inzake de gedragsregels. Bijgevolg volgt in

dit deel louter een opsomming van de relevante wetgeving zonder uitgebreide bemerkingen.

Uiteraard zal in de loop van deze masterproef bepaalde wetgeving uitgebreider en concreter

– in functie van het onderwerp - besproken worden.

33

Grafiek te raadplegen op http://www.assuralia.be/nl/studies-en-cijfers/assuralia-studies/244-distributiekanalen-in-de-verzekeringen, (bijlage 3 bij cijfers “ 2015 “).

Page 23: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

14

1: Europa

1.1 Aanbeveling Europese Commissie

28. Zoals zo vaak in consumentenbelangen ligt de aanleiding van een bepaalde nationale

regeling bij Europa. Zo ligt de grondslag34 van het wettelijk kader inzake

verzekeringstussenpersonen bij een Aanbeveling van de Europese Commissie van 18

december 1991.35 De Europese Commissie was – terecht – van oordeel dat

verzekeringstussenpersonen een belangrijke factor vormen bij de verkoop van

verzekeringen. Men achtte een wettelijke regeling belangrijk.

1.2 Insurance Mediation Directive (IMD)

29. De belangrijkste verwezenlijking van Europa – inzake verzekeringsbemiddeling - ligt bij

de Richtlijn 2002/92/EG van 9 december 2002, de zogenaamde “ Insurance Mediation

Directive “ of “ IMD ”.36 Deze richtlijn komt in de plaats van de Aanbeveling van 18 december

1991 en van de Richtlijn 77/92/EEG van 13 december 197637. Opnieuw, dit maal door het

Europees Parlement en de Raad, wordt een centrale rol voor de verzekeringstussenpersonen

aangemerkt. De richtlijn had een dubbel doel, namelijk:

- De uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten

voor tussenpersonen te bevorderen;

- Een verhoogde bescherming van de belangen van de verzekeringnemers te

waarborgen38, dat moet verwezenlijkt worden via samenwerking en uitwisseling

van informatie.39

34

Dit moet genuanceerd worden. Zo bestond er al een Richtlijn met betrekking tot verzekeringstussenpersonen in 1976. 35

Aanbev.Comm. nr. 92/48/EEG, 18 december 1991 inzake verzekeringstussenpersonen, Pb.L. 28 januari 1992, afl. 19, 32-33. 36

Richtl.EP en Raad nr. 2002/92/EG, 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling, Pb.L. 15 januari 2003, L9, 3-10 (hierna: IMD-richtlijn). 37

Richtl. Raad nr. 77/92/EEG, 13 december 1976 houdende maatregelen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar en houdende met name overgangsmaatregelen voor deze werkzaamheden, Pb.L. 31 januari 1977, L.26, 14-20. 38

L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 164. 39

Overweging 17 IMD-richtlijn.

Page 24: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

15

1.3 Insurance Distribution Directive (IDD)

30. De wereld, en aldus ook de Europese Unie, staat niet stil. De richtlijn van 2002, de

zogenaamde “ Insurance Mediation Directive “ of “ IMD -richtlijn” moet zich ook aanpassen.

Zo vaardigt het Europees Parlement samen met De Raad een nieuwe ( Lees: herschikte)

richtlijn uit, namelijk de richtlijn 2016/97 van 20 januari 2016 betreffende

verzekeringsdistributie.40 Deze is beter gekend als de “ Insurance Distribution Directive “ of “

IDD-richtlijn “. Dat de “ IMD-richtlijn “ aan modernisering toe was stelt het Europees

Parlement en De Raad expliciet in haar eerste overweging. Zo “ moet een aantal wijzigingen

aan Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad worden aangebracht. Die

richtlijn dient ter wille van de duidelijkheid te worden herschikt.”41

31. Een interessante “ modernisering “ is overweging 4 IDD– richtlijn ten opzichte van

overweging 9 IMD - richtlijn. Beide overwegingen geven aan dat verscheidene soorten

personen of instellingen verzekeringsproducten kunnen distribueren. Maar waarbij de

overweging in de IMD – richtlijn enkel agenten, makelaars en bankverzekeraars als expliciete

voorbeelden worden aangereikt breidt de IDD– richtlijn dit uit tot

verzekeringsondernemingen, reisagenten en autohuurbedrijven. Vooral de twee laatste

voorbeelden springen in het oog dat de IDD – richtlijn zich aanpast aan de “ nieuwe “

verzekeringsdistributeurs.

1.4 Markets in Financial Instruments Directive (MiFID I en II)42

32. De eerste MiFID – richtlijn, voluit “ Markets in Financial Instruments Directive “,43 dateert

van 21 april 2004. Met deze richtlijn beoogt men onder andere een harmonisatie van de

gedragsregels waartoe beleggingsonderneming zich moeten houden.

40

Richtl.EP en Raad nr. 2016/97, 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking), Pb. L. 2 februari 2016, L26, 19-59 (hierna: IDD-richtlijn). 41

Overweging 1 IDD-richtlijn. 42

In Deel IV volgt een ruime bespreking van deze richtlijn. 43

Richtl.EP en Raad nr.2004/39/EG, 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG G en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad, Pb.L. 30 april 2004, L145, 1-44 (hierna: MiFID-richtlijn).

Page 25: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

16

In het tweede artikel van de richtlijn zijn enkele vrijstellingen opgenomen waarop de richtlijn

niet van toepassing is. Eén van deze vrijstellingen zijn de verzekeringsondernemingen.44

Echter door de Twin Peaks – wet van 30 juli 2013 werden deze MiFID – gedragsregels

uitgebreid naar de verzekeringssector in België.45

33. Op 15 mei kwam de opvolger van de MiFID – richtlijn tot stand, de “ MiFID II.46 Deze

richtlijn moest ten laatste op 3 juli 2016 worden omgezet door de lidstaten en dit met het

oog op de inwerkingtreding op 3 januari 2017. Deze datum van inwerkingtreding is met één

jaar uitgesteld.

2: België

2.1 Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst

34. In het algemeen voor het wetgevend kader in de verzekeringssector kan er in de eerste

plaats verwezen worden naar de Landverzekeringsovereenkomstenwet van 25 juni 2002.47

Bepalingen inzake verzekeringstussenpersonen en verzekeringsdistributie zijn er echter niet

of heel beperkt. Een zeldzaam voorbeeld is de verplichting zijn om de naam en adres van de

verzekeringstussenpersoon te vermelden in de verzekeringsovereenkomst.48 De regeling

inzake verjaring49 is enkel van toepassing op rechtsvorderingen voortvloeiend uit de

verzekeringsovereenkomst zelf. Vorderingen inzake de vergoeding van een tussenpersoon

zullen bijgevolg niet teren op deze bepalingen.

2.2 Wet- Cauwenberghs

35. De eerste echte Belgische wet inzake verzekeringsbemiddeling en distributie zelf dateert

van 27 maart 1995.50 Deze wet had al een aantal basisregels van Aanbeveling en Richtlijn van

1976 opgenomen.

44

Art 2, 1 a Richtlijn 2004/39/EG. 45

Zie deel IV, hoofdstuk 3, §2. 46

Richtl.EP en Raad nr. 2014/65/EU, 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU, Pb.L. 12 juni 2014, L.173, 349-496 (hierna: MiFID II-richtlijn). 47

Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992. (hierna: WLVO) 48

Art. 10 § 2, 5° WLVO. 49

Art. 34 ev WLVO. 50

Wet 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, BS 14 juni 1995.

Page 26: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

17

De wet, ook de Wet-Cauwenberghs genoemd verwijzend naar Frans Cauwenberghs die

volksvertegenwoordiger was voor de toenmalige CVP, had tot doel de rechten te

beschermen van de verzekeringnemer, van de verzekerden en van de derden die betrokken

zijn bij de uitvoering van verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten.

36. De omzetting van de richtlijn IMD van 2002 kwam er in België via de wet van 22 februari

2006.51 Dit wijzigde dan ook meteen de wet van 1995. Deze omzetting van de richtlijn bracht

geen fundamentele wijzigingen aan, wat meteen aantoont dat de Wet – Cauwenberghs

vooruitstrevend was. De klemtoon werd gelegd op de plicht tot informatieverstrekking en de

verscherping van het toezicht op het bemiddelingsbedrijf.52

37. De ratio legis van de wet zit aldus in het beschermen van verzekeringnemers,

verzekerden en van derden die betrokken zijn bij de uitvoering van

(her)verzekeringsovereenkomsten. De wet bepaalt dat:

(i) De regels betreffende de informatie aan het publiek;

(ii) De voorwaarden om tot het beroep van verzekerings- en

herverzekeringstussenpersoon toegelaten te worden en om aan hun

verzekeringsbemiddeling te doen.

2.3 Wet Twin Peaks II53

38. Een andere te vermeldingswaardige wet is degene die ontstond op 30 juli 2013. Dit is de

Wet tot versterking van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de

bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en houdende

diverse bepalingen, meer gekend als de Wet Twin Peaks II.54 Het belang van deze wet

situeert zich in het opleggen van de MiFID – gedragsregels in de verzekeringssector.

51

Wet 22 februari 2006 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, BS 15 maart 2006. 52

L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen,Intersentia, 2015, 165. 53

In deel IV volgt een ruime bespreking van deze richtlijn. 54

Wet 30 juli 2013 tot versterking van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en houdende diverse bepalingen, BS 30 augustus 2013. (Twin Peaks II)

Page 27: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

18

De gedragsregels waren oorspronkelijk uitgesloten voor de verzekeringssector.55 De actoren

in de verzekeringssector moeten aldus rekening houden met deze gedragsregels. Bij de

invoering van deze wet waren nog verschillende Koninklijke besluiten nodig om dit volledig

te bestendigen.56

2.4 Wet 4 april 2014 betreffende de verzekeringen57

39. De oorspronkelijke wet van 27 maart 1995 en de daar bijhorende wijzigingen werden

opgenomen in de Delen 6, 7 en 8 van de verzekeringswet 2014 waarbij het zwaartepunt in

Deel 6 is geregeld. Bij verwijzingen naar wetsartikelen zal deze wet geciteerd worden in

plaats van de initiële wetten.

Uiteraard is het afwachten hoe de Belgische wetgever de omzetting van de IDD – richtlijn

effectief zal verwezenlijken. Verwacht wordt dat dit geen spectaculaire wijzigingen zal

voortbrengen maar er moet wel in gedachte gehouden worden dat de richtlijn van minimale

harmoniserende aard is.

2.5 Burgerlijk Wetboek en andere

40. Bepalingen van het gemene verbintenissen – en contractenrecht zullen inzake de

vergoedingsregeling ook een grote rol spelen, aangezien de delen betreffende

verzekeringsbemiddeling voornamelijk het administratief rechtelijk statuut regelen en het –

spijtig genoeg – nalaten om het privaatrechtelijk statuut te regelen. Bepalingen van het

Burgerlijk Wetboek inzake “ Huur van werk en van diensten “ en de “ lastgeving “ komen hier

op de voorgrond. Daarnaast zal ook de handelsagentuurovereenkomst58 – voor de

verzekeringsagent – prominent aanwezig zijn. Als laatste zullen ook bepaalde gebruiken in

de verzekeringssector van belang zijn.

55

Als gevolg van de financiële crisis zijn deze gedragsregels uitgebreid naar de verzekeringssector. 56

Zie onder andere : KB 21 februari 2014 betreffende de regels voor de toepassing van de artikelen 27 tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten op de verzekeringssector, BS 7 maart 2014 (hierna: KB N1); KB 21 februari inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector betreft, BS 7 maart 2014 (hierna: KB N2); KB 21 februari tot wijziging van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, BS 7 maart 2014. 57

Wet 4 april betreffende de verzekeringen, BS 30 april 2014 (hierna: W.Verz.). 58

Momenteel opgenomen in boek X van het WER.

Page 28: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

19

§ 2: Wettelijke definities

1: Verzekeringstussenpersoon en verzekeringsbemiddeling

41. Onder een verzekeringstussenpersoon wordt “ elke rechtspersoon of elke natuurlijke

persoon werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, die activiteiten van

verzekeringsbemiddeling uitoefent, zelfs occasioneel, of die er toegang toe heeft” verstaan.59

De wet beperkt haar toepassingsgebied aldus niet tot de handelsvennootschappen en omvat

dus ook VZW’s en publiekrechtelijke rechtspersonen, beroepsverenigingen, Orden van

advocaten enz.60

42. Een activiteit van verzekeringsbemiddeling wordt omschreven als “de werkzaamheden

die bestaan in het adviseren over verzekeringsovereenkomsten, het aanbieden, het

voorstellen, het verrichten van voorbereidend werk tot het sluiten van

verzekeringsovereenkomsten of het sluiten van verzekeringsovereenkomsten, dan wel in het

assisteren bij het beheer en de uitvoering ervan”.61

De twee laatste alinea’s van het wetsartikel sluiten twee werkzaamheden uit als

verzekeringsbemiddeling. Zo beschouwt de wetgever “ werkzaamheden uitgeoefend door

een verzekeringsonderneming of door een werknemer van een verzekeringsonderneming

onder de verantwoordelijkheid van deze laatste “ en “ werkzaamheden bestaande uit

incidentele informatieverstrekking in het kader van een andere beroepswerkzaamheid, mits

het doel van deze werkzaamheden niet bestaat in het assisteren van de cliënt bij de sluiting

of uitvoering van een verzekeringsovereenkomst, in het beroepshalve verrichten van

schadebeheer voor een verzekeringsonderneming of in schaderegeling en schade-expertise”

niet als verzekeringsbemiddeling.62

59

Art. 5, 20° W.Verz. 60

Y.MERCHIERS en K.BERNAUW, “Toepassingsgebied van de wet “ in Y.MERCHIERS, J.ROGGE en K.BERNAUW (eds.), De verzekeringsbemiddeling en de verzekeringsdistributie. Een juridische benadering, Gent, Mys & Breesch, 1996, 18. 61

Art.5, 46°, eerste alinea W.Verz. 62

Art.5, 46°, tweede en derde alinea W.Verz.

Page 29: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

20

2: De verzekeringsmakelaar

43. De verzekeringsmakelaar is volgens de verzekeringswet een “ verzekerings- of

herverzekeringstussenpersoon63 die verzekeringnemers en verzekerings-ondernemingen, of

verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen, met elkaar in contact

brengt, zonder in de keuze van deze gebonden te zijn “.64

In deze definitie komen de kenmerken van afwezigheid van duurzame verhouding en de

bemiddelingsopdracht duidelijk op de voorgrond.65

3: De verzekeringsagent

44. Een verzekeringsagent is een “ verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, die uit

hoofde van een of meer overeenkomsten of volmachten, in naam en voor rekening van één of

meerdere verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen werkzaamheden van

verzekerings- of herverzekeringsbemiddeling uitoefent”.66

4: De verzekeringssubagent

45. De handelsagent kan ervoor opteren om de uitvoering van zijn taak een beroep te doen

op een subagent. Deze worden vergoed door hem en handelen onder zijn

verantwoordelijkheid. Hij zal er de principaal van worden.67

Een verzekeringsagent kan aldus zijn werkzaamheden – gedeeltelijk – overlaten aan derden

wanneer hij zelf onmogelijk de hele sector of het hele territorium kan bestrijken of wanneer

zijn verkoopsorganisatie erop gericht is om met medewerkers of derden te werken.68

63

Supra, nr. 41 64

Art. 257, 2° W.Verz. 65

Voor een uitgebreider overzicht van de kenmerken van de verzekeringsmakelaar, zie deel II, hoofdstuk 2. 66

Art. 257, 3° W.Verz. 67

Art. 7 Wet betreffende de handelsagentuurovereenkomst. 68

N.GLIBERT, en C. VAN SCHOUBROECK,” Met verzekeringssubagenten wordt niet gesold: toepassing van de wet handelsagentuur en verzekeringsbemiddeling “ (noot onder Vred. Landen-Zoutleeuw 27 januari 2011) DAOR 2011, 307 .

Page 30: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

21

46. De wetgever definieert een verzekeringssubagent als “de verzekerings- of

herverzekeringstussenpersoon, andere dan deze bedoeld in de punten 2° en 3° ( lees:

verzekeringsmakelaar en verzekeringsagent), die handelt onder de verantwoordelijkheid van

de in punten 2° en 3° bedoelde personen (lees: verzekeringsmakelaar en

verzekeringsagent)”69

Hoofdstuk 4: Besluit

47. De distributie van verzekeringen kan via verschillende wegen verlopen. De klassieke

wijze van distributie via een verzekeringsmakelaar of een verzekeringsagent blijft bestaan.

De Belgische verzekeringsmakelaars en agenten hebben het bekendste citaat uit Il

Gattopardo van Giuseppe Tomasi di Lampedusa, namelijk “Cambiare tutto perché niente

cambi” – alles veranderen opdat alles zou blijven zoals het was – blijkbaar tot hun motto

gemaakt.

48. Deze tussenpersonen zijn gespecialiseerd in verzekeringszaken en kunnen hun cliënten

met raad en daad bijstaan. Echter beroep doen op hen zal resulteren in een vergoeding, het

zogenaamde commissieloon. Een – correcte – wetgeving omtrent

verzekeringstussenpersonen – en verzekeringsdistributie in het algemeen - is dan ook

noodzakelijk.

69

Art. 257, 4° W.Verz.

Page 31: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

22

Deel II: Juridische verhoudingen

Hoofdstuk 1: Algemeen

§ 1: Inleiding

49. Tijdens de verzekeringsbemiddeling zullen drie actoren aanwezig zijn, namelijk de

verzekeraar, verzekeringsnemer en de verzekeringstussenpersoon. Om de

vergoedingsregeling van deze verzekeringstussenpersoon grondig te kunnen bekijken is het

noodzakelijk om te bekijken op welke – juridische – grondslag deze vergoeding gebaseerd is.

Hiervoor moet in de eerste plaats onderzocht worden wat de juridische verhouding is tussen

de verschillende actoren.

50. De verzekeringsbemiddelingswet organiseert aldus (i) de regels betreffende de

informatie aan het publiek, (ii) de voorwaarden om tot het beroep van verzekerings- en

herverzekeringstussenpersoon toegelaten te worden en om aan hun

verzekeringsbemiddeling te doen en (iii) de organisatie van de controle op de naleving van

die voorwaarden en regels.70 Zij regelt – spijtig genoeg - niet de ( contractuele) verhouding

tussen de verzekeringstussenpersoon, verzekeringsonderneming en de verzekerden maar

enkel de administratiefrechtelijke toegangs-, uitoefenings- en controleregels.71

De juridische grondslag ligt zodoende ergens anders. Er gelden uiteraard wel enkele

sectorale gebonden gebruiken en gedragsregels voor verzekeringstussenpersonen die tot

stand zijn gekomen na overleg tussen Assuralia en de verschillende federaties.72

51. Naast deze gebruiken en gedragsregels zal ook het gemene verbintenissen - en

contractenrecht een grote – zoniet de grootste - rol spelen, én specifiek het concept

dienstenovereenkomst.73

70

Supra, nr.35 71

G.SCHOORENS, “ De professionele aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon”, RW 1998-99, 313 72

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 78. 73

Ibid.

Page 32: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

23

De dienstenovereenkomst is een overeenkomst die betrekking heeft op het zelfstandig

stellen van een actieve handeling. Zowel de verzekeringsmakelaar als de verzekeringsagent

zullen grotendeels zelfstandig optreden en diensten verrichten.74

Deze overeenkomsten worden door het Burgerlijk Wetboek onderverdeeld in drie

onderscheiden types. Zo regelen de artikelen 1787 tot en met 1799 de overeenkomsten van

aanneming, in het BW huur van werk genoemd. De artikelen 1915 tot en met 1954

behandelen de overeenkomsten van bewaargeving terwijl de artikelen 1984 tot en met 2010

handelen over de lastgevingsovereenkomsten.75 Voor de regeling inzake

verzekeringstussenpersonen zijn enkel de overeenkomsten van aanneming en de

lastgevingsovereenkomsten van belang. Specifiek voor de verzekeringsagent zal ook de

handelsagentuurovereenkomst van prominent belang zijn.

52. In het volgende richt de auteur zich op een algemeen overzicht van de

dienstenovereenkomsten. Nadien volgt een diepgaander analyse voor de juridische regeling

van de verzekeringsmakelaar, verzekeringsagent en de subagent.

§ 2: Dienstenovereenkomst

1: Algemeen

53. Het onderscheid tussen deze drie soorten dienstenovereenkomsten situeert zich heden

ten dage bij het voornaamste voorwerp van de overeenkomst. Indien de meest

karakteristieke verbintenis een rechtshandeling76 uitmaakt zal er sprake zijn van lastgeving.

Is het voorwerp daarentegen een materiële handeling77 ( zij het van intellectuele aard) zal er

sprake zijn van aanneming of bewaargeving. In het verleden lag het onderscheid echter in

het bezoldigde karakter. Een aannemingsovereenkomst zou bezoldigd zijn terwijl

bewaargeving en lastgeving onbezoldigd waren.78 Deze denkwijze is aldus achterhaald.

74

Ibid. 75

B.TILLEMAN, A.L. VERBEKE en V.SAGAERT, Vermogensrecht in kort bestek,Leuven, Intersentia, 2013, 383. 76

Dit is een menselijke wilsverklaring waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt en die afgelegd wordt om deze rechtsgevolgen mee te brengen. Zie G. VERSCHELDEN EN S. LUST, Inleiding tot het privaatrecht, Syllabus, Gent, Gandaius, 2010, 39. 77

Materiële handelingen worden in tegenstelling tot rechtshandelingen niet gesteld om rechtsgevolgen teweeg te brengen. Zie G. VERSCHELDEN EN S. LUST, Inleiding tot het privaatrecht, Syllabus,Gent, Gandaius, 2010, 39. 78

B.TILLEMAN, A.L. VERBEKE en V.SAGAERT, Vermogensrecht in kort bestek,Leuven, Intersentia, 2013, 383-384.

Page 33: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

24

54. Ondanks dit theoretische eenvoudige onderscheid – materiële handeling of

rechtshandeling - is het onderscheid tussen huur van werk en lastgeving in praktijk vaak

moeilijk te stellen. Zowel de lasthebber als de aannemer voeren immers een werk uit voor

een ander, waarbij zij beide een zekere onafhankelijkheid genieten.79 In de praktijk zullen

veel contracten zowel materiële handelingen als rechtshandelingen tot voorwerp hebben

waardoor veel afbakeningsproblemen ontstaan. Een eenduidige juridische kwalificatie voor

tussenpersonen is dan ook niet mogelijk, ook niet voor de verzekeringstussenpersoon. Een

cumulatie van lastgeving en aanneming van werk is in praktijk zeker mogelijk.80 Een kort

citaat van Fontaine omschrijft dit perfect: “ Tout est possible et la pratique varie”.81

2: De aanneming

55. Het Burgerlijk Wetboek omschrijft de aanneming niet. In rechtspraak en literatuur wordt

meestal de volgende definitie gegeven aan aanneming:

“ De aanneming is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de

andere partij, de opdrachtgever, verbindt om tegen een prijs een intellectueel of stoffelijk

werk uit te voeren of een dienst te presteren in volle onafhankelijkheid, dit is zonder

vertegenwoordigingsbevoegdheid en zonder in ondergeschikt verband te staan ten aanzien

van de opdrachtgever.”82

56. Er zijn drie essentiële bestanddelen voor de aanneming. Dit is namelijk (i) een

werkprestatie, (ii) deze werkprestatie in volle onafhankelijkheid uitvoeren en (ii) tegen een

vergoeding. De werkprestatie kan zowel een materieel of intellectueel werk zijn, of het

presteren van een of meer diensten. Het toepassingsveld van de aanneming is aldus rum.83

79

B.TILLEMAN, Lastgeving, in APR Gent, Story-Scientia, 1997, 10. 80

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016,78. 81

M. FONTAINE, Droit des assurances, Brussel, Larcier, 2016, 651. 82

Zie oa. Cass. 3 september 2010 AR C.08.0054.N; B.VAN DEN BERGHE, “ What’s in a name: over de kwalificatie van overeenkomsten en het onderscheid tussen huur en aanneming” (noot onder Cass. 3 september 2010 AR C.08.0054.N) RW 2011 Cass. 3 september 2010, RW 2011-12, 565; M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 337. 83

B.TILLEMAN, A.L. VERBEKE en V.SAGAERT, Vermogensrecht in kort bestek, Leuven, Intersentia, 2013,385.

Page 34: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

25

3: De lastgeving

57. In tegenstelling tot de aanneming definieert het Burgerlijk Wetboek de lastgeving wel.

Lastgeving of volmacht is volgens het BW “ een handeling, waarbij een persoon aan een

ander de macht geeft om iets voor de lastgever en in zijn naam te doen.

Het contract komt slechts tot stand door de aanneming van de lasthebber.”84

58. Er wordt echter wel algemeen aangenomen dat deze definitie van het Burgerlijk

Wetboek onvoldoende en onvolledig is. Hierdoor wordt de lastgeving veelvuldig als volgt

omschreven: “ De lastgeving is de overeenkomst waarbij de lastgever de lasthebber belast

met het stellen van een rechtshandeling, voor rekening en in naam van de lastgever, en de

lasthebber dit aanvaardt.” Het is dus essentieel dat er aan de lasthebber een

vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt gegeven zodat deze rechtshandelingen kan stellen

in naam en voor rekening van de lastgever.85

4: Kwalificatie

59. In de eerste plaats kunnen de partijen zelf hun overeenkomst kwalificeren. Toch is een

rechter in beginsel vrij om een overeenkomst te herkwalificeren. Een rechter kan gebruik

maken van drie verschillende kwalificatietheorieën. Deze kwalificatietheorieën zijn (i) de

absorptietheorie, (ii) de distributietheorie of cumultheorie en (iii) de sui generis – theorie.86

60. In de absorptietheorie zullen de regels toegepast worden van de contractuele

verhouding die de feitenrechter als overheersend in een bepaalde rechtsverhouding

beschouwd.87 Het gevaar van deze methode is de neiging om de overeenkomst sterk te

vereenvoudigen. De meerderheid van de rechtspraak past de absorptietheorie toe voor de

makelaar. Men meent immers dat de materiële handelingen van de makelaar zwaarder

doorwegen en kwalificeren de overeenkomst als een aannemingsovereenkomst88. Hierdoor

wordt de overeenkomst niet gekwalificeerd als een lastgeving.

84

Art 1984 BW. 85

M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 421. 86

B. TILLEMAN, E. DURSIN, C. HEEB en P. NAEYAERT, “Makelaar”, TPR 2010, 814. 87

M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012,429. 88

B. TILLEMAN, E. DURSIN, C. HEEB en P. NAEYAERT, “Makelaar”, TPR 2010, 814.

Page 35: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

26

61. Bij de distributie – of cumultheorie past de rechter de rechtsregels van beide

overeenkomsten cummulatief toe.89 Hiervoor is het echter wel nodig dat de gemengde

overeenkomst duidelijk kan gesplitst worden. Inzake de verzekeringsmakelaar kan dit in

sommige gevallen toegepast worden. Een typisch voorbeeld hiervan is de

makelaarsovereenkomst tussen een verzekeringsnemer en zijn verzekeringsmakelaar,

waarbij die verzekeringsmakelaar op grond van een accessoir mandaat in naam en voor

rekening van de opdrachtgever de verzekeringspremies moest betalen.90

62. De laatste methode, de sui genereis – theorie, past enkel de regels van het algemeen

verbintenissenrecht toe. Het stelt dat de overeenkomst tussen de

verzekeringstussenpersoon en zijn opdrachtgever een contract sui generis is. Hierdoor gaan

de specifieke regels van de aanneming en / of lastgeving verloren. Deze methode kent dan

ook weinig bijval in de rechtspraak.91

5: Belang van de kwalificatie

63. De kwalificatie al dan niet als aanneming of lastgeving heeft niet enkel een theoretisch

doel, maar is ook van praktisch nut. Zo verschillen onder meer de opzegmodaliteiten tussen

de aanneming en lastgeving. De lastgeving kan zowel door de lasthebber als door de

lastgever eenzijdig beëindigd worden. De lastgever kan dit zelfs doen zonder een

opzeggingsvergoeding verschuldigd te zijn.

64. Specifiek, en belangrijker inzake vergoeding is de mogelijkheid tot matiging van de

rechter van belang. Bij aanneming kan de prijs door de rechter immers niet gewijzigd

worden.92 Bij lastgeving daarentegen kan het loon door de rechter wel verminderd worden

tot in zijn ogen billijke vergoeding.93 Volgens het Hof van Cassatie zou het loon van de

lasthebber gematigd kunnen worden op basis van de kosteloosheid van het mandaat.94

Aangezien men uitgaat van het principe dat de lastgeving om niet geschiedt, volgt hieruit dat

de rechter een buitensporige vergoeding van de lasthebber kan reduceren.

89

M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012,429. 90

Bergen (2e k.) 19 december 2006, JLMB 2007, 1341 .

91 C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 43.

92 Zie oa. art. 1134 BW; M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 343;

M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 431. 93

M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 343. 94

Cass. 17 januari 1851, Pas. 1851, I, 314; Cass. 28 november 1889, Pas. 1890, I, 27; Cass. 14 oktober 2002.

Page 36: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

27

Deze theorie is echter niet toepasbaar op aannemingsovereenkomsten. Bij aanneming zijn

de partijen in beginsel vrij de vergoeding te bepalen zonder dat de rechter deze kan

matigen.95

65. De aanneming wordt ook gezien als bezoldigd, terwijl de lastgeving in principe kosteloos

is.96 Echter is deze kosteloosheid van suppletieve aard waardoor partijen het tegendeel

kunnen afspreken. Sterker nog, de bezoldiging wordt zelfs vermoed wanneer de lasthebber

in de uitoefening van zijn beroep handelt of wanneer het mandaat een commercieel

karakter heeft, zelfs al werd dat niet expliciet overeengekomen.97

Hoofdstuk 2: De verzekeringsmakelaar

§ 1: De kenmerken

1: Algemeen

66. Een algemene wettelijke definitie ontbreekt voor de makelaar.98 Ondanks dit gemis vindt

men wel een drietal gemeenschappelijke kenmerken terug in de verschillende sectorale

definities. Uiteraard bestaan op deze algemene gemeenschappelijke kenmerken afwijkingen

voor de verschillende sectoren waarin een makelaar actief is – vastgoedmakelaar,

huwelijksmakelaar, verzekeringsmakelaar, spelersmakelaar, … - en in het bijzonder voor

deze masterproef ten opzichte van de verzekeringsmakelaar.

67. Zo zal een makelaar (i) onafhankelijk zijn.99 Er bestaat met andere woorden geen

gezagsverhouding van de opdrachtgever ten opzichte van de makelaar. De makelaar moet

dus geen bevelen opvolgen en kan bijgevolg zijn opdracht vrij organiseren ( hierbij denkend

aan onder meer werkuren, vakantieregeling, …).

95

B. TILLEMAN, E. DURSIN, C. HEEB en P. NAEYAERT, “Makelaar”, TPR 2010, 817. 96

Zie oa. art 1986 BW; Cass. 14 oktober 2002, C.00.0227.N. 97

M.DAMBRE, Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 425. 98

Dit in tegenstelling tot de sectorale definitie van de verzekeringsmakelaar. Zie supra, nr. 43 99

L. COLLON, Le statut juridique de l’agent immobilier, Brussel, Larcier, 2008, 31-33.

Page 37: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

28

Daarnaast komt er (ii) geen duurzame verhouding tot stand tussen de makelaar en zijn

opdrachtgever. Hij kan optreden voor verschillende opdrachtgevers tegelijk en is niet

gebonden aan één opdrachtgever.100 Uiteraard zal deze “ duurzame verhouding” een

feitenkwestie inhouden en afhankelijk zijn van de sectorale gebruiken waarin de makelaar

zich manifesteert.

Een derde en laatste gezamenlijk kenmerk is zijn opdracht(ii). Deze opdracht is de zoektocht

naar een potentiële medecontractant voor zijn opdrachtgever, het zogenaamde

bemiddelen.101 Hij handelt in zijn opdracht in naam en voor rekening van zijn opdrachtgever.

Een makelaar zal bijgevolg nooit partij zijn bij de overeenkomst tussen de samengebrachte

partijen.

68. Al deze elementen in de verschillende sectorale definities brengt auteurs tot de volgende

definitie van een makelaarsovereenkomst : “ De makelaarsovereenkomst is een

dienstenovereenkomst waardoor een onafhankelijke tussenpersoon beroepshalve de taak op

zich neemt om twee of meer personen samen te brengen om hen in staat te stellen onderling

een rechtshandeling te stellen, waarbij hij zelf geen partij is.”102

2: Toepassing op de verzekeringsmakelaar

69. In tegenstelling tot een gemis aan een algemene wettelijke definitie van makelaar

voorziet de wetgever wel een wettelijke definitie van verzekeringsmakelaar.103 In deze

definitie komen de kenmerken van afwezigheid van duurzame verhouding en de

bemiddelingsopdracht duidelijk op de voorgrond. Indien dit in samenhang wordt gelezen

met de definitie van verzekeringstussenpersoon104 komt ook de onafhankelijkheid naar voor

geschoven.

100

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 24-25. 101

Ibid. 25. 102

Zie oa C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 22 ; P. LALOUX, “ Les intermédiaires de l’assurance “, RGAR 1938, nr.2648 ; D. STRUYVEN, W. VAN CAUWELAERT, C. WOUTERS en DE CUYPER, “ Tussenpersonen “ in D. BLOMMAERT, G. PEETERS en D. STRUYVEN (eds. ) , Recht voor de onderneming, Antwerpen, Kluwer, 1982, 101. 103

Zie art. 257, 2° W.Verz. en supra, nr. 43. 104

Art. 5, 20° W.Verz. en supra, nr. 41.

Page 38: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

29

§ 2: De makelaarsovereenkomst

1: Algemeen

70. Het privaatrechtelijk statuut van de makelaar – in het algemeen – ondergaat grosso

modo drie niveaus van regulering. In het eerste niveau speelt het gemeen recht haar rol. Dit

is het hierboven besproken deel van de aanneming en de lastgeving. Het tweede niveau

wordt beheerst door het consumentenrecht dat geregeld is in het Wetboek Economisch

Recht. Uiteraard is dit enkel van belang wanneer de makelaar zijn opdracht vervult voor een

consument. Een derde en laatste niveau is verschillend van sector tot sector waarin de

makelaar optreedt. Iedere sector heeft namelijk een specifieke regulering voor de makelaar.

2: Toegepast op de verzekeringsmakelaar

71. Echter voor de verzekeringsmakelaar is er geen specifieke sectorale regulering.105 De

rechtspraak en rechtsleer valt bijgevolg terug op het eerder besproken gemeen recht106, met

name de aanneming en de lastgeving.107

72. De makelaar zal geen partij zijn in de beoogde bemiddelde overeenkomst tussen zijn

opdrachtgever en de contracterende partij – de verzekeringsmaatschappij en de

verzekeringsnemer -. Deze overeenkomst ontstaat rechtstreeks tussen de

contracterenden.108

73. Er wordt algemeen aangenomen dat de opdrachtgever bij de verzekeringsmakelaar de

verzekeringnemer is.109

§ 3: De verhouding makelaar en verzekeraar

1: Het ontstaan van de contractuele band

74. Zoals eerder gesteld wordt de verzekeringsmakelaar gekenmerkt door zijn

onafhankelijkheid. Er zal bijgevolg geen contractuele band bestaan tussen de makelaar en de

verzekeraar. Er zijn echter twee “ soorten bindingen “, namelijk enerzijds het niet –

gebonden zijn aan een verzekeraar en anderzijds het zaken doen met een verzekeraar.

105

Dit moet genuanceerd worden. Er bestaan wel sectorale gebruiken, doch niet specifiek voor de rechtsverhouding tussen de verzekeringstussenpersoon en de verzekeringsmaatschappij. 106

G.SCHOORENS, “ De professionele aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon”, RW 1998, 314 107

Zie hiervoor deel I, hoofdstuk 2, §2. 108

K. BYTTEBIER, T. WERA, J. BORGERHOFF, H. GEINGER, M. GESQUIERE EN D. JOSEPH, Handboek handels- en ondernemingsrecht, Brussel, die Keure,2016, 553. 109

G.SCHOORENS, “ De professionele aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon”, RW 1998, 314.

Page 39: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

30

Het niet – gebonden zijn aan een verzekeraar staat als een paal boven water.110 Hij mag

zaken doen met gelijk welke verzekeraar. Er bestaat met andere woorden geen

voorafgaande contractuele verplichting om bepaalde contracten of een bepaald minimum

aan contracten bij een bepaalde verzekeringsmaatschappij aan te brengen. 111

75. Wanneer er wel een contractuele binding ontstaat tussen de twee partijen is bij het

aanbrengen van een product en men hiervoor een beloning wil. Op deze wijze ontstaat een

contractuele binding tussen de aanbrenger – de makelaar – en de ontvanger – de

verzekeraar-.112 Deze contractuele binding – het zogenaamde makelaarscontract – ontstaat

louter door de wilsovereenstemming. Er is bijgevolg geen geschreven overeenkomst nodig.

Een eventuele geschreven overeenkomst zal slechts dienst doen als bewijsmiddel van het

bestaan en inhoud van het makelaarscontract.113

2: Aard van het contract

76. Algemeen wordt aangenomen dat de makelaar met de verzekeraar verbonden is via een

contract van verhuring van diensten of van werkaanneming. Auteurs zoals Monette, de

Villé114, Lateur en Elebaers115 verdedigen deze stelling.116

77. Vaak zal de makelaar echter optreden als mandataris van de verzekeraar. Hij zal met

andere woorden één of meer handelingen stellen voor rekening en in naam van de

verzekeraar. Het zal immers voorkomen dat een verzekeraar een polis opstelt en deze

overmaakt aan de makelaar, met als doel dat deze makelaar de verzekering verder

afhandelt.

110

Zie hiervoor supra, 43 en de definitie van verzekeringsmakelaar. 111

De makelaar kan echter wel nog dergelijke overeenkomst stellen met een verzekeringsmaatschappij. Deze overeenkomst zal juridisch geldig zijn. De vraag is echter of deze wel commercieel en vooral deontologisch verantwoord is. 112

Kh. Namur, 26 september 1963, R.G.A.R., 1964, 7221. 113

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2000, afl.45, 31. 114

Samen met Monette één van de auteurs van “ Traité des assurances terrestres “, tot op heden een referentiewerk. 115

Samen met Lateur auteur van “ Manuel théorique et pratique des Assurances “. 116

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2000, afl.45, 31.

Page 40: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

31

De stelling dat de verhouding van makelaar en verzekeraar gecatalogeerd wordt als

aannemingsovereenkomst gaat in praktijk aldus meestal op, maar ze moet op zijn minst

gezegd aangevuld worden met de lastgeving.117 Een cumulatie van lastgeving en aanneming

van werk is in praktijk zeker mogelijk, maar is geen vaststaand gegeven.118

78. Er gaan dan ook stemmen en argumenten op om de stelling van de verhuur van werk te

verwerpen en te verlaten. Een eerste argument legt een aannemingscontract een

resultaatsverbintenis op. Dit argument wordt echter – simpel en terecht – opzijgeschoven

door te stellen dat een arts en een advocaat geenszins gebonden zijn aan een

resultaatsverbintenis ten opzichte van respectievelijk hun patiënt en cliënt. Toch betwist

niemand dat deze twee beroepen een contract van dienstverhuring of aanneming van werk

aangaan.

Een tweede tegenargument betreft het feit dat de verzekeraar geen vergoeding betaalt aan

de makelaar, maar wel de verzekeringnemer. Ook dit argument gaat niet op aangezien het

wel degelijk de verzekeraar is dat de schuldenaar zal zijn van de makelaar. Een laatste

tegenargument ten opzichte van de aanneming situeert zich in de afhankelijkheid van het

commissieloon van de werkelijke premiebetaling. Deze afhankelijkheid zou in strijd zijn met

de beginselen van werkaanneming waarbij de prijs verschuldigd is vanaf de prestatie is

geleverd. Toch lijkt dit ook geen doorslaggevend argument. Het is niet de wijze van

vergoeding die bepalend is of een overeenkomst al dan niet gecatalogeerd kan worden als

werk van aanneming.119

79. Een opvatting naast het werk van aanneming is het makelaarscontract beschouwen als

een contract sui generis. Dit komt erop neer dat het makelaarscontract een op zichzelf

staand contract is. De inhoud van het contract wordt bepaald door de bestaande gebruiken

en door de rechtspraak. Twee argumenten voor dit standpunt is enerzijds de vaststelling dat

niet alle handelingen van de makelaar beheerst worden door één enkel benoemd contract.

117

Ibid. 32. 118

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 78. 119

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2000, afl.45, 33.

Page 41: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

32

Anderzijds zal de makelaar vaak tegelijk in verschillende juridische hoedanigheden optreden.

Hij zal de ene keer werkaannemer, andere keer mandataris, en soms zelfs beide gelijk.120

§ 4: De verhouding makelaar en verzekeringnemer

80. De verhouding tussen de makelaar en de verzekeringnemer zal opnieuw gekenmerkt

worden door lastgeving of een overeenkomst van werkaanneming. Een arrest van het Hof

van Cassatie van 16 september 1977 handelt hierover. Het Hof stelt hierin dat tussen de

verzekeringsmakelaar en de verzekeringsnemer er een overeenkomst van verhuring van

diensten is én bovendien de makelaar als lasthebber zal optreden voor zijn klant wanneer hij

in diens naam een rechtshandeling stelt.121.

Ook het hof van beroep te Gent treedt hierin bij. Het bevestigt een vonnis van de rechtbank

van eerste aanleg te Veurne van 22 mei 2002 waarin gesteld wordt dat een

verzekeringsmakelaar – in de concrete situatie – gekwalificeerd wordt als een lasthebber van

de verzekerde. Deze concrete situatie was de aangifte van een schadegeval bij de

verzekeraar. Maar er moet opnieuw gewezen worden dat de verzekeringsmakelaar dus niet

in alle omstandigheden als de lasthebber van de verzekerde te beschouwen.122

Hoofdstuk 3: De verzekeringsagent

§ 1: Kenmerken

1: Algemeen

81. In tegenstelling tot de makelaarsovereenkomst bestaat er voor de

handelsagentuurovereenkomst wel een algemene wettelijke definitie. ” De

handelsagentuurovereenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij, de handelsagent,

door de andere partij, de principaal, zonder dat hij onder diens gezag staat, permanent en

tegen vergoeding belast wordt met het bemiddelen en eventueel het afsluiten van zaken in

naam en voor rekening van de principaal.

120

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2000, afl.45, 30. 121

Cass. 16 september 1977, https://www.law.kuleuven.be/lib/plone/tijdschriften/cassatie/1978/1.pdf. 122

P. ALLARY, “ Omtrent de verzekeringstussenpersoon als lasthebber van de verzekerde”, T.Verz. 2004,.

Page 42: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

33

De handelsagent deelt zijn werkzaamheden naar eigen goeddunken in en beschikt zelfstandig

over zijn tijd.”123

82. Indien aan de volgende vijf cummulatieve voorwaarden is voldaan in een overeenkomst

zal deze beschouwd worden als een handelsagentuurovereenkomst. Zelfs wanneer de

partijen een andere benaming geven aan hun overeenkomst blijft dit onderworpen aan de

regels van de agentuurwet.

(i) De agent bemiddelt bij het tot stand komen van zaken en sluit eventueel zaken af: hij

spoort klanten op en bezoekt hen met het oog op het onderhandelen of afsluiten van

zaken;

(ii) De handelsagent oefent zijn activiteiten niet uit in een gezagsverhouding maar als

zelfstandige ondernemer;

(iii) Er bestaat een permanente band tussen de agent en de principaal, zonder dat

vereisten gesteld zijn inzake de omvang van deze opdrachten;

(iv) De activiteit van de agent wordt vergoed;

(v) De agent treedt op in naam en voor rekening van de principaal124

2: Toepassing op de verzekeringsagent

83. In de definitie van de verzekeringsagent komen enkele algemene kenmerken van een

handelsagent naar voor.125 Zo wordt er duidelijk verwezen naar de bemiddelingsopdracht.126

Ook het optreden van de agent in naam en voor rekening van de principaal – in casu de

verzekeringsonderneming – komt duidelijk naar de voorgrond.

123

Art. I. 11 WER. 124

B. TILLEMAN, E. DURSIN, E. TERRYN, C. HEEB, en P. NAEYAERT,” Overzicht van rechtspraak. Bijzondere overeenkomsten: Tussenpersonen 1999-2009” TPR 2010, 919. 125

Zie supra, 44 en art.257,3° W.Verz. 126

De bemiddelingsbevoegdheid van een verzekeringsagent is ruimer dan de – eerder – beperkte bemiddelingsbevoegdheid van een agent in de bank- en beleggingssector. Een verzekeringsagent kan naast het louter bemiddelen ook de bevoegdheid krijgen om overeenkomsten af te sluiten in naam en voor rekening van de verzekeraar. De taak van de agent in de bank- en beleggingssector blijft beperkt tot het louter in contact brengen van de partijen. M. EYSKENS, “ Makelaar en agent in financiële dienstverlening- actualia en toekomstperspectieven in H. COUSY en H. VANDENBERGHE (eds.) Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Themis 2007-2008, nr.48, 31.

Page 43: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

34

Een laatste algemeen kenmerk in de definitie van de verzekeringsagent is het kenmerkende

onderscheid met de verzekeringsmakelaar, namelijk zijn verbondenheid met één of

meerdere verzekeringsondernemingen. Hij onderhoudt aldus een exclusieve band met één

of meerdere verzekeringsondernemingen.

3: Onderscheid verzekeringsagent en verzekeringsmakelaar

3.1 Algemeen

84. Een makelaar en een handelsagent vervullen een nagenoeg identieke opdracht. Zo

vervullen ze allebei een bemiddelingsopdracht. Eveneens treden ze allebei op in naam en

voor rekening van hun opdrachtgever. Een laatste gelijkenis zit in hun onafhankelijkheid. Ze

zullen beiden niet onder gezag staan van hun principaal.

85. Het verschil tussen de figuur van een handelsagent en een makelaar in het algemeen

bevindt zich in de permanente band tussen de opdrachtgever en de tussenpersoon. De

handelsagent zal een permanente band onderhouden met zijn opdrachtgever, daar waar de

makelaar slecht een occasionele band onderhoud met één bepaalde opdrachtgever.127

3.2 Verzekeringsagent en verzekeringsmakelaar

86. Het onderscheidscriterium ligt namelijk, net zoals het algemeen handelsrechtelijk

onderscheid, in de band met de opdrachtgever ( in casu de verzekeringsmaatschappij ). Zo

zal de verzekeringsagent duurzaam verbonden zijn aan een of enkele verzekeraars.128 Een

verzekeringsmakelaar daarentegen schuimt de volledige verzekeringsmarkt af op jacht naar

de optimale verzekering. Hij is met andere woorden niet verbonden aan een

exclusiviteitsovereenkomst met een of bepaalde verzekeraars.129

87. In de oorspronkelijke versie van de Verzekeringsbemiddelingswet werd het onderscheid

louter gemaakt op basis van de bemiddelingsopdracht, zonder hieraan de termen “ makelaar

“ of “ agent “ te koppelen. Er werd een onderscheid gemaakt tussen de onafhankelijke en

niet – onafhankelijke tussenpersonen. Zo was de onafhankelijke tussenpersoon diegene die

zijn bemiddelingsopdracht uitoefende zonder de jure en de facto gebonden ten zijn bij een

verzekeringsonderneming.

127

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 28. 128

Gent 6 september 2007, De Verz. 2008, 364. 129

G. SCHOORENS, “ De professionele aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon”, RW 1998, 314.

Page 44: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

35

Echter was deze onafhankelijkheid in praktijk vaak moeilijk vast te stellen. Er kwam dan ook

een wijziging130 waardoor het onderscheid wordt gemaakt tussen makelaars en agenten. Het

criterium ligt in het al dan niet hebben van een juridische verbintenis tot het plaatsen van

het geheel of een bepaald deel van de productie bij een verzekeringsonderneming.131

88. Om het kwalificatieprobleem van al dan niet onafhankelijkheid op te lossen, moet

degene die wil opereren als verzekeringsmakelaar op erewoord verklaren dat hij zijn

beroepswerkzaamheden uitoefent buiten elke exclusieve agentuurovereenkomst of elke

andere juridische verbintenis die hem verplicht om zijn hele productie of een bepaald deel

ervan bij een of meerdere (her)verzekeringsonderneming(en) te plaatsen.132 Indien de

verzekeringstussenpersoon op een bepaald ogenblik niet meer voldoet aan de voorwaarden

zal hij in een andere categorie worden ondergebracht.133

89. Lang werd ook aangenomen dat er een verschil was bij de inhoudelijke opdracht. Zo zou

de agent ook de rechtshandeling zelf kunnen stellen in naam en voor rekening van zijn

opdrachtgever terwijl de makelaar altijd buiten de tot stand gebrachte contractuele

verhouding blijven. Dit onderscheid is achterhaald en bestaan er zowel makelaars als

agenten met en zonder vertegenwoordigingsbevoegdheid. 134

90. Ondanks de duurzame relatie verbindt de agent zich niet tot een bepaalde productie. De

verzekeringsmaatschappij kan zich wel het recht voorbehouden om het contract te

beëindigen indien deze de verzekeringsagent zijn werkzaamheden ontoereikend acht.135

3.3 Eengemaakt statuut?

91. De theorie van onafhankelijkheid is mooi, maar hoe zit het met de praktijk? Kamerlid

Johan Klaps van N-VA stelt zich hier ook vragen bij. Hij pleit voor een eengemaakt statuut

van verzekeringstussenpersoon omdat volgens hem “ een eengemaakt statuut een gelijk

speelveld oplevert voor alle aanbieders én meer bescherming van de klant “.

130

Door de Reparatiewet van 11 april 1999. 131

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 29. 132

Art. 263 W.Verz. en S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 72. 133

Art. 267 § 1 laatste lid W.Verz. 134

G. SCHOORENS, “ De professionele aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon”, RW 1998, 313. 135

M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 590.

Page 45: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

36

In de praktijk zal een makelaar soms maar voor één of twee verzekeraars bemiddelen. Het

onafhankelijke advies is daardoor iets gekleurder dan gedacht. En het wordt ingewikkelder

door het nieuwe nevenstatuut van de verbonden agent. Deze is immers verbonden aan één

verzekeraar, maar voor de polissen die niet in het aanbod zitten mag hij toch in zee gaan

met andere verzekeraars. Hierdoor komen ze in het vaarwater van de makelaars.

Een optie is dus volgens hem een eengemaakt statuut. Voor agenten zou dat een verzwaring

betekenen qua opleiding en aansprakelijkheid. Makelaars zullen in een eengemaakt statuut

wellicht transparanter moeten zijn over hun voorkeursrelaties met sommige

maatschappijen.136

92. Er zijn echter fundamentele verschillen tussen de verzekerings-makelaar en –agent, die

in België historisch gegroeid zijn. Als traditioneel land kunnen deze verschillen niet zomaar

teniet gedaan worden. Elk statuut heeft zijn eigen rechten en plichten. De keuze, en de

gevolgen dus ook, liggen volledig bij de tussenpersoon. Door de huidige wettelijke

verankering weet de consument in welke hoedanigheid de tussenpersoon werkt. Dit komt

hem enkel ten goede.137 Een eengemaakt statuut is – momenteel – niet aangeraden.

§ 2: De handelsagentuurovereenkomst

1: Algemeen

93. De regels van aanneming en of lastgeving zullen ook van toepassing zijn op de

verzekeringsagent. Doch wordt deze echter sterk beperkt door de regelgeving omtrent de

handelsagentuur.

94. Maar de regeling van de handelsagentuurovereenkomstwet was voor de

verzekeringssector niet meteen van toepassing sinds de invoering van deze wet in het jaar

1995.138

In de oorspronkelijke wet betreffende de handelsagentuurovereenkomst stelde de wetgever

immers expliciet dat “ de door de verzekeraars, kredietinstellingen en beursvennootschappen

136

E. VANBRUSSEL, “ Nood aan uniek statuut voor verkopers verzekeringen”, De tijd 27 oktober 2016, geconsulteerd op 21 juni 2017. 137

FVF Vrijuit 4, 2016. blz. 28. 138

Wet 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, BS 2 juni 1995.

Page 46: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

37

met hun respectieve agenten afgesloten overeenkomsten “ uitgesloten zijn van de wet.139 Dit

had als gevolg dat in deze periode de wettelijke bescherming van de verzekeringsagenten

onderworpen bleef aan het algemeen verbintenissenrecht, het recht van huur van diensten

of de regels inzake lastgeving en de gebruiken van de sector.140

Het uitsluiten van de verzekeringssector, en aldus de verzekeringsagent, in de

handelsagentuurovereenkomstwet werd verantwoord aan de sectoraal gebonden gebruiken

die onverenigbaar zouden zijn met de handelsagentuurovereenkomst. De memorie van

toelichting stelt immers dat “ Een derde uitzondering betreft de door de verzekeraars met

hun agenten afgesloten overeenkomsten (artikel 2, 2°). Gelet op de in deze sector geldende

gebruiken die onverenigbaar waren met het toen ingediende ontwerp van wet betreffende

de handelsagentuurovereenkomst (Senaat, Gedr. St. nr. 871, 25 mei 1976) werd voorgesteld

deze sector uit het toepassingsgebied van de wet te sluiten.

De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voorziet zoals dit trouwens

reeds bij de wet van 30 juli 1963 het geval was, een uitzondering voor wat betreft

verzekeringen.

Gelet op de particulariteiten die deze sector kenmerken lijkt een uitsluiting dus wenselijk.

“141142

De handelsagentuurovereenkomstwet, dat een omzetting was van een Europese richtlijn van

18 december 1986 inzake zelfstandige handelsagenten, 143 werd gewijzigd bij de wet van 4

mei 1999144, ten gevolge van het arrest van 18 februari 1998 van het Arbitragehof.145

139

Het oorspronkelijke art. 3 , 2° handelsagentuurovereenkomstwet. 140

M. EYSKENS, Makelaar en agent in de bank-, beleggings en verzekeringssector, Leuven Die Keure, 2010, 160 141

MvT, Parl.St., Senaat, 1991-1992, 355/1, 7. 142

Er werd ook verwezen naar de voorbereidende werken van andere wetgevende initiatieven met een soortgelijke uitsluitingen, zoals in de Benelux – Overeenkomst betreffende de agentuurovereenkomst ( Opmerking: Deze is nooit in werking getreden). Bron: M. EYSKENS, Makelaar en agent in de bank-, beleggings en verzekeringssector, Leuven, Die Keure, 2010, 162. 143

Richtl. Raad 86/653/EEG 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten, Pb.L. 31 december 1986, 382,17-21. 144

Wet 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, BS 2 juni 1999. 145

Arbitragehof 18 februari 1998, BS 25 april 1998.

Page 47: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

38

Hierin oordeelde het Hof dat de uitsluiting van de niet zelfstandige verzekeringsagenten uit

de categorie van de handelsvertegenwoordigers strijdig was met de gelijkheids- en niet

discirminatiebeginselen.146

Deze wijzigingswet zorgde onder meer voor de opheffing van de bepaling in artikel 3, 2°, in

casu dus de uitsluiting inzake de afsluiting van overeenkomsten tussen verzekeraars,

kredietinstellingen en beursvennootschappen met hun respectieve agenten.147 Hierdoor had

het wetsvoorstel van toenmalig CVP – Volksvertegenwoordiger Luc Willems haar doel

bereikt, namelijk alle handelsagenten op dezelfde wijze behandelen.148149 Deze wijzigingen

traden inwerking op 12 juni 1999. Verbintenissen waarvan de uitvoering in rechte werd

gevorderd vóór haar inwerkingtreding vallen niet onder de toepassing van de

wetswijziging.150 Sinds deze datum sluit de agentuurwet aldus enkel nog de overeenkomsten

gesloten met handelsagenten die hun werkzaamheid niet met regelmaat uitoefenen, uit

haar toepassingsgebied. 151

95. De wet betreffende de handelsagentuur had niet enkel als bedoeling om de relatie

tussen de agent en de principaal uniform te reguleren, maar ook om de zelfstandige

handelsagent een beschermd statuut te verlenen.152 Dit beschermd statuut diende

voornamelijk betrekking te hebben op enerzijds de rechten van de agent bij de beëindiging

van de overeenkomst zoals de uitwinningsvergoeding, redelijke opzeggingstermijn, enz.

146

M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier,2011, 589. 147

Art. 2 Wet 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst. 148

B. SALEMBIER,” Toepassing in de tijd van de Handelsagentuurwet op verzekeringsagenten e.a” RW 2000, 995-999. 149

Een resolutie houdende het advies van het Europees Parlement inzake het voorstel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de Raad voor een richtlijn ter coördinatie van de wetgevingen van de Lidstaten inzake de zelfstandige handelsagenten vermeldt dat de Europese wetgever van oordeel is dat de agenten uit de financiële dienstverleningssector wel onder het toepassingsgebied zouden moeten vallen. Bron: PB.,L 9 oktober 1978, 17 en M. EYSKENS, Makelaar en agent in de bank-, beleggings en verzekeringssector, Brugge, Die Keure, 2010, 163. 150

Art. 4 Wet 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst. 151

Art. 3, 1° handelsagentuurovereenkomstwet. 152

Wetsvoorstel, Parl.St., Kamer, 1997-1998, 1423/1, 2; B. SALEMBIER,” Toepassing in de tijd van de Handelsagentuurwet op verzekeringsagenten e.a” RW 2000, 995-999.

Page 48: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

39

Anderzijds diende het ook ter bescherming tijdens de duur van de overeenkomst zelf, zoals

de bepaling en de uitbetaling van de commissie.153 Door de wijzigingswet genieten de

verzekeringsagenten voortaan van deze bepalingen.

96. Het Arbitragehof oordeelde in verschillende arresten dat de oorspronkelijke bepaling van

artikel 3 , 2° ongrondwettelijk was.154 De arresten van het Arbitragehof, gewezen op een

prejudiciële vraag, gelden retroactief. Hierdoor geldt de agentuurwet in het licht van deze

uitspraken vanaf haar inwerkingtreding in 1995 op samenwerkingsovereenkomsten tussen

verzekeraars en hun verzekeringsagent.155 Het was voornamelijk het arrest van 16 februari

2005 dat voor de verzekeringssector de duidelijkheid gaf.

97. Door de aanpassing van de handelsagentuurovereenkomstwet moest de rechtspraak zich

ook aanpassen ten opzichte van de verzekeringsagent156. De beroepsvereniging voor

zelfstandige bank- en verzekeringstussenpersonen volgde de rechtspraak nauwgezet. Het

was dan ook merkbaar dat de handelsagentuurovereenkomstwet werd toegepast in de

rechtspraak, en dan concreet in betwistingen omtrent en naar aanleiding van de beëindiging

van de agentuurovereenkomst.157

98. Momenteel is de regeling van de handelsagentuurovereenkomst opgenomen in Boek X

van het Wetboek Economisch Recht. Titel 2 van Boek X – de regeling over de

precontractuele informatie in het kader van commerciële samenwerkingsovereenkomst, van

het WER vindt volgens de wet geen toepassing op de verzekeringsagent. Deze bepaling

wordt evenwel betwist.158 Voor deze masterproef speelt deze betwisting geen rol. De

regeling inzake het recht op vergoeding, de beëindigings- en vergoedingsmodaliteiten, de

uitwinningsvergoeding en het concurrentiebeding worden georganiseerd in titel 1 van Boek

X.

153

M. EYSKENS, Makelaar en agent in de bank-, beleggings en verzekeringssector, Brugge, Die Keure, 2010, 158. 154

Arbitragehof 19 december 2001, nr. 161/2001,; Arbitragehof 14 januari 2004, nr. 6/2004 ; Arbitragehof 16 februari 2005, nr. 41/2005. 155

H. VAN DE WALLE, “ Agentuurwet en verzekeringsagenten” T.Verz. 2011, 363-366. 156

De aanpassing was er niet enkel voor de verzekeringsagenten, maar voor alle agenten in de financiële sector. 157

M. EYSKENS, “ Makelaar en agent in financiële dienstverlening- actualia en toekomstperspectieven in H. COUSY en H. VANDENBERGHE (eds.) Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Themis 2007-2008, nr.48, 44. 158

GwH 15 oktober 2015, nr. 2015/142 en S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS “ Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS, Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 75.

Page 49: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

40

2: Belang

99. Het belang van de onderwerping aan de wet handelsagentuurovereenkomst voor dit

onderzoek situeert zich in de eerste plaats in de vergoeding van de verzekeringsagent. Dit zal

een vaste vergoeding, een commissie of een combinatie van deze twee zijn.159 Daarnaast is

het ook van belang wanneer deze opeisbaar wordt door de handelsagent. Bij een vaste

vergoeding zal dit in principe maandelijks zijn160. Bij een vergoeding via commissie is dit

wanneer één van de volgende twee omstandigheden zich voordoet: (i) de principaal heeft de

overeenkomst uitgevoerd of had, krachtens de overeenkomst met de derde, zijn

contractuele verplichtingen moeten nakomen of (ii) de derde is zijn contractuele

verplichtingen nagekomen. Ook voor het bepalen van het bedrag van de commissie is er een

bepaling in de handelsagentuurovereenkomstwet.161

100. Daarnaast biedt de onderwerping aan de wet handelsagentuurovereenkomsten het

voordeel – voor de verzekeringsagent - van de uitwinningsvergoeding. De agent heeft

immers na de beëindiging van de agentuurovereenkomst recht op een uitwinnings- of

cliënteelvergoeding indien hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of wanneer hij

de zaken met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid, en voor zover dit de

principaal nog aanzienlijke voordelen kan opleveren. Om recht te hebben op deze

vergoeding dient aan de volgende vijf cummulatieve voorwaarden voldaan te worden. Zo

moet (i) de agentuurovereenkomst beëindigd zijn, (ii) zijn er nieuwe klanten aangebracht of

de zaken met bestaande klanten aanzienlijk uitgebreid, (iii) deze aanbreng of uitbreiding is te

danken aan de agent, (iv) de aangebrachte klanten of de gerealiseerde uitbreiding van de

omzet met de bestaande klanten moet de principaal nog voordelen kunnen opleveren na de

beëindiging van de overeenkomst en (v) deze voordelen dienen voor de principaal

aanzienlijk te zijn.162

159

Art. X7, eerste lid WER. 160

Art. X 15, WER. 161

Art. X 13 WER. 162

Art. X 18 WER.

Page 50: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

41

§3: Verhouding agent en verzekeraar

1: Bediendecontract

101. In de eerste plaats kan een verzekeringsagent een aangestelde zijn van een verzekeraar.

Een aangestelde zal werken onder het stelsel van een dienstcontract. Dit dienstcontract kan

een bediende - , arbeids - , dienstbode - , of een leercontract omvatten. De

bemiddelingsopdracht inzake het aanbrengen en beheren van verzekeringen houdt

voornamelijk een intellectuele arbeid in. Het dienstcontract aangaande de verzekeringsagent

die als aangestelde voor een verzekeraar werkt behelst aldus een bediendecontract.

102. Het essentiële kenmerk om onder de categorie van bediende te resulteren is het gezag,

de leiding en het toezicht van de werkgever ten opzichte van de verzekeringsagent. 163

Buiten dit verschil doen deze agenten in loondienst hetzelfde werk als de zelfstandige

verzekeringsagenten en woorden zij gewoonlijk ook ( deels ) via commissies vergoed.164

2: Handelsagentuur

103. Ondanks de mogelijkheid om onder gezag van de verzekeraar zijn functie uit te oefenen

zijn de meeste verzekeringsagenten zelfstandig. Deze verzekeringstussenpersonen zullen

onder de regeling van de handelsagentuurovereenkomst vallen ten opzichte van de

verzekeraar. 165 Het grote verschil met de bediende is de afwezigheid van gezag van de

verzekeraar.

§4: Verhouding agent en verzekeringnemer

1: Situatie van de bediende

104. Wie als aangestelde – bediende – optreedt voor de verzekeraar handelt in naam en

voor rekening van zijn werkgever – de verzekeraar -. Er zal bijgevolg geen rechtsband

bestaan tussen de verzekeringnemer en de verzekeringsagent.166

163

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2000, afl.45 37. 164

H. COUSY, Actualia verzekeringen: aanvullende pensioenen en levensverzekeringen, distributie en onrechtmatige bedingen, faillissement en zwakke weggebruikers, Antwerpen, Maklu, 2000, 171. 165

L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 194. 166

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2014, afl. 84, 44.

Page 51: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

42

2: Situatie van een zelfstandige

105. Een zelfstandige verzekeringsagent is contractueel verbonden met de verzekeraar én

met de cliënt. Hiervoor gelden dezelfde beschouwingen als voor de makelaar.167 De wet

handelsagentuurovereenkomsten zal niet van toepassing zijn op deze relatie. Deze wet

werkt immers enkel tussen de handelsagent – verzekeringsagent – en de principaal – de

verzekeringsmaatschappij -. Voor deze relatie moet dan ook teruggegrepen worden naar het

gemene recht – de aanneming en lastgeving -.

§ 5: Praktische problemen

1: Terminologisch probleem en gevolg

106. Zo kan een verzekeringstussenpersoon aangeduid worden als makelaar volgens de

Verzekeringsbemiddelingswet – door een verklaring af te leggen op erewoord dat hij door

geen enkele exclusiviteitsverbintenis gebonden is168 – maar wel als handelsagent

gekwalificeerd worden volgens de handelsagentuurovereenkomstwet omdat hij zich in een

band van continuïteit en zelfs duurzaamheid bevindt ten aanzien van een verzekeraar.

Gelden de bepalingen inzake vergoeding volgens de handelsagentuurovereenkomstwet

aldus op deze “ verzekeringsmakelaar”?169

107. In een vonnis en arrest hebben respectievelijk de rechtbank van koophandel en het hof

van beroep te Antwerpen zich over de vraag of een verzekeringsmakelaar tevens een

handelsagent kan zijn.170 Beide rechtsinstanties hebben besloten dat de wet

handelsagentuurovereenkomst niet van toepassing is op de verzekeringsmakelaar in

kwestie. Het oordeelde immers dat het aangegane “ partnershipovereenkomst “ tussen de

verzekeringsmakelaar – in de zin van de verzekeringsbemiddelingswet – moet gecatalogeerd

worden als een makelaarsovereenkomst in plaats van een handelsagentuurovereenkomst.

Ook de federaties voor verzekeringsmakelaar was van oordeel dat de verzekeringsmakelaar

niet onder het toepassingsgebied van de wet handelsagentuurovereenkomst valt.

167

Ibid. 168

Zie supra, nr.63 169

M. EYSKENS, Makelaar en agent in de bank-, beleggings en verzekeringssector, Leuven, die Keure, 2010, 177 170

Antwerpen (5e K.) 22 mei 2003, T. Verz. 2005, 793 en Kh. Antwerpen (9

e K.) 15 februari 2002, T. Verz. 2005,

811

Page 52: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

43

Zij hebben hier uitdrukkelijk op aangedrongen ten tijde van de uitbreiding van het

toepassingsgebied van de Wet Handelsagentuurovereenkomst.171

Het doorslaggevende argument voor de rechtbank van koophandel was de

administratiefrechtelijke inschrijving in het register van verzekeringsmakelaars.172 Zo bepaalt

een publiekrechtelijke regeling omtrent de verzekeringstussenpersoon onrechtstreeks het

privaatrechtelijk statuut van deze tussenpersoon.

108. De rechtbank en het hof zijn aldus van oordeel dat de wet

handelsagentuurovereenkomst niet van toepassing kan zijn op een verzekeringsmakelaar.

Dit in tegenstelling tot Y. MERCHIERS. Deze auteur verdedigde in het Tijdschrift voor

Verzekeringen de opinie dat de wet handelsagentuurovereenkomst wél – in concrete

omstandigheden - van toepassing kan zijn op een verzekeringsmakelaar.173 Zo verwijst hij

naar de situatie waarbij de verzekeringsmakelaar belast wordt met de regeling van

schadegevallen of indien hij gemachtigd is bepaalde documenten uit te schrijven in naam en

voor rekening van de verzekeraar – bijvoorbeeld de groene kaart -. Daarnaast kan volgens

MERCHIERS de wet handelsagentuurovereenkomst ook van toepassing zijn op de

verzekeringsmakelaar wanneer hij titularis is van een rekening-courant bij de verzekeraar en

zeer zeker indien hij gehouden is bepaalde quota's te eerbiedigen die hem bepaalde

voordelen of geprivilegieerde verhoudingen waarborgen. In dergelijk geval kan zoals

MERCHIERS het vooropstelt men perfect voorhouden dat hij permanent belast is met het

bemiddelen en/of het sluiten van zaken in naam en voor rekening van de verzekeraar, en zal

de handelsagentuurovereenkomstwet dus van toepassing zijn op hun verhoudingen. Dit is

des te meer het geval omdat het in België de verzekeraar is die de verzekeringsmakelaar

vergoedt voor zijn bemiddeling.

109. Deze redenering stuit – mijns inziens terecht – op tegenkantingen. Een makelaar die

belast is met de regeling van een schadegeval is een opdracht die hij op zijn minst ook in het

voordeel van de verzekerde moet uitvoeren.

171

Verslag van de commissie, Parl.St., Senaat, 1998-1999, 1204/5, 23-24. 172

Het Hof van Beroep voegde hier nog enkele argumenten aan toe. Bijvoorbeeld het gegeven dat de “ partnershipovereenkomst “ geen quota oplegde aan de verzekeringsmakelaar en dat hij ook vrije keuze had van verzekeraar. Zo plaatste hij 15 % van zijn verzekeringsportefeuille bij directe concurrenterende verzekeraars. 173

Y. MERCHIERS, “ De verzekeringsbemiddeling. Nieuwe aspecten “, De Verz. 2000 , 167.

Page 53: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

44

De makelaar moet met andere woorden zowel de belangen van de verzekeraar als van de

verzekerde begunstigen. Dit wordt niet door een handelsagent verwacht. Het uitschrijven

van een groene kaart is gewoon een accessorium van de dienstverlening aan de

verzekerde.174

Het enige argument waarbij de stelling ten verdedigen valt is het quota- argument. Echter

hiervoor speelt de administratiefrechtelijke inschrijving in het FSMA – register – en

bijgaande sancties – een rol. Wie zich niet aan zijn rol – verzekeringsagent of

verzekeringsmakelaar – kan in een andere categorie overgebracht worden175, kan geschrapt

worden in het FSMA - register176 of kan met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar

en een geldboete van 1.000 tot 10.000 euro bestraft worden.177

110. Vragen rijzen vooral in verband met niet exclusieve verzekeringsagenten: het ziet er

naar uit dat niet elke verzekeringsagent in het licht van bovenvermelde criteria

noodzakelijkerwijze ook handelsagent in verzekeringen is.178

Hoofdstuk 4: De subagent

§ 1: Kenmerken

1: Algemeen

111. Voor de kenmerken en definitie van de subagent wordt verwezen naar randnummers

45 en 46.

2: Verhouding subagent en verzekeringsagent

112. De contractuele verhouding tussen de verzekeringsagent en de subagent ondergaat de

regeling van de handelsagentuur. In een zaak waarbij een verzekeringssubagent gedurende

acht maanden op zelfstandige basis bemiddelde bij de verkoop van overlijdensverzekeringen

in naam en voor rekening van een verzekeringsagent werd dit duidelijk gesteld.

174

Zie oa. M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 593; C. VAN SCHOUBROECK en L. SCHUERMANS, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 181. 175

Art. 267 § 1 , zesde lid WVerz. 176

Art. 269 WVerz. 177

Art. 304 WVerz. 178

H. VAN DE WALLE, “ Kan een verzekeringsmakelaar handelsagent zijn? “, T.Verz. 2005, 802.

Page 54: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

45

De contractuele relatie tussen de subagent en de verzekeringsagent werd beheerst door een

overeenkomst van 11 september 2000. In deze overeenkomst verklaarde de

verzekeringsagent dat zij de subagent had laten inschrijven bij de –toenmalige-

Controledienst voor de Verzekeringen.

De vrederechter in kwestie besluit dat de overeenkomst van verzekeringsbemiddeling

tussen de subagent en de verzekeringsagent onderworpen is aan de

handelsagentuurovereenkomstwet. De rechter stelt vooreerst vast dat de subagent geen

onafhankelijke verzekeringsmakelaar was. De rechter vervolgt dat er dan nog slechts twee

mogelijke statuten overblijven waaronder een persoon voor rekening van een ander

producten op de markt kan verkopen. Dit is ofwel als handelsvertegenwoordiger, ofwel als

handelsagent.179 Na vastgesteld te hebben dat de subagent niet in ondergeschikt verband

tewerkgesteld was, komt de vrederechter tot het besluit dat de overeenkomst van

11 september 2000 beantwoordt aan de definitie van een handelsagentuurovereenkomst

zoals omschreven in artikel 1 van de handelsagentuurovereenkomstwet.180

Hoofdstuk 5: Klantenaanbrenger

§ 1: Kenmerken

1: Algemeen

113. De klantenaanbrenger, zaakaanbrenger of relatieaanbrenger zijn veelal personen die in

het kader van een andere beroepswerkzaamheid ( potentiële ) klanten doorverwijzen naar

of aanbrengen bij verzekeringsondernemingen of verzekeringstussenpersonen.

Verzekeringsondernemingen en verzekeringstussenpersonen doen vaak beroep op deze

relatieaanbrengers. Enkele voorbeelden zijn autodealers, begrafenisondernemers,

immobiliënkantoren. In bepaalde situaties verrichten zij daarbij bepaalde activiteiten

waardoor zij onder de wetgeving van verzekeringsdistributie vallen. De onzekerheid voor

mensen die zich in een andere beroepswerkzaamheid bevinden kan vervelend zijn in het

navolgen van de juiste wet.

179

Vred. Landen-Zoutleeuw, 27 januari 2011, nr.10A69, DAOR 2011, 301-306. 180

N. GILBERT en C. VAN SCHOUBROECK, “ Met verzekeringssubagenten wordt niet gesold: toepassing van de wet handelsagentuur en verzekeringsbemiddeling” (noot onder Vred. Landen-Zoutleeuw, 27 januari 2011), DAOR 2011, 308-309.

Page 55: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

46

114. De CBFA181 was zich bewust van deze onzekerheid en heeft via een mededeling van 20

februari getracht deze onzekerheid te doen verdwijnen.182 Deze mededeling, die gebaseerd

is op de wet van 27 maart 1995, is volgens de website van de FSMA ook geldig op de wet van

4 april 2014.183 Ze heeft een brief opgesteld met als doel de verzekeringsondernemingen en

de verzekeringstussenpersoon te informeren over de interpretatie van de CBFA voor het

beoordelen of activiteiten van klantenaanbrengers gekwalificeerd dienen te worden als

verzekeringsbemiddeling, en deze klantenaanbrengers bijgevolg als

verzekeringstussenpersoon dienen te worden ingeschreven in het register van de

verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen. Verder herinnert de brief de

verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen er aan dat zij passende

organisatorische maatregelen moeten nemen teneinde zich in deze te verzekeren van een

correcte naleving van de wetgeving.

Zo stelt de CBFA in de eerste plaats dat personen die zich beperken tot het doorgeven aan

verzekeringstussenpersonen of verzekeringsondernemingen van de identiteit van potentiële

klanten, of die potentiële klanten doorverwijzen naar verzekeringstussenpersonen of

verzekeringsondernemingen door het verstrekken van het adres, contactgegevens en de

verzekeringstakken waarin deze laatste actief zijn niet aan verzekeringsbemiddeling doen en

aldus ook niet onder deze wetgeving vallen. Zelfs persoons – en objectgebonden informatie

mag overgemaakt worden. Deze info mag wel geen verzekeringstechnische aspecten inzake

de identificatie en beoordeling van de verzekeringsbehoeften van de klant betreffen.

Voorbeelden van persoons – en objectgebonden informatie is volgens de toenmalige CBFA

onder andere het merk en model van een te verzekeren voertuig, gegevens in verband met

de identiteit van een verzekeringsnemer, of gegevens in verband met de ligging of de

kenmerken van een te verzekeren goed.

181

CBFA is de afkorting voor “ Commissie voor het bank-, financie – en assurantiewezen, voorhanger van de FSMA. 182

Mededeling van CBFA van 20 februari 2009. 183

Bij het raadplegen van het topic “ Vragen en antwoorden over verzekeringsbemiddeling “ en in het bijzonder de vraag “ Moet een klantenaanbrenger zich inschrijven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen ? “ valt te constateren dat de FSMA hierbij verwijst naar de Mededeling CBFA _ 2009 _ 10 dd. 20 februari 2009, website geconsulteerd op 2 maart 2017, http://www.fsma.be/nl/supervision/finbem/vt/vz/article/faq/faqvtvz.aspx.

Page 56: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

47

115. In de tweede plaats schrijft de CBFA voor dat klantenaanbrengers documentatie mogen

overhandigen aan potentiële klanten over verzekeringsproducten die hen door een

verzekeringsonderneming of verzekeringstussenpersoon ter beschikken gesteld worden.

Enige voorwaarde is dat deze documentatie louter informatie van algemene niet

gepersonaliseerde aard bevat. Dit is dus enkel een algemene productbeschrijving of

productfiche, of algemeen geldende tarieven.

Wat uitgesloten is, is het opstellen van gepersonaliseerde offertes, het opstellen van

verzekeringsvoorwaarden, en het behandelen en afhandelen van verzekeringsvoorstellen,

etc. Stelt men dergelijke handelingen valt de klantenaanbrenger onder het statuut van de

verzekeringstussenpersoon. Ook het identificeren van de verlangens en behoeften van de

klant, en het inwinnen van informatie met het oog op die identificatie, is een essentieel

onderdeel van de opdracht van de verzekeringstussenpersoon.

116. Als derde punt stelt de CBFA dat “ zuivere “ klantenaanbrengers niet betrokken zijn bij

de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten. Hij beschikt niet over een

vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit heeft tot gevolg dat er geen agentuur- of

lastgevingsovereenkomst tussen de klantenaanbrenger en de verzekeringsonderneming

en/of verzekeringstussenpersoon kan worden aangegaan. De klantenaanbrenger zal aldus

geen premies kunnen innen of tussenkomsten uitbetalen aan de verzekerde of

verzekeringsnemer. Indien een persoon assisteert bij het beheer en de uitvoering van een

verzekeringsovereenkomst, moet deze beschouwd worden als een

verzekeringstussenpersoon en bijgevolg ingeschreven zijn in het register bij de CBFA.

117. In de rechtspraak kan soortgelijke overweging teruggevonden worden. Het Hof van

beroep 184stelt dat klantenaanbreng het louter aanbrengen van relaties inhoudt, middels

aanbevelingen en het signaleren en doorspelen van gegevens van personen die potentieel

geïnteresseerd zijn in het afsluiten van een product.

De klantenaanbrenger, informeert de potentiële klanten niet ten gronde, adviseert niet en

onderhandelt niet. Deze zaakaanbrengers kunnen zodoende niet beschouwd worden als een

verzekeringstussenpersoon.

184

Gent 27 november 2014, RABG, 2015, 589.

Page 57: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

48

Wanneer de verzekeringsdekking verplicht deel uitmaakt van een ander product of dienst

(bv. BA- autoverzekering bij huurwagens), zal de aanbieder uiteraard niet beschouwd

worden als een verzekeringstussenpersoon.185

2: Belang onderscheid klantenaanbrenger en verzekeringstussenpersoon

118. Indien een persoon beschouwd wordt als een verzekeringstussenpersoon moet deze

ingeschreven zijn in het register bij de CBFA. Voor een klantenaanbrenger is dit niet nodig.

De klantenaanbrenger zal bijgevolg ook geen rekening moeten houden met de bepalingen

van de wet Verzekeringsbemiddeling terwijl de verzekeringstussenpersoon dit wel dient te

doen. De verschillende gedragsregels186 zijn dan ook niet van toepassing voor de

klantenaanbrenger. Er zullen wel passende organisatorische maatregelen genomen worden

op de klantenaanbrengers door de verzekeringsondernemingen of

verzekeringstussenpersonen.

119. Een laatste belang van onderscheid situeert zich in de vergoeding. De

klantenaanbrenger kan maar een éénmalige vergoeding ontvangen voor zijn dienst.187

§ 2: De verhouding klantenaanbrenger en verzekeraar of

verzekeringstussenpersoon

120. De klantenaanbrenger zal in zijn juridische verhouding met de verzekeraar of de

verzekeringstussenpersoon voornamelijk verbonden zijn via een overeenkomst. De FSMA

stelt voor haar leden in aansluiting op de mededeling van de CBFA een modelcontract “

klantenaanbrenger “ op.

121. Indien de klantenaanbrenger meer bevoegdheden stelt dan gestipuleerd in zijn

overeenkomst met de verzekeringsmaatschappij of tussenpersoon kan deze stilzwijgende

uitbreiding van het contract uitmonden in een nietigheid. De wet op de verzekeringen stelt

immers bepaalde strafsancties vast voor zij die werkzaamheden van

verzekeringsbemiddeling uitvoeren zonder de vereiste inschrijving.

185

Y. MERCHIERS, J. ROGGE en K. BERNAUW, De verzekeringsbemiddeling en de verzekeringsdistributie, een juridische benadering, Gent, Mys & Breesch, 1996, 127. 186

Zie Deel 4. 187

Zie hiervoor deel III, hoofdstuk 7.

Page 58: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

49

Gelet op deze strafsancties en het doel van de wet moet worden besloten dat deze

bepalingen van openbare orde zijn, waardoor bij schending ervan een nietigheid kan

volgen.188

122. Het is duidelijk dat een “ zuivere “ relatieaanbrenger niet onder de handelsagentuur

valt omwille dat zijn bevoegdheid geen bemiddeling omvat.189

Hoofdstuk 6: Besluit

123. De privaatrechtelijke juridische verhouding van de verzekeringstussenpersonen worden

niet geregeld door de verzekeringsbemiddelingswet. Deze wet – ondanks verschillende

wijzigingen190 - bepaalt enkel de administratiefrechtelijke toegangs -, uitoefenings – en

controleregels.

124. Zodoende moet er voor deze privaatrechtelijke verhoudingen teruggevallen worden op

de algemene beginselen van het recht, de gewoonte en op eventuele onderlinge gesloten

overeenkomsten.191 De privaatrechtelijke juridische verhouding van de

verzekeringsmakelaar ten aanzien van “ zijn opdrachtgever(s) valt geenszins onder het

toepassingsgebied van de wet handelsagentuur. Zijn privaatrechtelijke verhouding wordt

hierin tegen geregeld door het algemeen verbintenissenrecht, namelijk de lastgeving of

aanneming van werk. In de verzekeringssector kan de cummultheorie vaak toegepast

worden om te kwalificeren, waardoor deze de voorkeur geniet. Hierdoor valt het sowieso

onder een werk van aanneming, maar het kan worden aangevuld met elementen van de

lastgeving.

125. De verzekeringsagent én de verzekeringssubagent daarentegen zullen – voornamelijk -

in privaatrechtelijke verhouding met zijn opdrachtgever wél onder de toepassing van de

handelsagentuurovereenkomstwet vallen. De overige regels zijn ook van toepassing, al

188

C. DANIELS en K. VAN DEN BROECK, “ Relatieaanbengers zijn geen agenten” ( noot onder Gent 27 november 2014) RABG, 2015, 600. 189

Ibid. 598. 190

Zie supra, nr.36 191

Y. MERCHIERS, J. ROGGE en K. BERNAUW, De verzekeringsbemiddeling en de verzekeringsdistributie, een juridische benadering, Gent, Mys & Breesch, 1996, 57; H. COUSY, Actualia verzekeringen: aanvullende pensioenen en levensverzekeringen, distributie en onrechtmatige bedingen, faillissement en zwakke weggebruikers, Antwerpen, Maklu, 2000,107.

Page 59: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

50

worden deze wel beperkt door de handelsagentuurovereenkomstwet. Ook een

bediendecontract is mogelijk, maar dit behoort tot een minderheid van de

verzekeringsagenten.

126. Naast dit verschil van welke juridische regeling van toepassing is, zit er ook een verschil

inzake hun opdrachtgever bij deze twee traditionele verzekeringsdistributeurs. In het geval

van de verzekeringsagent wordt ervan uitgegaan dat dit de verzekeraar is waarmee hij een

duurzame verhouding onderhoudt. Voor de verzekeringsmakelaar wordt daarentegen vanuit

gegaan dat zijn opdrachtgever de verzekeringnemer is, dat hij hoofdzakelijk optreed in

functie van de belangen van de klant.192 De agent zal hierdoor vaker dan de makelaar de

lasthebber van de verzekeraar zijn terwijl de makelaar vaker de lasthebber is van de

verzekerde. Maar opnieuw, dit is geen absolute regel en de praktijk varieert hierin.193

127. Tenslotte vertoont een klantenaanbrenger de facto grote gelijkenissen met de

verzekeringstussenpersoon. Toch is zijn opdracht – en bevoegdheden – eerder beperkt

waardoor zijn juridische verhouding anders ligt, wat dan weer impact heeft op zijn

vergoedingsregeling.

192

M.FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 575. 193

Ibid. 598.

Page 60: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

51

Deel III: De vergoeding

Hoofdstuk 1: Inleiding

128. De uiteindelijke premie die de verzekeringnemer betaalt omvat nagenoeg altijd

dezelfde elementen. Dit zal in de eerste plaats een zuivere of technische premie omvatten.

Dit is gelijk aan de waarde die volgens de actuariële techniek nodig is om de verzekerde

gebeurtenis te dekken. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met de verzekerde

som, de frequentie van het voorvallen van de gebeurtenis, de gemiddelde kost ervan,

franchises enz. Daarnaast zal de uiteindelijke premie ook nog bedrijfskosten omvatten zoals

administratiekosten en beheerskosten. Tel hierbij nog de winstmarge van de verzekeraar en

de parafiscale bijdragen en men bekomt een stevig bedrag.194

Bij het uiteindelijke bedrag van de premie zal heel vaak nog een vergoeding voor de

verzekeringstussenpersoon horen. Deze vergoeding zal doorgaans via een

commissiesysteem voldaan worden waarbij een deel van de premie die de verzekernemer

betaalt, zal dienen om de verzekeringstussenpersoon te betalen.

129. Wat opvalt aan het vergoedingssysteem is de driehoeksverhouding. Hiermee bedoelend

is het feit dat de verzekeringsnemer economisch de vergoeding van de

verzekeringstussenpersoon betaald – het commissieloon is immers vaak inbegrepen in de

verzekeringspremie – maar het is de verzekeraar die juridisch de vergoeding zal brengen bij

de tussenpersoon.

Deze driehoeksverhouding kan – vaak onbewust en niet wetend in hoofde van de

verzekeringnemer – problemen opleveren. Zo kan vooral verwezen worden naar het

correcte bedrag. De verzekeringnemer zal heel vaak niet weten hoeveel er van zijn globale

premie effectief dient voor de vergoeding van de tussenpersoon. In tijden waarbij

transparantie en openheid belangrijk is, vormt dit een hekel punt.

130. In het volgende hoofdstuk worden verschillende vormen van vergoedingen aangehaald.

Nadien volgt een aparte bespreking van het recht op vergoeding van de

194

T. VANSWEEVELT en B. WEYTS, Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 287.

Page 61: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

52

verzekeringsmakelaar en verzekeringsagent. Dit gevolgd door de hoogte van de vergoeding

en de regeling voor klantenaanbrengers. Tenslotte komt de situatie waarbij de

verzekeringsnemer wijzigt van verzekeringstussenpersoon aan bod.

Hoofdstuk 2: Vormen

§ 1: Inleiding

131. Een eenduidige alomvattende vorm van commissievergoeding bestaat er niet. Partijen

kunnen immers zelf uitmaken hoe de commissievergoeding er uit zal zien. Dit zal gebeuren

op basis van de contractsvrijheid.195 De verschillende vormen van vergoeding kunnen

opgesplitst worden in enerzijds een opsplitsing op basis van het soort vergoede werk en

anderzijds de opsplitsing op basis van de berekeningswijze van de vergoeding.

§ 2: Op basis van het soort werk

132. De verzekeringstussenpersoon kan in de eerste plaats aanspraak maken op een

aanbrengcommissie. Dit zal een vergoeding zijn – zoals het woord zelf doet vermoeden –

voor het aanbrengen van – nieuwe – verzekeringsnemers.

Daarnaast kan hij ook een beheerscommissie ontvangen. Dit wanneer hij het beheer van het

contract onderhoudt en het afhandelen van eventuele schadegevallen.

133. In verzekeringssector zal de tussenpersoon echter in de meeste situaties een

vergoeding ontvangen die de gehele verzekeringsbemiddelingsdienst dekt.196 Dit zal dus het

aanbrengen van het contract omvatten, het beheer van het contract met de daar bijhorende

eventuele schadegevallen. Hierdoor zit deze dienstverlening meteen inbegrepen in de

eindpremie en worden zijn diensten toegankelijk voor iedereen.

Het zal met andere woorden geen luxedienstverlening zijn waarbij je voor iedere

verschillende daad moet betalen als klant.197 In de verhouding met professionele klanten, de

195

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 85. 196

Een vergoeding per dienst is aldus juridisch ook mogelijk. 197

Gesprek FVF. Zie bijlage 1.

Page 62: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

53

bedrijvenmarkt, komen de zogenaamde “ fee’s” wel nog voor. Maar dit is uiteraard een

andere markt.198

134. De belangrijkste taken voor de verzekeringsmakelaar – maar dit kan uitgebreid worden

naar de tussenpersoon in het algemeen – is het schadebeheer, via face-to-face contact de

behoefte van de consument in kaart brengen en de nazorg199 van het verzekeringscontract,

althans volgens de makelaars zelf. Het uitvoeren van deze taken vinden zij over het

algemeen een grote meerwaarde. Het zelf innen van de verzekeringspremie daarentegen

vinden de meeste makelaars geen meerwaarde hebben.200

§ 3: Op basis van berekeningswijze

135. In het grootste gedeelte van de verzekeringscontracten – zeker in de particuliere sector

- zal de tussenpersoon vergoed worden via een percentage van de betaalde

verzekeringspremie van de verzekeringsnemer. Dit is een zogenaamde “ les commissions d’

acquisition “ of “ verwervingscommissie “.201

136. Bij levensverzekeringen wordt in praktijk de premie meestal berekend in functie van het

verzekerde kapitaal.202 Dit percentage van het verzekerd kapitaal wordt “ les commissions de

gestion ou d’ encaissement “ of “ incassocommissie “ genoemd.203 Toch is dit geen

vaststaand gegeven en partijen kunnen op grond van hun contractsvrijheid zelf bepalen hoe

de vergoeding er dient uit te zien.204 Dit wordt zelfs expliciet erkend bij de verzekeringsagent

door artikel 13 van boek X van de wet handelsagentuurovereenkomst.

Hoofdstuk 3: De verzekeringsmakelaar

198

Gesprek FVF. Zie bijlage 1. 199

Met nazorg bedoelend dat indien de situatie of behoeften van de klant veranderen dient het contract mogelijks aangepast te worden of dienen bijkomende waarborgen afgesloten te worden. 200

Deze gegevens zijn raad te plegen in FVF Vrijuit 4 ,2016, blz. 16-17. 201

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012,391. 202

L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 196. 203

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 391. 204

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 85.

Page 63: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

54

§ 1: Recht op het commissieloon

1: Inleiding

137. Courtage, makelaarsloon, commissie, commissieloon, provisie of gewoonweg het loon

van de makelaar is inherent aan de makelaarsovereenkomst.205 De overeenkomst wordt

immers doorgaans gekwalificeerd als een overeenkomst van aanneming. Op basis van artikel

1710 Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat “de ene partij zich verbindt om iets voor de andere

te verrichten, tegen betaling van een tussen hen bedongen prijs.” Echter ook wanneer de

kwalificatie van de overeenkomst overhelt naar lastgeving blijft dit principiële recht op

courtage bestaan. Het principe bij lastgeving is echter wel dat dit kosteloos is206, echter gaat

de rechtspraak en rechtsleer van een weerlegbaar vermoeden uit dat bezoldigingen bij

mandaten die aan professionelen worden toegekend of bij mandaten met een

handelsrechtelijk karakter.207 Een verzekeringstussenpersoon bezit het status van

handelaar.208 De verbintenis om het loon te betalen ontstaat op het ogenblik van het sluiten

van de lastgevingsovereenkomst.209

138. Het recht op makelaarsloon vloeit dus niet voort uit de overeenkomst die door de

tussenkomst van de makelaar tot stand komt210, maar uit de makelaarsovereenkomst zelf,

én in het bijzonder het voordeel dat de makelaar door zijn optreden aan zijn opdrachtgever

bezorgt.211 Hierdoor zal de verjaringstermijn van 3 jaar volgens artikel 88 Verzekeringswet

niet van toepassing zijn tussen de verzekeraar en de tussenpersoon.212

2: Voorwaarden totstandkoming recht op commissie

139. Er is een dubbele materiële voorwaarde aangaande het ontstaan van het recht op

commissie voor de makelaar in het algemeen, namelijk (i) de effectieve totstandkoming van

de beoogde overeenkomst (ii) en dit dankzij de tussenkomst van de makelaar. Daarnaast

205

M. WAGEMANS, ‘Le mandat, la commission, le courtage et la filialisation’ in P. KILESTE, D. PUTZEYS, P. CRAHAY en A. DELCORDE (eds.), La distribution commerciale dans tous ses états, Brussel, Editions du jeune barreau, 1997, (169) 206. 206

Art. 1986 BW; Cass. 14 oktober 2002, C.00.0227.N. 207

M. DAMBRE, Bijzondere Overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 425. 208

Een handelaar is immers iemand die daden van koophandel uitoefent en hiervan hoofdzakelijk of aanvullend zijn of haar gewoon beroep van maakt ( Art. 1 W.Kh.). Onder daden van koophandel verstaat de wet onder meer “ alle verbintenissen van handelsagenten voor het bemiddelen of afsluiten van zaken “ en “ elke bank- , wissel- , commissie – of makelaarsverrichting” ( Art. 2 W.Kh.). 209

M. DAMBRE, Bijzondere Overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 465. 210

Luik 27 maart 2003, JLMB 2004, 706. 211

C. HEEB, De makelaar, Leuven, Die Keure, 2012, 292. 212

M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier,2011, 604.

Page 64: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

55

moet er nog voldaan worden aan een formele voorwaarde, namelijk een geldige

makelaarsovereenkomst.213

3: Tijdstip ontstaan commissie

3.1 Algemeen in de verzekeringssector

140. Op zich is er geen uitvoering van de bemiddelde overeenkomst vereist voor het recht

op courtage bij een makelaar. Echter vormt de verzekeringsmakelaar hierop een

uitzondering. Het recht van de verzekeringsmakelaar komt slechts tot stand naarmate de

premies op basis van de gesloten verzekeringsovereenkomst geïnd worden.214

141. Een – aannemelijke – verklaring voor deze afwijking ligt in de grondslag van het recht

op commissie. Deze ligt zoals eerder vermeld in het voordeel dat de makelaar aan zijn

opdrachtgever – voor de verzekeringsmakelaar zou dit de verzekeringsnemer zijn - verschaft.

Echter wordt de makelaar meestal door de verzekeringsmaatschappij vergoedt215, en dit

zowel wanneer hij optreedt als tussenpersoon voor de verzekeringsmaatschappij maar ook

wanneer hij optreedt voor de verzekerde.216

Er moet dan ook gekeken worden naar het voordeel die de verzekeringsmakelaar biedt voor

de verzekeraar. Dit voordeel voor de verzekeraar is niet het louter sluiten van een

verzekeringsovereenkomst, maar wel het innen van de verzekeringspremies. Daarbovenop is

de verzekeringsovereenkomst een overeenkomst met opeenvolgende verbintenissen en is

commissie aldus verschuldigd op alle sommen die uitgekeerd worden ter uitvoering van deze

verbintenissen.

Het commissieloon wordt op deze manier onderworpen aan een termijn – het

commissieloon zal immers pas ontstaan op de vervaldag van de premies – én aan een

voorwaarde – de premies moeten geïnd zijn -.217

213

C. HEEB, De makelaar, Leuven,Die Keure, 2012, 294-295. 214

J.-C. ANDRE-DUMONT,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek, I.2.2, 2000, afl.45, 37; C . HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 306 . 215

Dit is echter geen vaststaand gegeven of verplichting. Geen enkele wet bepaalt immers wie de vergoeding van de verzekeringstussenpersoon moet vergoeden. Een verzekeringstussenpersoon kan aldus door de verzekeringnemer worden vergoed. 216

C. HEEB, De makelaar, Leuven,die Keure, 2012, 371. 217

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 306.

Page 65: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

56

142. Het commissieloon zal ook de weerslag ondergaan van de evoluties van het

verzekeringscontract die kunnen ontstaan uit de toepassing van de oorspronkelijke

bedingen.218 Hierbij denkend aan een verzwaring of verlichting van het risico of dekking, een

indexatie, normale afloop van de overeenkomst, …219

3.2 De sector levensverzekering

143. Voor de sector levensverzekering wordt dit principe wettelijk vastgelegd.220 Artikel 82

van het koninklijk besluit van 14 november betreffende de levensverzekeringsactiviteit

bepaalt immers dat “ de commissielonen die aan de tussenpersonen worden verleend,

worden maar verworven naarmate de overeenkomstige toeslagen van de overeenkomst

worden verbruikt. De verzekeringsonderneming treft de nodige maatregelen opdat het niet

– verworven deel van de aan de tussenpersoon toegestane voorschotten op commissielonen

kan worden teruggewonnen. “

Het is ook de verzekeringsonderneming die er moet op toezien dat zij deze bepaling mogelijk

maakt in de overeenkomsten die zij aangaan met hun tussenpersonen.221

4: Courtagegebruiken

4.1 Algemeen

144. In zijn privaatrechtelijke verhouding is de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van

de verzekeringsmaatschappij en verzekeringnemer, zoals in deel II van deze masterproef

beschreven wordt, gestuurd door het gemeen verbintenissenrecht, gewoonte, gebruiken en

gedragsregels. Eén van deze gebruiken werd in 1981 door de “ Fédération des Courtiers en

assurances & Intermédiaires financiers de Belgique “ 222( FEPRABEL) gelanceerd.223

De mededeling is een antwoord op problemen voortkomend uit de handelsbetrekkingen

tussen een makelaar en een verzekeraar, inzake welke toepassingsregels gelden. Deze

218

Dit moet in samenhang gelezen worden dat met het feit dat het commissieloon meestal een percentage is van de verzekeringspremie. 219

M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 603. 220

KB 14 november betreffende de levensverzekeringsactiviteit. 221

Art. 84 KB levensverzekeringsactiviteit. 222

In het Nederlands is dit de “Federatie van de Producenten in Assuranties van België “. 223

L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 195.

Page 66: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

57

problemen hebben betrekking op de rechten en plichten van de makelaars en van de

verzekeraars.

Het opgenomen stuk tekst is een vaststelling van de regels die sinds tientallen jaren – ten

tijden van de opstelling, namelijk het jaar 1981 – door de belanghebbende partijen worden

toegepast alsook door de rechtbanken en rechtsleer bevestigd. Deze vaststelling bestaat al

sinds 1937 in Frankrijk.224 De gebruiken zijn dan ook grotendeels in overeenstemming in de

twee landen waardoor de opstellers zich hier ruim hebben op geïnspireerd.

145. De tekst, die het akkoord kreeg van de “ Unie van Makelaars in Verzekeringen” luidt als

volgt:225

“ Artikel 3: De makelaar die een polis aanbrengt heeft recht op het commissieloon, niet alleen

op de aanvankelijke premie, maar tevens op alle premies die voortvloeien uit de clausules

van deze polis.

Het recht op commissieloon blijft even lang bestaan als de verzekering zelf, onder meer

wanneer de polis stilzwijgend of uitdrukkelijk voortgezet wordt of wanneer ze hernieuwd of

rechtstreeks door de verzekerde bij de maatschappij vervangen wordt.

Wanneer de vervanging toegekend wordt aan een nieuwe makelaar die door de verzekerde

in het bezit gesteld is van een exclusieve opdracht tot vervanging samen met een regelmatige

opzegging van de polis voor haar vervaldag of voor de vervaldag waarop ze kan opgezegd

worden, dan heeft de makelaar die de polis tot stand bracht, het recht op het commissieloon

op de door hem aangebrachte premies tot op het ogenblik dat de polis behoorlijk opgezegd

wordt.

Wanneer de vervanging toegekend wordt aan een nieuwe makelaar die in het bezit is van

een opdracht tot vervanging van producent, maar niet van een regelmatige opzegging van

de te vervangen polis, dan behoudt de makelaar die de polis tot stand bracht zijn recht op

224

In Frankrijk werd dit gebruik op schrift gesteld door CSCA, de “ Chambre Syndicale des Courtiers d’ Assurances “. 225

Enkel de interessante stukken voor deze masterproef werden integraal overgenomen.

Page 67: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

58

commissieloon op alle premies van het nieuwe contract, tot beloop van het bedrag van

diegene die hij heeft aangebracht. “226

4.2 De afdwingbaarheid

146. De vraag ligt echter vervat in wat de juridische waarde van dergelijk gebruik is

aangezien een gebruik niet afdwingbaar is, in tegenstelling tot de gewoonte. Aan de

miskenning van een gebruik kan aldus geen juridische sanctie of gevolg verbonden

worden.227 Een deel van de rechtsleer baseren zich hierop om de afdwingbaarheid van dit

gebruik te betwisten.228

147. Toch kan – moet – er gesteld worden dat dit gebruik in principe steeds in de

overeenkomst tussen de verzekeringsmakelaar en de verzekeraar besloten ligt en aldus

afdwingbaar is. Dit kan gesteld worden daar (i) artikel 1135 bepaald dat overeenkomsten niet

alleen verbinden tot hetgeen daarin uitdrukkelijk bepaald is, maar ook tot alle gevolgen die

door de billijkheid, het gebruik ( … ) worden toegekend. Ook in (ii) artikel 1160 BW kan een

pro – argument gevonden worden voor het aanvaarden van dit gebruik. Dit stelt immers

men het contract moet aanvullen met de daarbij gebruikelijke bedingen, hoewel die er niet in

zijn uitgedrukt.229 Een (iii) derde argument speelt zich af in het feit dat gebruiken een steeds

grotere rol toebedeelt krijgen in het handelsrecht.230 Een andere aanwijzing bevindt zich

uiteraard bij FEPRABEL, , die dit gebruik op schrift heeft gesteld. 231

148. Een laatste aanwijzing of pro – argument situeert zich in de rechtspraak. Zo is er al de

verwijzing van FEPRABEL dat de rechtspraak en rechtsleer deze gebruiken al tientallen jaren

toepassen.

226

RW 1980 -1981, 244 227

B. TILLEMAN en B. DEMARSIN, Algemene inleiding tot het recht; Leuven, Acco C.V.,300; J. VANDE LANOTTE en G. GOEDERTIER, Handboek Belgisch Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2010, 156. 228

L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 195. 229

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 350. 230

De gebruiken blijven zelfs na de invoering van het Wetboek van Koophandel een bijzondere plaats innemen in de normenhiërarchie van het handelsrecht. Zie hiervoor K. BYTTEBIER, T. WERA, J. BORGERHOFF, H. GEINGER, M. GESQUIERE EN D. JOSEPH, Handboek handels- en ondernemingsrecht, Brussel, die Keure, 2016, 66. 231

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 350.

Page 68: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

59

Maar ook recente rechtspraak erkent de juridische waarde van deze opgenomen gebruiken.

Zo veroordeelt de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen232 de verzekeraar tot een

schadevergoeding van een jaar verzekeringspremie aan de verzekeringsmakelaar onder

andere wegens de schending van de courtagegebruiken.233 Deze uitspraak is bijgevolg zéér

interessant voor de beroepssector van de verzekeringsmakelaar aangezien deze beslissing

ervoor zorgt dat de courtagegebruiken uitdrukkelijk als rechtsbron worden erkend.234 Er kan

dan ook gesteld worden dat dit gebruik, en dan specifiek de bepalingen omtrent de

vergoedingen van de tussenpersonen, steeds is opgenomen in de overeenkomst tussen de

verzekeraar en de makelaar.235

§ 2: Einde van de makelaarsovereenkomst

1: Algemeen

149. De makelaarsovereenkomst eindigt doorgaans bij het vervullen van de opdracht van de

makelaar in kwestie. Dit zal normaliter op het moment zijn wanneer de beoogde

overeenkomst – door de interventie van de makelaar – tot stand is gekomen. In principe

heeft hij dan ook op dit moment recht op zijn commissieloon. Echter zoals hierboven gesteld

is er een afwijkend gebruik hierop in de verzekeringssector.236

2: De verzekeringssector

150. Bij de verzekeringsbemiddeling zal aldus het recht op commissieloon bestaan op het

ogenblik van de inning van de premies. Hij zal bijgevolg zelfs na de beëindiging van zijn

overeenkomst recht blijven behouden op commissie zolang de polis niet rechtsgeldig is

opgezegd. Dit is in de verzekeringssector een vaststaand gebruik.237

232

Kh. Antwerpen (16e k.) 2 oktober 2001,RW 2003, 72-73.

233 In casu ging het over een verzekeraar die zeer goed weet dat de verzekerde al jarenlang een beroep doet op

de tussenkomst van dezelfde door hem gekende makelaar en nagenoeg onmiddellijk na de opzegging van de polissen rechtstreeks met de verzekerde onderhandelingen aanknoopt, zonder de makelaar bij de besprekingen te betrekken of aan de verzekerde te melden dat zij bezwaarlijk de makelaar buiten de zaak kan laten. 234

C. VAN SCHOUBROECK, noot onder Kh. Antwerpen (16e k.) 2 oktober 2001,RW 2003, 73.

235 C. HEEB, “ Heeft een verzekeringsmakelaar recht op een uitwinningsvergoeding en kan een

handelsvennootschap zuiver morele schade lijden?” (noot onder Gent (12de

k.) 23 mei 2007), DAOR 2007, 477. 236

Zie supra, nr. 145. 237

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 349; Zie het courtagegebruik in randnummer 145.

Page 69: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

60

151. Dit principe kan vergaand zijn. Zo zal in beginsel een makelaar die de bemiddeling

verzorgde bij een autoverzekeringsovereenkomst voor alle wagens van de verzekerde - dit

niet enkel voor de wagens op het moment van de sluiting van de overeenkomst maar voor

ook voor voertuigen die later in gebruik zijn – zijn recht op commissieloon niet verliezen

wanneer de verzekeringnemer later via een andere tussenpersoon bij dezelfde verzekeraar

een dekking aanvraagt voor een nieuw voertuig.238 Ook wanneer de tussenpersoon het

beheer van de aangebrachte verzekeringsovereenkomst later toevertrouwt aan een andere

tussenpersoon behoudt hij zijn recht op commissieloon.239

Het discussiepunt ligt hierdoor naar het “ voortbestaan van de verzekeringsovereenkomst “

of wat de eindiging van de verzekeringsovereenkomst is.

152. Volledigheidshalve dient opgemerkt te worden dat de beperkte duurtijd van

verzekeringscontracten240 geen invloed hebben op het recht op commissieloon. Het

commissieloon blijft immers verschuldigd zolang het oorspronkelijke contract stilzwijgend

wordt hernieuwd.241

3: Recht op een uiwinningsvergoeding?

153. In het volgende hoofdstuk wordt de uitwinningsvergoeding van de verzekeringsagent

beschreven. Deze vergoeding is eigen aan de handelsagent. De vraag is nu echter of een

verzekeringsmakelaar ook recht heeft of kan hebben op een uitwinningsvergoeding. Bij het

beantwoorden van deze vraag kan er verwezen worden naar een arrest van het hof van

beroep te Gent.242 In deze zaak stelt de verzekeringsmaatschappij haar

makelaarsovereenkomst ten einde. Hiervoor neemt zij een opzeggingstermijn van 12

maanden in achting. De verzekeringsmakelaar gaat hiermee akkoord, maar hij stelt ook dat

hij nog recht heeft op de nog te vervallen commissies voor de lopende

verzekeringscontracten die hij aangebracht heeft. Deze laatste eis kwalificeerde hij als een

uitwinningsvergoeding. Zowel in eerste aanleg, als in beroep, oordeelde de rechters dat de

makelaar recht heeft op deze commissies.

238

Kh. Brussel 27 november 1934, De Verz. 1935, 71 ; C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 348-349 239

Luik 6 november 1998, TBBR 2000, 64. 240

Verzekeringsovereenkomsten mogen niet langer duren dan één jaar. Uitzonderingen hierop zijn wel mogelijk. ( Art. 85 Verzekeringswet) 241

M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 604. 242

Gent (12de

kamber bis), 23 mei 2007, nr 2006/AR/1891, DAOR 2007, 467-469.

Page 70: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

61

Deze uitspraak baseerde de rechters op het hierboven vermelde principe, namelijk dat de

opzegging van de makelaarsovereenkomst geen einde maakt aan de overeenkomsten tussen

de verzekeraar en de verzekerden waardoor hij zijn recht op vergoeding blijft behouden. De

vraag, of discussiepunt, is de kwalificatie van deze eis als uitwinningsvergoeding.

Naar Belgisch recht zijn er twee grondslagen voor aanspraak te maken op een

uitwinningsvergoeding. Dit kan via de arbeidsovereenkomstenwet243244 of via de

handelsagentuurovereenkomstwet.245246

154. De eerste mogelijkheid, via de arbeidsovereenkomstenwet, wordt door de wet zelf

uitgesloten. De verzekeringssector wordt immers uitdrukkelijk uitgesloten van het

toepassingsgebied van de arbeidsovereenkomstenwet.247 Ondanks het arrest van het

Arbitragehof248, waarbij deze uitsluiting als discriminatoir werd beoordeeld, zal de makelaar

er geen beroep kunnen opdoen. Volgens het Hof moet artikel 88 tot 107249 toepasselijk zijn

op een bediende die kan aantonen dat hij door een arbeidsovereenkomst verbonden is met

een verzekeringsmakelaar en dat zijn situatie overeenstem met de wettelijke definitie van de

handelsvertegenwoordiger. Om onder deze definitie te vallen moet men kunnen aantonen

dat hij onder gezag werkt van één of meer opdrachtgevers. Laat nu net hét kenmerk van de

verzekeringsmakelaar zijn ongebondenheid zijn aan één of meer verzekeraars, waardoor hij

ook niet via deze uitspraak van het Hof beroep kan doen op deze wet.

155. De tweede mogelijkheid, namelijk via de handelsagentuurovereenkomstwet, zal ook

geen soelaas brengen. Om onder deze wet te kunnen vallen is er immers een permante band

nodig tussen de partijen. Door zijn onafhankelijkheid zal er geen duurzame band bestaan bij

de makelaar.

243

Dit is in principe voor de handelsvertegenwoordiger. 244

Art. 101 arbeidsovereenkomstenwet. 245

Dit is in principe voor de handelsagent. 246

Art. 20 handelsagentuurovereenkomstwet. 247

Art. 4, eerste lid arbeidsovereenkomstenwet. 248

Arbitragehof 18 februari 1998, nr.20/98. 249

Dus de uitwinningsvergoeding via artikel 101 arbeidsovereenkomstwet behoort hiertoe.

Page 71: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

62

Ondanks dat sommige auteurs het niet volledig uitsluiten dat een makelaar onder het

toepassingsgebied van de handelsagentuurovereenkomstenwet kan vallen, is de rechtspraak

van oordeel dat de verzekeringsmakelaar uitgesloten is van deze wet.250

156. Er kan dan ook besloten worden dat de makelaar geen recht heeft op een

uitwinningsvergoeding en dat in casu de eis verkeerdelijk is gekwalificeerd.

4: Berekening van een (uitwinnings)vergoeding

157. Het hof van beroep te Gent251 kent aan de makelaar een vergoeding toe die berekend

wordt aan de hand van de commissie op de premies die hij kreeg toen de

makelaarsovereenkomst nog liep.252 De rechter kent hem een volledige commissie toe,

namelijk hetzelfde bedrag dat hij ook kreeg tijdens de duur van de makelaarsovereenkomst.

De enige beperking hierbij was dat men er van uitgaat dat er gemiddeld jaarlijks acht

polissen ten einde lopen.

158. Dit lijkt of is terecht, aangezien de verzekeraar het voordeel blijft behouden van de

verzekeringsovereenkomsten die de makelaar aangebracht heeft. De enige kanttekening

hierbij is het volledige commissiebedrag. Het commissieloon is immers een vergoeding voor

het aanbrengen van verzekeringsovereenkomsten, maar ook voor het beheer hiervan. Indien

de makelaarsovereenkomst wordt beëindigd zal deze makelaar de

verzekeringsovereenkomsten niet meer moeten beheren. Hierdoor is het aan te bevelen dat

het toewijzen van de vergoeding na de beëindiging van de makelaarsovereenkomst

proportioneel lager moet liggen dan de vergoeding tijdens de makelaarsovereenkomst.

Deze berekeningswijze ligt grotendeels in het verlengde van de uitwinningsvergoeding. Zoals

gesteld is de uitwinningsvergoeding volgens de arbeidsovereenkomstenwet en de

handelsagentuurovereenkomstwet niet van toepassing, maar zij kunnen wel een

inspiratiebron zijn voor de berekening.

250

Kh. Antwerpen, 15 februari 2002, De Verz. 2005, 811-816 ;Antwerpen, 22 mei 2003, De Verz., 2005, 793-795 ;Antwerpen, 4 oktober 2004, TBH 2005, 1080-1084; Zie randnummer 108 waar eerder al besproken is dat de handelsagentuurovereenkomstwet niet van toepassing is op de verzekeringsmakelaar. 251

Gent (12de

kamber bis), 23 mei 2007, nr 2006/AR/1891, DAOR 2007, 467-469. 252

Deze redenering verloopt volledig in lijn met het gebruik.

Page 72: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

63

Doordat de makelaar geen grondslag kan vinden in de handelsagentuurovereenkomstwet

kunnen de makelaar en de verzekeraar onderling een akkoord sluiten over de begroting van

de makelaarsvergoeding die na het einde van de overeenkomst verschuldigd is. Indien

dergelijk akkoord niet bepaald is zal een rechter de vergoeding bepalen. Hierbij dient hij

rekening te houden met het voordeel dat de makelaar aan de verzekeraar biedt.253

159. Samengevat wordt door HEEB een berekening voorgesteld die met de voorgaande

verschillende elementen rekening houdt. Zo behoudt de makelaar zijn recht op de

commissielonen op de premies van de polissen die hij aangebracht heeft bij de verzekeraar.

Dit wordt door twee elementen beperkt. Enerzijds zullen er jaarlijks een aantal polissen

vervallen waardoor het recht op commissie niet onbeperkt in de tijd kan blijven bestaan.

Anderzijds moet de makelaar de verzekeringsovereenkomsten niet meer beheren, waardoor

zijn vergoeding proportioneel moet verminderd worden.254 Deze berekeningswijze is mijns

inziens een terechte en rechtvaardige waardoor ik het standpunt van HEEB enkel maar kan

bijtreden.

§ 3: Wat bij niet – totstandkoming of nietigheid van de

verzekeringsovereenkomst?

1: De niet – totstandkoming verzekeringsovereenkomst

160. Opnieuw hetzelfde principe treedt op de voorgrond bij deze problematiek, de

verzekeringstussenpersoon zal pas recht hebben op een commissieloon op het ogenblik van

de inning van de verzekeringspremie. Er zal met andere woorden een

verzekeringsovereenkomst tot stand moeten komen tussen de verzekeraar en de nemer van

de verzekering vooraleer de tussenpersoon aanstalten kan maken op zijn commissieloon.

Zelfs voor de makelaar in het algemeen geldt het principe van “ no cure, no pay “. Partijen

zijn echter wel vrij anders overeen te komen en het loon onafhankelijk te maken van het tot

stand komen van de beoogde overeenkomst. Dit is immers van suppletief recht.255

253

Dit voordeel is de verzekeringspremies die de verzekeraar ontvangt uit de verzekeringsovereenkomsten die de makelaar heeft aangebracht. 254

C. HEEB, “ Heeft een verzekeringsmakelaar recht op een uitwinningsvergoeding en kan een handelsvennootschap zuiver morele schade lijden?” (noot onder Gent (12

de k.) 23 mei 2007), DAOR 2007, 477

255C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 297 -298.

Page 73: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

64

161. De ombudsman van de verzekeringen is met deze problematiek in 2007 in contact

gekomen. Het geschil tussen de verzekeringsmakelaar en de “ verzekeringsnemer “ is nadien

beslecht door de vrederechter.256

In het kort kunnen de feiten als volgt weergegeven worden: De heer X heeft een nieuwe

auto gekocht en wenst de premies van een aantal verzekeringsondernemingen te

vergelijken. Hij neemt dan ook contact op met een makelaarskantoor. De makelaar maakt

een verzekeringsaanvraag bij onderneming A op, die de heer X op 22 maart 2007

ondertekent. Als hij vaststelt dat hij bij een rechtstreekse verzekeraar B nog goedkoper

terecht kan, besluit hij op 27 maart 2007 van de eerste verzekering af te zien. Hij schrijft dan

ook een aangetekende brief in die zin aan verzekeringsonderneming A. De

verzekeringstussenpersoon is blijkbaar misnoegd door dit initiatief en stuurt een kosten- en

ereloonnota van 250 euro aan de heer X. De heer X weigert deze te betalen waardoor de

verzekeringsmakelaar een rechtszaak aanspant tegen hem.

De vrederechter weigert de eis om het ereloonnota van 250 euro te betalen toe te kennen.

Hij komt tot dit oordeel aan de hand van artikel 4 § 2 wet landverzekeringsovereenkomst.

Dit artikel zorgt ervoor dat de verzekeringsnemer recht heeft op bedenktijd en de

overeenkomst eventueel op te zeggen binnen de voorziene tijd. De vrederechter stelt dat “

teneinde artikel 4§2 (het recht op bedenktijd) niet te wijzigen of uit te hollen, komt het niet

aan de beroepsmakelaar toe om aan de verzekeringsnemer administratieve of andere

informaticakosten aan te rekenen die oorspronkelijk niet overeengekomen waren, hoewel de

makelaar (omwille van zijn informatie- en adviesopdracht) tussenbeide gekomen is ten

gunste van de verzekeringsnemer. De makelaar heeft tot taak verzekeringsnemers en

verzekeringsondernemingen met elkaar in contact te brengen; in dit kader is hij onderworpen

aan een informatie- en adviesplicht en wordt hij vergoed met de door de verzekeraar

betaalde commissielonen.» De vrederechter voegt eraan toe dat « uit de omstandigheden

van de zaak blijkt niet – de eiseres levert er in ieder geval niet het bewijs van – dat de

verweerder door gebruik te maken van zijn recht op bedenktijd, een rechtsmisbruik heeft

gepleegd dat een schadevergoeding verantwoordt. ”257

256

Vred. Thuin, 15 oktober 2007, niet gepubliceerd, A.R. 6466/2007 ( Bron: jaarverslag ombudsman 2007). 257

Ibid.

Page 74: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

65

De presentatie van een voorstel van contract zonder dat dit tot stand hoeft te komen

behoort aldus volgens de vrederechter, én de ombudsman, tot de normale beroepsactiviteit

van een verzekeringsmakelaar.

162. De situatie is echter niet dezelfde als de verzekeringstussenpersoon en de consument

overeengekomen zijn dat een bedrag betaald zou worden voor het zoeken naar een

verzekeringscontract, voor advies bij de keuze van een verzekeringsonderneming of een

product, et cetera. Vaak wordt dit forfaitaire bedrag overigens op voorhand betaald en

vervolgens in mindering van de premie gebracht bij het sluiten van de overeenkomst. Als de

verzekeringstussenpersoon dus het bewijs van een voorafgaande overeenkomst met de

consument niet kan leveren, mag hij bovenop zijn commissieloon geen andere kosten

aanrekenen.258

163. Het is niet verplicht dat de partijen tot de beoogde overeenkomst overgaan. De

verzekeraar is niet verplicht de verzekeringsovereenkomst te sluiten, zelfs niet wanneer de

kandidaat verzekeringnemer aan alle vooropgestelde kwaliteiten voldoet. Deze weigering

kan zelfs willekeurig gedaan worden. Uiteraard kan de tussenpersoon in dergelijk geval

artikel 1134, derde lid van het Burgerlijk Wetboek aanhalen. De verzekeraar zal zijn

overeenkomst met de verzekeringstussenpersoon niet te goeder trouw uitvoeren waardoor

de tussenpersoon aanspraak kan maken op een vervangende schadevergoeding. Deze

schade zal dan voornamelijk bestaan uit het misgelopen commissieloon. 259

164. Een andere problematiek die zich kan stellen bij het niet tot stand komen van een

verzekeringsovereenkomst is waarbij de verzekeringsmaatschappij een verzekeringsvoorstel

van makelaar X weigert en nadien een identiek voorstel van makelaar Y aanvaard. Dit is een

schending van de neutraliteitsverplichting.260 De vraag is echter of makelaar X recht heeft op

een schadevergoeding?

258

Ombudsman van de Verzekeringen, Jaarverslag 2007, http://www.ombudsman.as/nl/documents/Rapport_Ombudsman_2007.pdf. 259

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 298-299. 260

De neutraliteitsverplichting is opgenomen in de courtagegebruiken. Over de afdwingbaarheid kan verwezen worden naar randnummer 146 ev.

Page 75: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

66

Deze schadevergoeding zal dan vooral het gemis zijn aan commissieloon. In een arrest van

het hof van beroep te Brussel261 oordeelde de rechters dat de loutere schending van de

neutraliteitsverplichting onvoldoende is om aanspraak te maken op een schadevergoeding

bestaande uit de gederfde commissielonen. Er moet namelijk ook een oorzakelijk verband

aangetoond worden tussen een fout van de verzekeraar en de schade die de

verzekeringsmakelaar lijdt.262

2: Nietigheid van de verzekeringsovereenkomst

165. De nietigheid is de sanctie die een overeenkomst treft die bij haar totstandkoming niet

aan alle geldigheidsvereisten voldoet. Dit kan variëren van geen of een gebrekkige

toestemming, handelingsonbekwaamheid van een partij, er is geen of geen geldig voorwerp,

geen oorzaak of een ongeoorloofde oorzaak en niet-naleving van vormvereisten bij plechtige

overeenkomsten. Deze nietigheid brengt mee dat die overeenkomst in principe geen enkel

rechtsgevolg teweegbrengt en dit zowel voor het verleden, noch voor de toekomst. De

uitvoering die de overeenkomst reeds heeft gekend, dient in beginsel ongedaan te worden

gemaakt en de partijen dienen zoveel mogelijk te worden teruggeplaatst in de toestand alsof

er nooit een geldige overeenkomst was gesloten. Ook partijen vreemd aan de overeenkomst

zullen in principe de gevolgen van de nietigheid van de overeenkomst ondergaan.263

166. Aangezien de overeenkomst door de nietigheid geacht wordt nooit te hebben bestaan

verliest de makelaar in principe zijn recht op zijn vergoeding. Anders en beter gesteld, het

recht op vergoeding heeft nooit bestaan want de voorwaarde van het tot stand komen van

de beoogde overeenkomst is nooit vervuld geweest.

167. Echter heeft de rechtspraak op de gevolgen van de terugwerkende kracht een

beperking aangebracht voor overeenkomsten met elkaar opvolgende prestaties, waaronder

dus de verzekeringsovereenkomst. De nietigheid, en ook de sanctie ontbinding, werken

slechts ex nunc en niet ex tunc.

261

Brussel, 5de

kamer, 11 maart 2011, T.Verz. 2013/1, 108-111. 262

In casu kon de verzekeringsmakelaar het oorzakelijk verband niet aantonen. 263

A. VAN OEVELEN, A., “De nietigheid van de overeenkomst” in Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer,

Page 76: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

67

Door deze beperking wordt aldus de tot stand gekomen bemiddelde overeenkomst niet

aangetast en blijft het recht op commissieloon voor de verzekeringstussenpersoon

behouden.264

Hoofdstuk 4: De verzekeringsagent

§ 1: Recht op het commissieloon

1: Inleiding

168. De vergoeding in de vorm van een commissie van een handelsagent - in het algemeen -

wordt geregeld in de wet handelsagentuurovereenkomst en meer bepaald door de artikelen

X. 7 tot en met X. 15 van het Wetboek Economisch Recht. Aangezien de verzekeringsagent in

zijn privaatrechtelijk statuut onder de toepassing valt van voorgemelde wet zullen deze

bepalingen van kapitaal belang zijn.265 Echter net zoals bij de verzekeringsmakelaar zorgen

de afwijkende gebruiken met betrekking tot de vergoedingen van tussenpersonen in de

verzekeringssector voor “ problemen “ bij de toepassing van de wet

handelsagentuurovereenkomst.

169. Een vergoeding in de vorm van een commissie is niet alleen de meest gebruikelijke

vergoedingsvorm, het is daarnaast ook de enige vorm van vergoeding die deels dwingend

wettelijk geregeld is. Het is daarom belangrijk te weten wat er moet verstaan worden onder

het concept “ commissie “ om het toepassingsgebied van deze bepalingen juist te kunnen

afbakenen.

170. Het begrip “ provisie “ wordt in de handelsagentuurrichtlijn omschreven als “ alle

elementen van de beloning die variëren naar gelang van het aantal zaken of de waarde

ervan “.266 De Belgische wetgever heeft deze definitie nagenoeg letterlijk overgenomen. Enig

verschilpunt is dat het begrip “ provisie “ vervangen werd door “ commissie.

264

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 322-323. 265

Zie hiervoor Deel 2 Hoofdstuk X waarbij uiteengezet wordt dat de handelsagentuurovereenkomstenwet van toepassing is op de verzekeringsagent. 266

Art. 6 , tweede lid handelsagentuurrichtlijn.

Page 77: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

68

2: De bepalingen in de wet Handelsagentuurovereenkomsten

171. Om een goed en duidelijk overzicht weer te geven worden hier de bepalingen in

verband met het recht op een vergoeding van een handelsagent integraal overgenomen. In

de loop van dit hoofdstuk zal dan ook met regelmaat naar dit verwezen worden.

Artikel X. 8 WER bepaalt de regeling in verband met het recht op een commissie tijdens de

duur van de handelsagentuurovereenkomst. Dit is namelijk het volgende:

“ Voor een tijdens de duur van de handelsagentuurovereenkomst afgesloten zaak heeft de

handelsagent recht op een commissie :

1° indien de zaak is afgesloten dankzij zijn optreden;

2° of, indien de zaak is afgesloten met een derde die vroeger door hem als klant was

aangebracht voor gelijkaardige zaken;

3° of, indien is overeengekomen dat de handelsagent alleen zal optreden in een bepaald

gebied of bij een bepaalde groep personen en de zaak werd afgesloten met een klant uit dat

gebied of uit die groep. “

Het volgende artikel situeert zich in de toestand wanneer er een recht op vergoeding is na

het einde van de handelsagentuurovereenkomst.

“ Voor een na het einde van de handelsagentuurovereenkomst afgesloten zaak heeft de

handelsagent recht op een commissie :

1° indien de zaak hoofdzakelijk te danken is aan de door hem tijdens de duur van de

handelsagentuurovereenkomst aan de dag gelegde activiteit en de zaak is afgesloten binnen

een termijn van zes maanden te rekenen van het einde van deze overeenkomst;

2° of indien, overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel X.8, de bestelling van de

derde door de principaal of door de handelsagent is ontvangen voor het einde van de

handelsagentuurovereenkomst.”267

267

Art. X. 9 WER.

Page 78: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

69

Nadat deze twee wetsartikels handelen over het feit wanneer de handelsagent recht heeft

op een commissieloon, handelt artikel 10 van boek X Wetboek Economisch Recht wanneer

hij nét niet recht heeft op een commissieloon.

“ De handelsagent heeft geen recht op de commissie bedoeld in artikel X.8 indien deze

krachtens artikel X.9 verschuldigd is aan de vorige handelsagent, tenzij uit de

omstandigheden voortvloeit dat het billijk is de commissie tussen de handelsagenten te

verdelen.”

3: Toepassing op de verzekeringsagent

3.1 Tijdens de duur van de handelsagentuurovereenkomst

172. De handelsagent zal tijdens de duur van de handelsagentuurovereenkomst op drie

wijzen een aanspraak kunnen maken op een vergoeding. Dit is (i) indien de beoogde zaak is

afgesloten door zijn optreden, (ii) indien de beoogde zaak is afgesloten met een derde die

vroeger door de handelsagent als klant was aangebracht voor een gelijkaardige zaak of (iii)

indien is overeengekomen dat de handelsagent alleen zal optreden in een bepaald gebied of

bij een bepaalde groep personen en de beoogde zaak werd afgesloten met een klant uit dat

gebied of uit die groep.268

173. Deze drie wijzen of situaties waarin een handelsagent recht heeft op een commissie is

niet zo gemakkelijk in te passen in de verzekeringssector.269 In de verzekeringssector is er

immers het gebruik dat een verzekeringstussenpersoon – in casu de verzekeringsagent –

slechts recht heeft op een commissie voor zover het verzekeringscontract ook daadwerkelijk

door hem of dankzij zijn bemiddeling wordt afgesloten en voornamelijk de premies worden

geïnd op verschillende vervaldagen. Deze twee verschillende opvattingen leiden tot een

aantal toepassingsproblemen. Er zullen onder andere problemen rijzen indien moet worden

vastgesteld wanneer een zaak is afgesloten aangezien het recht op een

commissievergoeding voortvloeit uit de “ afsluiting van de zaak “.

268

Art. X. 8 WER , zie hiervoor randnummer 171. 269

Dit was dan ook een van de argumenten waarom de wet handelsagentuurovereenkomst initieel niet van toepassing was op de verzekeringsagent. Zie hiervoor randnummer 94 ev.

Page 79: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

70

Een zaak zal afgesloten zijn indien de principaal de bestelling heeft aanvaard, of indien de

agent – contractant de bestelling zelf heeft aanvaard.270

174. Het tijdstip van de opeisbaarheid van de commissie kan hierin wel enige soelaas

brengen. Zo zal de commissie opeisbaar worden vanaf het moment dat (i) de principaal de

overeenkomst uitgevoerd heeft of had moeten uitvoeren volgens de overeenkomst met de

derde of (ii) de derde is zijn contractuele verplichting nagekomen. Ze is daarnaast uiterlijk

opeisbaar wanneer de derde zijn deel van de overeenkomst heeft uitgevoerd of had moeten

uitvoeren, indien de principaal zijn deel had uitgevoerd.271 Het nakomen van de contractuele

verplichting van de derde is het betalen van de premie waardoor het gebruik uit de

verzekeringssector hierin perfect kan worden ingepast.

175. Ook de toepassing van het tweede lid van artikel X. 8 kan tot problemen leiden. Zo zal

een verzekeringsagent voor zogenaamde “ nabestellingen “ die zonder zijn daadwerkelijke

bemiddeling geplaatst worden toch zijn recht op commissie blijven behouden. De

voorwaarde hierbij is dat het gaat om een “ gelijkaardige zaak “ waardoor de vraag omtrent

dit toepassingsprobleem zal luiden wat men moet verstaan onder het concept van een “

gelijkaardige zaak “. Betekent dit, dat een identieke verzekering dient te worden afgesloten

of is het voldoende dat de nieuwe verzekering tot dezelfde verzekeringstak behoort?272

176. Een andere moeilijke wisselwerking tussen de verzekeringssector en de

handelsagentuurovereenkomstwet bevindt zich bij de praktijk van het “ plaatsingsmandaat

“. Het plaatsingsmandaat is heden ten dage niet meer van toepassing waardoor een

diepgaandere uiteenzetting hiervan niet opportuun is.

270

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 179. 271

Art. X. 11 WER. 272

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012,179 -180.

Page 80: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

71

§ 2: Einde handelsagentuurovereenkomst

1: Toepassingsprobleem

177. De verzekeringsagent heeft op twee manieren recht op een commissie voor een

afgesloten verzekeringsovereenkomst na het einde van zijn

handelsagentuurovereenkomst.273

178. Een toepassingsprobleem van de verzoening tussen de handelsagentuurovereenkomst

en de verzekeringssector bij het verkrijgen van een recht op commissie die tot stand komt na

het einde van de handelsagentuurovereenkomst is de – korte – termijn van zes maanden.

Een handelsagent heeft immers recht op een commissieloon na het einde van de

handelsagentuurovereenkomst indien de zaak hoofdzakelijk te danken is aan de door hem

aan de dag gelegde activiteit tijdens de duur van de handelsagentuurovereenkomst waarbij

de zaak binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf het einde van de

handelsagentuurovereenkomst.274 Deze strikte termijn werd door sommige verzekeraars te

kort bevonden voor de sector waarin zij zich bevinden.

2: De uitwinningsvergoeding

2.1 Algemeen

179. De regeling van de uitwinningsvergoeding of cliënteelvergoeding wordt door de

wetgever als volgt geformuleerd: “Na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst

heeft de handelsagent recht op een uitwinningvergoeding wanneer hij de principaal nieuwe

klanten heeft aangebracht of wanneer hij de zaken met de bestaande klanten aanzienlijk

heeft uitgebreid, voor zover dit de principaal nog aanzienlijke voordelen kan opleveren.

Indien de handelsagentuurovereenkomst een concurrentiebeding bevat, wordt de principaal

geacht, behoudens tegenbewijs, nog aanzienlijke voordelen te krijgen.

Het bedrag van deze uitwinningvergoeding wordt bepaald rekening houdend zowel met de

gerealiseerde uitbreiding van de zaken als met de aanbreng van klanten.

273

Zie supra, nr. 174. 274

Art. X. 9, eerste puntje WER.

Page 81: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

72

De uitwinningvergoeding mag niet meer bedragen dan het bedrag van een jaar vergoeding

berekend op basis van het gemiddelde van de vijf voorafgaande jaren of op basis van de

gemiddelde vergoeding in de voorafgaande jaren indien de handelsagentuurovereenkomst

minder dan vijf jaar heeft geduurd.

De uitwinningvergoeding is niet verschuldigd :

1° indien de principaal de handelsagentuurovereenkomst heeft beëindigd vanwege een aan

de handelsagent te wijten ernstige tekortkoming zoals bepaald in artikel X.17, eerste lid;

2° indien de handelsagent de handelsagentuurovereenkomst heeft beëindigd, tenzij de

beëindiging voortvloeit uit een aan de principaal te wijten reden, zoals bepaald in artikel

X.17, eerste lid, of het gevolg is van leeftijd, invaliditeit of ziekte van de handelsagent op

grond waarvan redelijkerwijze niet meer van hem kan worden gevergd dat hij zijn

werkzaamheden voortzet;

3° indien de handelsagent of diens erfgenamen, overeenkomstig een afspraak met de

principaal, hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de handelsagentuurovereenkomst

aan een derde overdragen.

De handelsagent verliest zijn recht op de uitwinningvergoeding indien hij de principaal niet

binnen een jaar na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst ervan in kennis

gesteld heeft dat hij voornemens is zijn rechten te doen gelden.” 275 Zonder een dergelijke

bescherming opent dit wantoestanden waarbij de principaal ertoe aangezet wordt de

overeenkomst te beëindigen met de handelsagent na het aanbrengen van een cliënteel.”276

180. De uitwinningsvergoeding – ook de cliënteelvergoeding genoemd – is de financiële

compensatie voor de agent om enerzijds de schade te vergoeden die hij lijdt omwille van

het feit dat hij geen voordeel meer zal kunnen halen uit de door hem aangebrachte klanten

en anderzijds omdat de principaal ook na de beëindiging van de overeenkomst blijft

profiteren van het door de agent aangebrachte cliënteel.277

275

Art. X. 18 WER. 276

MvT, Parl.St. Senaat, 1991-1992, nr.355/1, 19. 277

P. CRAHAY, "La directive européenne relative aux agents commerciaux indépendants", TBH 1987, 592, ; A. de THEUX, Le statut européen de l'agent commercial. Approche critique de droit comparé, Brussel, FUSL, 1992, 283-284.

Page 82: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

73

181. Er moeten vijf cummulatieve voorwaarden voldaan worden vooraleer de handelsagent

recht kan hebben op een uitwinningsvergoeding. In (i) de eerste plaats moet de

agentuurovereenkomst beëindigd zijn, (ii) moeten er nieuwe klanten aangebracht zijn of de

zaken met bestaande klanten zijn aanzienlijk uitgebreid, (iii) de aanbreng van nieuwe klanten

of de uitbreiding van de zaken met bestaande klanten is te danken aan de agent, (iv) de

aangebrachte klanten of de gerealiseerde uitbreiding van de omzet met bestaande klanten

moeten de principaal nog voordelen kunnen opleveren na de beëindiging van de

overeenkomst en (v) deze voordelen dienen voor de principaal aanzienlijk te zijn.278

2.2 Stopzetting omwille van ziekte of leeftijd

182. Een eerste kritiekpunt uit de verzekeringssector heeft betrekking op het laatste lid van

artikel X. 18 Wetboek Economisch Recht. De verzekeringssector heeft immers kritiek geuit

dat er geen uitwinningsvergoeding verschuldigd is indien de agent zijn bemiddelingsactiviteit

dient stop te zetten omwille van ziekte of leeftijd.279

2.3 Berekening uitwinningsvergoeding

183. Het tweede “ probleemgeval “situeert zich in de correcte berekening van de

uitwinningsvergoeding.280 De Europese richtlijn voorziet niet in een methode om het bedrag

van de uitwinningsvergoeding te berekenen. Zij stipuleert enkel een maximumbedrag.281 De

Belgische wetgever heeft dit letterlijk overgenomen waardoor in de wet geen

berekeningsmethode is opgenomen.

184. De berekening in het Belgisch recht gebeurt in drie fases. In de eerste fase moet het

aantal nieuwe klanten en de omvang van de uitbreiding van de transacties met de bestaande

klanten worden vastgesteld. Nadat de betrokken klanten zijn geïdentificeerd, wordt de

vergoeding -met inbegrip van vaste vergoeding en/of commissie, bonussen, winstdeling e.d.,

met uitzondering van contractueel uitgesloten onkostenvergoedingen- op zaken afgesloten

met deze klanten berekend over de laatste 12 maanden van de agentuurovereenkomst.

278

B. TILLEMAN, E. DURSIN, E., TERRYN, C. HEEB, P. NAEYAERT, “[Handelsagentuurovereenkomst] Uitwinningsvergoeding en bijkomende vergoeding”, TPR 2010, 996. 279

M. EYSKENS, Makelaar en agent in de bank-, beleggings en verzekeringssector, Leuven Die Keure, 2010,181 280

De berekening van de uitwinningsvergoeding zorgt uiteraard niet enkel voor problemen in de verzekeringssector, dit komt algemeen voor bij de handelsagent. 281

Zie richtlijn handelsagentuur.

Page 83: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

74

Vervolgens wordt een raming gemaakt van de verwachte duur van de voordelen voor de

principaal. Hierbij wordt de marktsituatie op het ogenblik van de beëindiging en de

betrokken sector in aanmerking genomen. De gebruikelijke periode is 2-3 jaar, maar kan tot

5 jaar gaan. Daarnaast wordt de migratiegraad -verloop van klanten na verloop van tijd- in

aanmerking genomen. De migratiegraad wordt berekend in percenten van de provisie op

jaarbasis. Vervolgens wordt het cijfer op basis van de gemiddelde rentevoeten

geactualiseerd om het tot zijn huidige waarde te herleiden, aangezien het om een vervroegd

inkomen gaat.

In de volgende fase wordt nagegaan of het bedrag dat bekomen wordt in de eerste fase wel

billijk is. Het kan met andere woorden nog verhoogd of verlaagd worden. Deze billijkheid is

onder andere afhankelijk of de agent voor andere principalen blijft werken, de duur van de

agentuurovereenkomst, de klanten die de agent na de beëindiging heeft meegenomen, het

kostenplaatje dat door de principaal werd gemaakt om de verkoop te stimuleren, et cetera.

Bij de derde en laatste fase wordt het bekomen bedrag getoetst aan het wettelijk plafond.

Logischer wijze zal het bedrag dat onder het wettelijk plafond toegekend worden en indien

dit bedrag het wettelijk plafond overschrijdt zal het dit maximum bedrag worden

toegekend.282

2.4 Begrip “ ernstige tekortkoming “

185. De verzekeraar is geen uitwinningsvergoeding verschuldigd indien de

handelsagentuurovereenkomst beëindigd is door de principaal en dit vanwege een “ ernstige

tekortkoming “ van de handelsagent. Wat moet er nu exact onder een “ ernstige

tekortkoming “ verstaan worden in de verzekeringssector?

186. In een arrest van het Brusselse hof van beroep283 heeft de rechter in zijn vonnis enkele

pertinente preciseringen aangebracht over de onmiddellijke beëindiging van een

handelsagentuurovereenkomst in de verzekeringssector wegens “ ernstige tekortkoming”.

De rechter stelt dat de invulling van het begrip sterk afhangt van de concrete

omstandigheden van elke zaak.

282

http://www.elfri.be/handelsagentuur-berekening-uitwinningsvergoeding. 283

Brussel 26 februari 2013, RABG 2015, 608-619.

Page 84: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

75

Het komt erop neer dat een ernstige tekortkoming kan voortvloeien uit een wettelijke

bepaling, maar ook via contractuele bepalingen in de handelsagentuurovereenkomst.284 Dit

kan ook omgekeerd werken. Zo kan het zijn dat het in een bepaalde situatie een

onmiddellijke beëindiging wegens ernstige tekortkomingen wettelijk te verantwoorden is

maar dat dit recht tot onmiddellijke beëindiging zelf contractueel is ingeperkt door de

verzekeraar. 285

2.5 Instellen vordering

187. Indien de verzekeringsagent recht heeft – en dit wil benutten - op een

uitwinningvergoeding vanwege de verzekeraar waaraan hij verbonden is zal hij deze op de

hoogte moeten stellen. Hij heeft voor deze op de hoogte stelling een termijn van één jaar, te

rekenen vanaf de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst. Indien hij dit niet doet

verliest de agent zijn recht op een uitwinningvergoeding.286

Tot 10 juli 2013 was het noodzakelijk om een dagvaarding in te stellen tegen de principaal

om deze verjaring te blokkeren. Zo waren er scenario’s waarbij er maanden heen en weer

werd geschreven tussen de principaal en de agent waarna de principaal opmerkt dat de

termijn van een jaar verstreken was en de agent geen recht meer had op zijn

uitwinningvergoeding. Het nadeel van een dagvaarding is enerzijds dat het veel geld kost en

anderzijds erg agressief overkomt in de fase van de onderhandelingen.

De wetgever erkende dit probleem en vanaf 11 juli 2013 volstaat een ingebrekestelling door

een advocaat om de verjaring te blokkeren. De nieuwe wet zorgt ervoor dat de

ingebrekestelling de verjaring maximum één jaar tegenhoudt en dit zonder dat de lopende

termijn ingekort wordt. De chronometer wordt als het ware tijdelijk op pauze gezet vanaf

het ogenblik dat de advocaat een ingebrekestellingsbrief stuurt naar de schuldenaar.

284

In de gegeven zaak ging het over een schending van een exclusiviteitsbeding door de verzekeringsagent volgens de verzekeringsmaatschappij. De verzekeringsmaatschappij had volgens de rechter haar recht tot onmiddellijke beëindiging zelf ingeperkt door in een brief aan de verschillende verzekeringsagenten aan te geven dat zij bij de bepaling van de sancties wegens miskenning van het exclusiviteitsbeding rekening zou houden met de aard, de ernst en de frequentie van de inbreuken alsook de bereidheid van de betrokken agenten tot regularisatie. 285

H. VAN GOMPEL en W. WIJSMANS, “ De beëindiging van een handelsagentuur wegens ernstige tekortkoming en wegens een uitdrukkelijk ontbindend beding: twee te onderscheiden beëindigingsvormen “ (noot onder Brussel 26 februari 2013), RABG 2015, 620. 286

Art. X. 18, laatste lid WER.

Page 85: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

76

De BZB raadt haar verzekeringsagenten dan ook om tijdig een ingebrekestelling door een

advocaat te laten opstellen en versturen.287

Hoofdstuk 5: De verzekeringssubagent

188. De verzekeringssubagent geniet net als de verzekeringsagent van de bescherming van

de wet handelsagentuurovereenkomst.288 Zodoende zullen de wettelijke bepalingen inzake

het recht op commissie, vooropzeg en verbrekingsvergoeding, uitwinningvergoeding en niet

– concurrentiebeding ook op hen van toepassing zijn.289 Er wordt dan ook verwezen naar de

uiteenzetting van de verzekeringsagent.

Hoofdstuk 6: Wat is de vergoeding?

§ 1: Wie bepaalt?

1: Algemeen

189. In principe bepalen de opdrachtgever en de makelaar in onderling overleg het

commissieloon. Het overeengekomen tarief tussen deze partijen is bindend voor de rechter.

Dit vloeit voort uit de bindende kracht van de overeenkomsten.290 Ook de handelsagent kan

vrij het bedrag bepalen met zijn principaal.291

190. Er is evenmin in beginsel vereist dat de partijen in de makelaarsovereenkomst het

bedrag van het commissieloon vastleggen vooraleer de makelaar er recht zou op hebben. Bij

gebrek aan een akkoord bepaalt de makelaar op grond van een partijbeslissing zijn

commissieloon. Dit zal eenzijdig en onder controle van de rechtbanken zijn.292

287

BZB nieuwsbrief september 2013, blz. 13 raadpleegbaar op http://www.bzb.be/uploads/BZB-nieuwsbrief%20september%202013.pdf. 288

Zie Deel II, hoofdstuk 3 en Vred. Landen-Zoutleeuw, 27 januari 2011, nr.10A69, DAOR 2011, 301-306. 289

N.GLIBERT, en C. VAN SCHOUBROECK,” Met verzekeringssubagenten wordt niet gesold: toepassing van de wet handelsagentuur en verzekeringsbemiddeling “ (noot onder Vred. Landen-Zoutleeuw 27 januari 2011) DAOR 2011, 308. 290

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 398. 291

Art. X.13, eerste lid WER. 292

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 381.

Page 86: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

77

2: Verzekering

191. In de verzekeringssector zal de bepaling van het commissieloon over het algemeen

bepaald worden door de verzekeringsonderneming. Dit is dan ook meteen de voornaamste

reden waarom er vaak twijfel is over de onafhankelijkheid van de verzekeringsmakelaar. Hij

zal er immers vaak voor kiezen waar hij het voordeligste commissieloon kan bekomen,

eerder dan waar hij de beste verzekering kan verwerven aan de noden van de - potentiële -

verzekeringnemer. Het toegewezen commissiepercentage aan de tussenpersoon is in

principe vrij. Deze vrijheid is het resultaat van een gezonde concurrentie tussen

verzekeringsmaatschappijen.293

§ 2: Hoogte van de vergoeding

1: Gebruikelijke tarieven

192. De gebruikelijke tarieven in de verzekeringssector variëren tussen de 15 en 20 % van de

verzekeringspremie. Tussen de verschillende verzekeringstakken is er uiteraard een

schommeling.294 Zo ligt het commissietarief voor de “ gewone “verplichte autoverzekering

vaak tussen deze 15 en 20 % van de premie, voor de omnium daarentegen zal deze al eerder

variëren tussen de 20 en 25 %. Een woonverzekering kan zelfs tot 30 % oplopen.295

193. In ons buurland Frankrijk varieert het commissieloon voor de “ gewone “ verplichte

autoverzekering tussen de 10 en 15 %. In het Verenigd Koninkrijk is dit zelfs maar 7.50 tot

12.50 % van de premie.296 Er mag echter niet gewoon een zwart – wit vergelijking gemaakt

worden tussen de landen. Ieder land heeft zo zijn eigen historie, werking, gebruiken,

regelgeving et cetera. Zo zullen de verzekeringstussenpersonen andere opdrachten

hebben297, is er een verschil in hoogte van verzekeringspremies, …298

293

J. PIROUX, Les producteurs d’assurances terrestres, Brussel, OAB, 1975, 128-129. 294

C. HEEB, De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 400. 295

Testaankoop, “ Enquête over verzekeringsmakelaars: ze doen hun werk niet!” https://www.test-aankoop.be/action/pers%20informatie/persberichten/2008/enquete-over-verzekeringsmakelaars-ze-doen-hun-werk-niet. 296

Ibid. 297

In essentie voeren de verzekeringstussenpersonen dezelfde taken uit, toch is dit niet voor de 100% gelijk in de verschillende landen. 298

Gesprek FVF. Zie bijlage 1.

Page 87: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

78

2: Overzicht

194. Een mooi overzicht van de gebruikelijke tarieven in de verschillende verzekeringstakken

wordt gegeven door PIROUX.299

- Handelaars

o Brand – Onderbreking van werk

Industriële risico’s

Brand 15 %

Onderbreking van werk 15 %

Andere risico’s

Brand 20 -30 %

Onderbreking van werk 20 – 30 %

Gecombineerd 20 – 30 %

o Machinebreuk

Machinebreuk, onderbreking van werk 15 %

o Verzekering tegen ongevallen

Voertuigen 13.5 – 17 %

Individuele verzekering tegen ongevallen 15 – 25 %

Glas 15 – 20 %

Diefstal 15 %

Alle risico’s 15 – 25 %

Goederen 15 – 20 %

Rechtsbijstand 15 – 20 %

- Particulieren

o Brand 20 – 30 %

o Motorvoertuigen 17 %

o Fiets 17 %

o Caravan 20 %

o Rechtsbijstand 17.5 – 25 %

299

J. PIROUX, Les producteurs d’assurances terrestres, Brussel, OAB, 1975, 128-129.

Page 88: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

79

o Verzekering tegen ongevallen 20 %

o Individuele verzekering tegen ongevallen 20 %

o Burgerlijke aansprakelijkheid 20 – 25 %

o Jacht 15 – 20 %

o Camera 20 %

o Bagage 20 %

3: Wettelijke barema’s

195. Wettelijke barema’s zijn eerder zeldzaam in de verzekeringssector. Zo was er een

ministerieel besluit van 21 december 1964 inzake het opleggen van maximumpercentages

op commissielonen in de sector van de verzekering van burgerlijke aansprakelijkheid op het

gebeid van motorrijtuigen en dit zowel voor verzekeringsmakelaars als voor

verzekeringsagenten.300 Zo stelde het MB dat de verzekeringsondernemingen niet boven de

12 percent van de premies aan commissielonen mogen verlenen aan de

verzekeringstussenpersonen inzake de verzekering voor autobussen, autocars, taxi’s en bij

vervoer voor rekening van derden. Het tarief voor vervoer van zaken voor eigen rekening

bedraagt 16 % en bij wagens van toerisme was dit maximumpercentage 20 %.301 Nadien

werd een nieuw ministerieel besluit302 uitgevaardigd, maar dit werd opgeheven door een KB

van 3 februari 1992.

In minder dagdagelijkse verzekeringssectoren bestonden ook wettelijke beperkingen van het

tarief dat verzekeraars mochten uitbetalen aan de verzekeringstussenpersonen.

300

MB 21 december 1964, BS 25 december 1964. 301

Art. 1 MB 1964. 302

MB 1 juni 1971, BS 7 juli 1971.

Page 89: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

80

Hoofdstuk 7: Klantenaanbrengers

196. Naast de interpretatie van de zogenaamde “ klantenaanbrenger “303 handelt de

mededeling van de CBFA van 20 februari 2009 – weliswaar in mindere mate - ook over haar

vergoeding.304 De CBFA stelt dat “ de klantenaanbrenger een eenmalige prestatie verricht,

namelijk het aanbrengen van een klant. Hierdoor kan zijn vergoeding niet gebonden zijn aan

de duur dat de verzekeringsnemer klant is bij de verzekeringsonderneming. Het is dus

aangewezen de vergoeding per aangebrachte klant te beperken tot een eenmalige

vergoeding voor de door de tussenkomst van de klantenaanbrenger gerealiseerde

verzekeringsovereenkomsten. Er is evenwel geen bezwaar dat de uitbetaling zelf van de

eenmalige vergoeding over een beperkte duur in de tijd wordt gespreid. “

197. In een vergadering van de “ commissie voor de financiën en de begroting “ is over een

klantenaanbrenger een vraag gesteld. De toenmalige staatssecretaris Hendrik Bogaert laat

weten aan de vraagsteller dat een klantenaanbrenger een vergoeding mag ontvangen voor

het aanbrengen van cliënten. Hij verwijst ook naar de positie van de FSMA waarbij het stelt

dat de bewuste vergoeding in beginsel eenmalig dient te zijn, met dien verstande dat de

uitbetaling van het overeengekomen bedrag in de tijd mag worden gespreid.

De vraagsteller twijfelt – mijns inziens terecht – of er geen lacune in de wet is wat betreft de

klantenaanbrengers. “Men maakt gebruik van het vertrouwen dat een groep mensen in die

persoon of organisatie stelt en verkoopt dat vertrouwen tegen een vergoeding aan de

partner waarmee men samenwerkt. Men stelt daaraan echter weinig voorwaarden. Men

mag alleen niet zelf tussenbeide komen bij schadegevallen. Ik vind dat een beetje vreemd.

“305

303

Zie deel II, hoofdstuk 5. 304

Med. CBFA, 20 februari 2009. 305

Commissie voor de financiën en de begroting, 26 maart 2013, vraag 02.02 van staatssecretaris Hendrik Bogaert. https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/53/ic705x.pdf.

Page 90: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

81

198. De FSMA stelt naast het feit dat de vergoeding eenmalig moet zijn, deze vergoeding

niet in functie mag staan van het aantal diensten dat de klant bij die tussenpersoon of

verzekeringsonderneming afneemt, noch afhankelijk mag zijn van de duurtijd van de relatie

tussen de klant en de betrokken verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming.306

Hoofdstuk 8: Een nieuwe verzekeringstussenpersoon

1: Inleiding

199. Het komt voor dat de verzekeringsnemer in loop der (verzekerings)tijd van

verzekeringstussenpersoon wil veranderen zonder zijn verzekeringsovereenkomst met de

verzekeringsmaatschappij te willen wijzigen. Het overdragen van het recht op

commissieloon van de oude tussenpersoon naar de nieuwe tussenpersoon zal niet

automatisch gebeuren. De rode draad doorheen dit deel III van de uiteenzetting, speelt hier

ook een rol. “ Het recht op commissieloon blijft even lang bestaan als de verzekering zelf

“.307 Ondanks de wijziging van tussenpersoon op initiatief van de cliënt zal deze vervanging

ook gevolgen meebrengen voor de verzekeraar.

200. Om de commissievergoeding over te dragen van de oude tussenpersoon naar de

nieuwe tussenpersoon werd vroeger gebruik gemaakt van het zogenaamde “

plaatsingsmandaat “. Dit is tegenwoordig verleden tijd en nu is er het zogenaamde “ bericht

van wijziging van verzekeringstussenpersoon.

§ 2: Het plaatsingsmandaat

201. Het systeem van het plaatsingsmandaat komt erop neer dat de verzekeraar op de

hoogte wordt gebracht van een nieuwe verzekeringstussenpersoon en van het feit dat de

commissievergoeding dient te worden overgedragen naar deze nieuwe

verzekeringstussenpersoon. De lopende verzekeringsovereenkomst werd dan opgezegd en

er werd een nieuwe overeenkomst gesloten.308

306

Q&A FSMA https://mcc-info.fsma.be/nl/wat-een-klantenaanbrenger-inzake-verzekeringen-0. 307

Art. 3 Courtagegebruik. zie supra, nr. 145 308

S. ILLEGEMS en N. PORTUGAELS, “Distributiekanalen” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 86.

Page 91: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

82

Deze aanduiding van nieuwe tussenpersoon en overdraging van de commissievergoeding

gebeurde in een document dat het “ plaatsingsmandaat “ werd genoemd.309

De opzegging van de verzekeringsovereenkomst was nodig door het gebruik in de

verzekeringssector, dat het recht op commissieloon verworven blijft aan de tussenpersoon

die de polis tot stand bracht zolang de polis niet behoorlijk werd opgezegd. Dit was dan in

feite een opzegging pro forma. Het was immers de bedoeling om nadien over te gaan tot

dezelfde verzekeringsovereenkomst met het enige verschilpunt een andere

verzekeringsmakelaar of verzekeringsagent. De opzegging pro forma gebeurde dan “ pour

les besoins de la cause “, namelijk de overdracht van de commissie aan de nieuwe makelaar

op de jaarlijkse vervaldag.310

202. Op het eerste zicht is dit een goed en gemakkelijk systeem. Er moet namelijk gewoon

een opzegging gebeuren en een nieuwe verzekeringsovereenkomst gesloten worden. Over

deze nieuwe overeenkomst moet niet onderhandeld worden aangezien het de bedoeling is

om dezelfde verzekeringsvoorwaarden te behouden. Toch gaf dit een aantal praktische en

juridische moeilijkheden.311

In de eerste plaats is het in praktijk een zware en moeilijke procedure. Zo moet er gebruik

gemaakt worden van een aangetekende brief, is er soms betwisting in geval van successie of

herroeping van mandaten, et cetera.312 Daarnaast moet er ook een nieuwe

verzekeringsovereenkomst tot stand komen tussen de verzekeringsmaatschappij en de

verzekeringsnemer. Hierbij is de verzekeringsnemer niet verplicht een nieuwe overeenkomst

te sluiten met de verzekeringsnemer. Een simplistisch maar schrijnend voorbeeld toont het

grote nadeel van het plaatsingsmandaat aan.

Een persoon van 75 jaar wil graag veranderen van makelaar voor zijn levensverzekering.

Deze persoon, die al 40 jaar een levensverzekering heeft bij maatschappij X, laat hiervoor

zijn levensverzekering opzeggen. Uiteraard wil hij meteen een nieuwe overeenkomst sluiten

aan dezelfde voorwaarden.

309

L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 193. 310

Ibid. 311

Ibid. 312

C. VAN OLDENEEL, “ Bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon”, T.Verz. , 2014, 333.

Page 92: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

83

De verzekeringsmaatschappij weigert nieuwe overeenkomst te sluiten of enkel aan nieuwe

voorwaarden.313 Deze man heeft geen recht op een nieuwe overeenkomst aan de

oorspronkelijke voorwaarden en kan geen nieuwe overeenkomst eisen van de

verzekeringsmaatschappij.314

203. Het concept van plaatsingsmandaat heeft globaal gezien teveel nadelen ten opzichte

van haar voordelen en is dan ook terecht opgeheven en vervangen door iets nieuws.

Hiervoor waren wel jaren onderhandelingen nodig maar sinds 8 oktober 2014 is het nieuwe

systeem in werking getreden. Sinds deze datum geldt het systeem van “ bericht van wijziging

van verzekeringstussenpersoon “.

§ 3: Het bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon

1: Algemeen

204. Sinds 8 oktober 2014 geldt de nieuwe regeling “ Bericht van wijziging van

verzekeringstussenpersoon “ als opvolger van het plaatsingsmandaat. Dit is bevestigd in een

protocol van 2 juni 2014 dat ondertekend is door Assuralia en de drie

beroepsverenigingen315 van verzekeringstussenpersonen. Het protocol geeft aldus aan dat

het bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon het nieuwe gebruik is in de

makelarij en het oude gebruik van plaatsingsmandaat vervangt en opheft.

205. In het vorige systeem – het plaatsingsmandaat – moest een verzekeringsnemer aldus

zijn lopende overeenkomst opzeggen en een nieuwe overeenkomst sluiten tegen dezelfde

voorwaarden. Dit was noodzakelijk gezien de sectorale gebruiken in de

verzekeringsmakelarij. Bij het nieuwe systeem is de opzegging van de lopende overeenkomst

niet langer vereist waardoor deze een pak eenvoudiger is.316 In de nieuwe benaming komt

ook duidelijk de wil van de cliënt naar voren om te wijzigen van tussenpersoon.317

313

Gesprek FVF. Zie bijlage 1. 314

Er is namelijk contractsvrijheid van een verzekering. De verzekeraar heeft de vrijheid om het aangeboden risico al dan niet te verzekeren. ( Uiteraard rekening houdend met andere wetgeving zoals bijvoorbeeld de Antidiscriminatiewet) Zie oa B. WEYTS, “ Verzekeraars en de antidiscriminatiewet”, NJW 2004, nr.85, 1082. 315

Deze drie beroepsverenigingen zijn de “ Federatie voor verzekerings – en financiële tussenpersonen “ ( FVF ), de “ Beroepsvereniging van verzekeringsmakelaars “ ( B.V.V.M. ) en “ Fédération des Courtiers en assurances & Intermédiares financiers de Belgique “ ( FEPRABEL). 316

FVF Vrijuit 2014, afl. 4, blz. 34 . 317

Verklarende nota. Raadpleegbaar op https://www.euromex.be/sites/euromex/files/page_file/berichtwijziging.pdf.

Page 93: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

84

206. Bij het nieuwe systeem is voorzien dat (i) zodra de verzekeraar het bericht ontvangt, het

beheer van de overeenkomst overgedragen wordt naar de nieuwe tussenpersoon. Deze

onmiddellijke overdracht geldt ook voor het beheer van de lopende schadegevallen, op

voorwaarde dat er een akkoord is met de cliënt, maar ook tussen de oude en de nieuwe

tussenpersoon. Dit akkoord moet meegedeeld worden aan de verzekeraar. In (ii) de niet-

levensverzekering zal, indien het bericht verzonden is minstens drie maanden voor de

hoofdvervaldag van de overeenkomst , het recht op het commissieloon overgedragen

worden naar de nieuwe tussenpersoon.

207. Het bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon is aan enkele formaliteiten

onderworpen. In de verklarende nota van de oprichters staan deze gemeld, samen met

enkele “ tips “ voor de rechtszekerheid te bevorderen.318 Zo mag er geen twijfel bestaan

over de wil van de cliënt en moet de verzekeraar aldus over een door de verzekeringnemer

ondertekend document beschikken. Een aangetekend schrijven van dit document biedt het

voordeel dat er geen betwistingen kunnen gebeuren omtrent de datum van verzending in

tegenstelling tot een verzending via gewone post.

Verder dient het bericht aan de verzekeringsonderneming gericht te worden met

vermeldingen van onder andere de naam en adres van de verzekeringnemer, de aanduiding

van de nieuwe tussenpersoon en met de tekst “ met uitsluiting van elke andere

tussenpersoon “.

2: Voordeel

208. Dankzij het nieuwe systeem worden veel betwistingen vermeden. Het recht op het

commissieloon wordt in geval van opeenvolgende wijzigingen van tussenpersoon immers

toegekend aan de laatste tussenpersoon aangeduid door een bericht verstuurd naar de

verzekeraar ten minste drie maanden vóór de hoofdvervaldag van de overeenkomst.

Het grote voordeel ligt uiteraard in het feit dat de verzekeringsovereenkomst niet pro forma

moet opgezegd worden.

318

Op de website van assuralia is een model van bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon terug te vinden (http://assuralia.be/nl/sectorinfo/gedragsregels/39-bericht-van-wijziging-van-verzekeringstussenpersoon). Het model is tevens opgenomen in bijlage 2.

Page 94: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

85

Daarnaast biedt het nieuwe model aan dat de cliënt soeverein kan beslissen over het

veranderen van tussenpersoon. Overeenkomstig de in deze materie toepasbare

gedragsregels, moeten de betrokken verzekeraar en de aan de kant geschoven

tussenpersoon die beslissing respecteren. Die laatste kan in principe niet eisen dat hij op de

hoogte gebracht wordt van de naam van de nieuwe tussenpersoon.319

209. In het bijzonder om misbruik te vermijden, bepaalt het nieuwe systeem echter dat de

verzekeraar een niet gewijzigde kopie richt aan de oude tussenpersoon, op diens

uitdrukkelijke en schriftelijke vraag wanneer:

- er een geldend niet-concurrentiebeding bestaat -dat bijvoorbeeld een ex-

werknemer van de oude tussenpersoon bindt-; aan de verzekeraar moet het bewijs

geleverd worden van het bestaan van een dergelijk beding,

– de cliënt een verklaring meedeelt waaruit blijkt dat hij geen bericht van wijziging

van tussenpersoon zou ondertekend hebben of niet op de hoogte zou zijn van zo'n

bericht;

– er een conflict optreedt betreffende de overdracht van de betrokken overeenkomst

of de beoogde portefeuille. Concreet moet het bestaan van het conflict blijken uit

een kopie van een ingebrekestelling -verzonden door een van de partijen in het

geding naar de andere partij- of een verzoek met een beschrijving van het conflict die

een advocaat bezorgd heeft aan de verzekeraar320

3: Inwerkingtreding

210. Het nieuwe systeem van wijziging van verzekeringstussenpersoon trad in werking op 8

oktober 2014 en zal bijgevolg voor de overdracht van commissie van toepassing zijn op de

overeenkomsten met hoofdvervaldag vanaf 8 januari 2015. Vanaf 8 oktober 2015 wordt het

beschouwd als het nieuwe gebruik in de verzekeringsmakelarij wat betreft de wijziging van

de verzekeringstussenpersoon en - vóóral - het recht op het commissieloon in dat geval. Het

vervangt vanaf deze datum het oude gebruik, namelijk het plaatsingsmandaat.

319

FVF Vrijuit 2014, afl. 4, blz. 34. 320

C. VAN OLDENEEL, “ Bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon”, T.Verz. , 2014, 334.

Page 95: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

86

Bijgevolg gebeurt vanaf 8 oktober 2014 iedere verandering van tussenpersoon aan de hand

van het nieuwe model. Iedere wijziging die volgens een ander systeem gebeurt zal hierdoor

geen gevolg hebben voor de overdracht van het recht op een commissieloon. De in

aanmerking te nemen datum is de datum van het document, in het bijzonder de datum

waarop de verzekeringnemer getekend heeft.

211. Indien er toch nog gebruik gemaakt werd of wordt na 8 oktober 2014 zal de

verzekeringsmaatschappij aan de tussenpersoon vragen hem een door de

verzekeringsnemer ondertekend bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon te

bezorgen, en dit drie maanden voor de vervaldatum zodat hij nota kan nemen van de

overdracht van het recht op het commissieloon naar de nieuwe verzekeringstussenpersoon.

212. Voor de volledigheid dient er opgemerkt te worden dat er een uitzondermaatregel

voorzien was tijdens een overgangsfase. Zo was het dat tot 31 december 2014 de

verzekeringsmaatschappij zich baseerde op de datum van verzending van het initiële

document om de begunstigde van het recht op het commissieloon vast te stellen. Dit was in

zoverre het nieuwe document hem toegestuurd werd binnen de maand die volgt op zijn

reactie.321

4: Drie maanden voor de hoofdvervaldag

213. Het recht op commissieloon - in de niet-levensverzekering - wordt overgedragen naar

de nieuwe tussenpersoon indien het bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon

ten minste drie maanden voor de hoofdvervaldag van de overeenkomst wordt verzonden.

Het begrip hoofdvervaldag beoogt, in de BOARverzekeringen322, de eindvervaldag van de

verzekeringspolis, dit is de termijn van de overeenkomst, in tegenstelling tot de jaarlijkse

premievervaldag voor overeenkomsten van meerdere jaren. Die vervaldag geldt echter wel

in de gezondheidsverzekering. De verklaring voor deze uitzondering op de regel schuilt in het

feit dat gezondheidsverzekeringsovereenkomsten gesloten worden voor het leven

(individuele polissen) of voor een onbepaalde duur (collectieve polissen). Ze hebben dus

geen eindvervaldag. 323

321

FVF Vrijuit 2014, afl. 4, blz. 35-36. 322

BOAR staat voor Brand, Ongevallen en Allerlei Risico’s. Dit zijn de niet-levens verzekeringen. 323

C. VAN OLDENEEL, “ Bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon”, T.Verz. , 2014, 333-334.

Page 96: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

87

Hoofdstuk 8: Besluit

214. De verzekeringstussenpersoon ontvangt in de meeste gevallen een percentage op de

uiteindelijke verzekeringspremie. Deze vergoeding omvat meestal het aanbrengen van een

verzekeringsovereenkomst alsook het beheer ervan.

215. Het recht op commissieloon voor de verzekeringsmakelaar vindt zijn grondslag in de

zogenaamde “ courtagegebruiken “. Ondanks de benaming “gebruik” geeft dit voldoende

juridische waarde aan de makelaars. Hierdoor blijft hij recht hebben op een commissie

zolang de aangebrachte verzekeringspolis niet reglementair is stop gezet. De grondslag voor

de verzekeringsagent bevindt zich in de handelsagentuurovereenkomstwet. Door

onderworpen te zijn aan deze wet zal hij ook recht hebben op een uitwinningsvergoeding bij

het einde van de handelsagentuurovereenkomst.

216. De vergoedingen van de verzekeringstussenpersonen situeren zich voornamelijk tussen

de 15 à 20 % van de verzekeringspremie. Wettelijke beperkingen hierop zijn zeldzaam. Uit de

sector van de makelaars is hier ook geen vraag naar toe.

217. Door het gebruik dat een tussenpersoon recht blijft hebben op commissie zolang de

verzekeringsovereenkomst loopt, treden er problemen op bij het veranderen van

tussenpersoon. Oorspronkelijk moest de klant de verzekeringsovereenkomst pro forma

opzeggen en een nieuwe, maar dezelfde polis – maar met andere

verzekeringstussenpersoon - aangaan bij de verzekeringsmaatschappij. Dit gaf in praktijk

problemen waardoor een nieuw systeem gecreëerd werd, het zogenaamde “ bericht van

wijziging van verzekeringstussenpersoon “. Door dit nieuwe systeem is het niet meer

noodzakelijk om de verzekeringsovereenkomst op te zeggen én kan het commissieloon toch

overgaan naar de nieuwe tussenpersoon.

Page 97: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

88

Deel IV: Gedragsregels

Hoofdstuk 1: Inleiding

218. In deel I van deze masterproef is uiteengezet dat een verzekeringsnemer een

tussenpersoon aanstelt om de leemte aan kennis op te vullen – in theorie althans -. In deel III

is aangehaald dat de verzekeraar de tussenpersoon juridisch vergoed, maar dat het de

verzekeringsnemer is dat deze vergoeding economisch draagt.

219. De verzekeringsnemer betaalt aldus, weliswaar onrechtstreeks, de tussenpersoon.

Maar hij zal hem niet – correct – kunnen beoordelen of hij zijn vergoeding waard is

aangezien hij nét aangesteld is omwille van zijn grotere kennis en ervaring. Deze situatie kan

leiden tot wanpraktijken. Hierbij denkend aan de makelaar die bij de

verzekeringsmaatschappij overeenkomsten sluit waarbij hij het hoogste commissieloon

verkrijgt in plaats van het zoeken naar de beste verzekering op maat van de

verzekeringnemer, de verzekeringnemer niet voldoende informatie verschaffen, enz.

Er is dan ook nood aan bepaalde wetgeving – gedragsregels – voor dergelijke wanpraktijken

en situaties te vermijden of te bestraffen. In de eerste plaats zal dit gebeuren door een

verplichte inschrijving als verzekeringstussenpersoon – hoofdstuk 2-. Aan deze inschrijving

zijn enkele voorwaarden verbonden zoals een vereiste beroepskennis en een professionele

betrouwbaarheid. Daarnaast moet de ingeschreven tussenpersoon zich houden aan

bepaalde informatie-inwinning en informatieverstrekking – hoofdstuk 3 -. Dit zowel in de

precontractuele fase van de verzekeringsovereenkomst als tijdens de overeenkomst zelf.

Voornamelijk belangrijk – voor dit onderzoek - hierbij is de informatie omtrent de

vergoedingen, de zogenaamde inducements. Uiteraard hoort bij de naleving van bepaalde

regels een sanctiemechanisme en controlesysteem – hoofdstuk 4 -.

Page 98: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

89

Hoofdstuk 2: De verplichte inschrijving als

(her)verzekeringstussenpersoon

§ 1: Algemeen

220. Geen enkele verzekerings– of herverzekeringstussenpersoon met België als IMD Lid–

Staat van herkomst, mag de activiteit van verzekerings– of herverzekeringsbemiddeling

uitoefenen, zonder vooraf ingeschreven te zijn in het register van de verzekerings– en

herverzekeringstussenpersonen bijgehouden door de FSMA.324 Ook voor tussenpersonen

met een woonplaats of maatschappelijke zetel in een land buiten de Europese Economische

Ruimte is er een gelijklopende verplichting.325

Daarnaast houdt de inschrijving in het register van de verzekerings– en

herverzekeringstussenpersoon ook een titelbescherming in. Zo mag niemand de titel dragen

van verzekeringsmakelaar, verzekeringsagent of verzekeringssubagent zonder ingeschreven

te zijn in het register.326

221. De inschrijving is aan enkele procedures en grondvoorwaarden onderworpen. Op de

procedurevereisten wordt in deze masterproef niet verder ingegaan.327328 Wat betreft de

grondvoorwaarden tot inschrijving volgt wel een uitgebreidere uiteenzetting.

De onderwerping aan verschillende voorwaarden moet zorgen voor een minimale

bekwaamheid voor het uitvoeren van zijn functie. Deze minimale bekwaamheid zelf zorgt

voor bescherming aan – in de eerste plaats – de verzekeringsnemers, maar ook voor de

verzekeraars, dat zij in zee kunnen gaan met bekwame tussenpersonen.

324

Art. 262 § 1, eerste lid W.Verz. 325

Art. 262 § 1, derde lid W. Verz. 326

Art. 265 W.Verz. 327

Deze procedurevereisten zijn terug te vinden in artikel 267 tot en met artikel 271 verzekeringswet 328

De wetsverwijzingen gebeuren via de Belgische wet. Uiteraard vloeien deze voort uit de Richtlijn verzekeringsbemiddeling.

Page 99: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

90

§ 2: Voorwaarden

1: Grondvoorwaarden

222. De wetgever legt enkele voorwaarden op om te worden ingeschreven – en deze te

blijven behouden - in het register van de verzekerings- en

herverzekeringstussenpersonen.329 Deze voorwaarden zijn onder meer een vereiste

beroepskennis bezitten, voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid bezitten,

voldoende financiële draagkracht met daar bijhorende beroepsaanprakelijkheidsverzekering

bezitten, betalen van bijdragen in de werkingskosten van de FSMA, etc.

223. Op de voorwaarden van de vereiste beroepskennis en de voldoende geschiktheid wordt

dieper ingegaan omdat deze – onrechtstreeks - relevant zijn voor de bescherming van de

cliënt ten opzichte van de verantwoording van zijn economische vergoeding.

2: De vereiste beroepskennis

224. Een eerste bescherming naar de cliënt toe is de vereiste – minimale – beroepskennis

van de tussenpersoon. De cliënt kan er aldus op rekenen dat de verzekeringstussenpersoon

voldoende expertise zal hebben – om zijn eigen gebrek aan expertise op te vullen -.

De vereiste beroepskennis wordt verder geconcretiseerd in artikel 270 van de wet

verzekeringen. Zo wordt de vereiste beroepskennis opgedeeld in een “ technische kennis “

en in “ bedrijfsbeheer “. De tussenpersoon moet een voldoende kennis beheren van onder

andere de wet verzekeringen en haar uitvoeringsbesluiten en – reglementen wat betreft de

informatieregels, de wetgeving betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming,

de witwaswetgeving, de gedragsregels, et cetera. Tenslotte dient hij ook te beschikken over

een praktische ervaring in verzekeringen.

3: Voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid

225. Een volgende buffer in bescherming van de verzekeringnemer – en een correcte

tegenprestatie verwachten voor zijn economische vergoeding – is de voldoende geschiktheid

en professionele betrouwbaarheid.

329

Art. 268 W.Verz.

Page 100: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

91

Deze voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid doelt op een “minimaal een

blanco strafblad of enig ander nationaal equivalent met betrekking tot ernstige strafbare

feiten in verband met vermogensdelicten of andere met financiële activiteiten verband

houdende delicten en zij mogen niet voorheen failliet zijn verklaard “.330

226. Voor een lijst van strafbare feiten verwijst de wet verzekeringen naar de wet van 25

april 2014331. Zo vermeldt artikel 20 van laatstgenoemde wet onder meer financiële fraude,

valsheid in geschrifte, et cetera … . Dit is geen limitatieve oplijsting. De FSMA kan de

professionele onbetrouwbaarheid ook afleiden uit een geheel van andere omstandigheden

en is aldus niet enkel afhankelijk van het stellen van één of meerdere misdrijven in de wet.

§ 3: Inschrijving als makelaar, agent of subagent

227. Zonder diep in te gaan op de procedureregels voor de inschrijving is het wel

vermeldingswaardig dat de Controledienst voor de Verzekeringen voor de beoordeling over

de inschrijving van de tussenpersoon in het register niet uitsluitend moet steunen op de

gegevens die de tussenpersoon hem meedeelt.332 De Controledienst moet met andere

woorden zijn beslissing baseren op concrete gegevens waaruit kan worden afgeleid dat de

tussenpersoon al dan niet als onafhankelijk kan worden beschouwd.333

228. Het register van de tussenpersonen wordt bijgehouden door de CBFA.334

Hoofdstuk 3: Gedragsregels in de verzekeringsbemiddeling

§ 1: Algemeen

229. Een verzekeringnemer wil een zo voordelig mogelijk, maar zo goed mogelijk op zijn

maat gemaakte verzekering aangaan. Om de verzekering te verkrijgen die het beste is qua

verhouding prijs – kwaliteit kan hij een tussenpersoon raadplegen om als “ expert “ te

bemiddelen tussen de verzekeraar en hem om zo de beste, voordeligste verzekering te

bekomen. Deze zoektocht en afhandeling kan niet zomaar eventjes snel afgerond worden.

330

Art. 4, 2° richtlijn verzekeringsbemiddeling. 331

Art. 269, 1° W.Verz. juncto art. 20 Wet 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen. 332

Art. 267 W.Verz. 333

Rvst 25 juni 1997; Y. MERCHIERS, P. COLLE, K. BERNAUW en D. SCHUERMANS, Rechtspraak verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 1997, 507-513. 334

Art. 262 W.Verz.; M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 585 .

Page 101: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

92

De tussenpersoon moet immers informatie inwinnen van de – potentiële –

verzekeringnemer om de juiste verzekering te kunnen zoeken. Daarnaast moet de

tussenpersoon zelf ook informatie verlenen aan de – potentiële – nemer van de verzekering.

230. De cliënt moet immers met voldoende informatie kunnen beslissen of hij al dan niet

overgaat tot het nemen van de desbetreffende verzekering.

In de eerste plaats is de verzekeraar gebonden aan bepaalde regelgeving om de klant

voldoende te informeren335. Ook de tussenpersoon is aan bepaalde regelgeving en

gedragsregels gebonden. Dit voornamelijk welke informatie hijzelf moet geven, welke hij

moet inwinnen, op welke manier deze informatie-uitwisseling dient te gebeuren, et cetera.

231. Deze regelgeving en gedragsregels voor de tussenpersoon worden uitvoerig besproken

in dit hoofdstuk. Hiervoor wordt eerst een situering gegeven van het relevant wettelijk kader

aan de hand van een evolutie van de verschillende Europese richtlijnen. Daarna wordt

bekeken hoe deze Europese wetgeving concreet is gemaakt in het Belgisch recht. Dit

wetgevend kader is interessant aangezien België – voor een keer – voorloopt op Europa.

Na het schetsen van het wetgevend kader volgt een bespreken van de

informatieverplichting die rust op de schouders van de verzekeringstussenpersoon. Dit is

zowel het verstrekken als het inwinnen van informatie én zowel in de precontractuele fase

als tijdens de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. Eindigen doet dit hoofdstuk met

een – belangrijke - uiteenzetting van de zogenaamde “inducements “en haar

transparantieverplichting.

§ 2: Situering van het wetgevend kader

1: Europa

1.1 Start

232. De kiem van – minimum - gedragsregels ligt in de algemene start van de

verzekeringsbemiddeling. Dit zal dus de eerder vermelde richtlijn van 13 december 1976 én

de aanbeveling van 18 december 1991.336

335

Dit behoort niet tot het onderwerp van dit onderzoek en zal aldus niet of beperkt behandeld worden. 336

Zie Deel I, hoofdstuk 3, §1.

Page 102: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

93

Zo wordt de uitoefening van de verzekeringsbemiddelingsactiviteit afhankelijk gemaakt aan

bepaalde minimumeisen van beroepsbekwaamheid, op de hoogte zijn van de wettelijke

regelingen, registratieplicht, enz.

De richtlijn – meer bepaald haar omzetting - zorgde ervoor dat in België een reglementering

kwam zowel voor de verzekeringsmakelaar als voor de verzekeringsagent. Voor de

omzetting was er immers enkel maar regelgeving voor de verzekeringsmakelaar tot bepaling

van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep. Met de aanbeveling werd een nieuwe

stap gezet in de bescherming van de consumenten, namelijk door het aanzetten tot

registratie van tussenpersonen in de lidstaten.337

233. Vermeldenswaardig voor de richtlijn is haar minimale harmonisatie draagwijdte. De

lidstaten kunnen met andere woorden strengere bepalingen opnemen dan gestipuleerd in

de richtlijn.338 Het maakt echter wel de gedragslijn duidelijk van Europa.

1.2 Insurance Mediation Directive (IMD) & Insurance Distribution Directive (IDD)

1.2.1 Insurance Mediation Directive (IMD)

Totstandkoming

234. De Insurance Mediation Directive had onder meer dezelfde doelstelling als de hoger

vermelde aanbeveling van 18 december 1991, namelijk de registratie van tussenpersonen.

Echter slaagde de aanbeveling niet om een onontbeerlijke harmonisatie tot stand te brengen

voor het ontwikkelen van een “ level playing field “ tussen de verschillende lidstaten.

235. Het Europees Parlement en de Raad hebben voor het ontwerpen van deze richtlijn zich

laten inspireren door de toen bestaande wetgeving van enkele lidstaten. Ons land was één

van de inspiratiebronnen.339340

337

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, Parl.St. Kamer 2004-2005, nr. 51K1993/001, 4080. 338

Zie bijvoorbeeld artikel 5 en 6 waarbij de Raad expliciet stelt dat de lidstaten strengere eisen kunnen voorschrijven. 339

België was een inspiratiebron via haar wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. Dit zorgde dat de omzetting zonder fundamentele problemen kon verlopen. 340

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, Parl.St. Kamer 2004-2005, nr. 51K1993/001, 4080.

Page 103: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

94

Inhoudelijk

236. Naast of samenhangend met het dubbele doel van de IMD-richtlijn, richt zij zich ook op

de informatieplicht van de verzekeringstussenpersoon. Deze verplichting is – zoals de gehele

richtlijn – van minimale harmoniserende aard waardoor lidstaten strengere

informatieverplichtingen kunnen opnemen in hun nationale wetgeving op voorwaarde dat

deze niet indruist tegen het Gemeenschapsrecht. Dit heeft uiteraard als gevolg dat de

verplichting in de ene lidstaat strenger kan zijn dan in de andere.

Veel – minimale - informatieverplichtingen werden echter – en spijtig genoeg – niet

opgelegd aan de lidstaten. De enige verplichting is het uitvoeren van een behoefteanalyse

door de dienstverlener. Hij moet op zoek gaan naar de verlangens en behoeften van een

cliënt bij het afsluiten van een verzekering. Deze objectieve analyse dient vervolgens als

basis om – in theorie althans – correct advies te verlenen jegens de verzekeringnemer.

237. Over de vergoeding zelf, of over het verschaffen van info omtrent de vergoeding van de

tussenpersoon, regelt de richtlijn niets expliciet. De tussenpersoon heeft wel geen volledig

vrij spel. Hij zal zich aldus aan bepaalde regels moeten houden ter verantwoording van zijn

verkregen vergoeding, waaronder de behoefteanalyse en het daarop gebaseerde advies.

1.2.2 Insurance Distribution Directive

Totstandkoming

238. De opvolging of herschikking van IMD-richtlijn was noodzakelijk. In een voorstel

betreffende de herschikking van de verzekeringsbemiddelingsrichtlijn komt deze noodzaak

duidelijk naar voor. “ Uit de huidige en recente financiële turbelenties is duidelijk gebleken

hoe belangrijk het is in alle financiële sectoren voor een doeltreffende

consumentenbescherming te zorgen. (….)In de algemene ontwerpbeginselen van de G20

met betrekking tot financiële consumentenbescherming wordt de behoefte onderstreept

aan gedegen reglementering van en/of toezicht op alle aanbieders van financiële diensten

en agenten die rechtstreeks met klanten handelen.”341

341

Voorstel (EP en Raad) voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende verzekeringsbemiddeling, 3 juli 2012, COM(2012) 360 final.

Page 104: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

95

Daarnaast bestond er ook een specifiek verzoek voor een herziening tijdens de besprekingen

in het Europees Parlement over de richtlijn ter reglementering van de risicogebaseerde

benadering van kapitalisatie en het toezicht op verzekeringsondernemingen, de zogenaamde

“ Solvabiliteit II “. 342343

239. Het Europees Parlement en De Raad legt de lidstaten een omzettingstermijn van de

richtlijn op tot uiterlijk 23 februari 2018.344

Inhoudelijk

240. De nieuwe richtlijn is in het bijzonder gericht op:

- Het uitbreiden van het toepassingsgebied tot alle distributiekanalen. Hierbij ook

een rol weggelegd voor personen die verzekeringsproducten als nevenactiviteit

verkopen;

- Het onderkennen, beheren en beperken van belangenconflicten;

- Het aanscherpen van de administratieve sancties;

- Het verbeteren van de geschiktheid en objectiviteit van verzekeringsadvies.345

Verstrenging beroepskennis en organisatie

241. De Europese wetgever is van oordeel dat er een verstrenging moet komen van de

beroepskennis en organisatie voor de verschillende distributeurs. Dit kan enkel maar ten

goede komen voor de consument die zal kunnen vertrouwen op bekwame – alvast

bekwamere – verzekeringsdistributeurs.

Voor deze verstrenging te bekomen wordt onder meer een beroepsopleiding of bijscholing

van ten minste 15 uur opgelegd.346

Transparantie

242. Een belangrijk thema in de richtlijn voor het onderwerp van deze uiteenzetting zijn de

transparantieregels. De richtlijn streeft naar meer bescherming voor de consument en dit

door middel van – meer -transparantie. 342

Blz. 2 van het voorstel. 343

De besprekingen dateren van het jaar 2009. 344

Art. 42 IDD-richtlijn. 345

X., “ Verzekeringsdistributie: Raad bevestigt akkoord met EP”, T.Verz., 2015, 375. 346

Art. 10 IDD-richtlijn.

Page 105: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

96

Zo moeten de distributeurs transparanter zijn over de prijs en de kosten van het

verzekeringsproduct, waardoor de consument weet waarvoor hij betaalt. Ook de aard van

zijn vergoeding moet hij meedelen, namelijk of hij werkt op basis van een commissieloon,

een vergoeding door de klant zelf – de zogenaamde “ fee “- of op een andere wijze.347

243. Een verbod op het commissieloon zelf werd niet opgelegd door de richtlijn. Er werd

zelfs – tegen alle verwachtingen in geen transparantie van commissielonen opgelegd.348

Gedragsregels en informatievereisten

244. Naast de net vermelde transparantieregulering is dit het tweede belangrijke thema

voor deze masterproef. Maar niet enkel voor deze uiteenzetting is het belangrijk, de richtlijn

zelf handelt grotendeels over bepaalde gedragsregels en informatievereisten – uiteraard is

dit in nauwe samenhang met de transparantieregels -.

245. Het is belangrijk aan te stippen dat deze regels sterk geïnspireerd zijn op de MiFID –

verplichtingen. Er wordt dan ook dieper op ingegaan bij de bespreking van de MiFID –

richtlijn en voornamelijk in hoofdstuk XXX waar de Belgische regeling wordt behandeld.

Minimale harmonisatie

246. De IDD – richtlijn is een richtlijn van minimale harmonisatie – dit in tegenstelling tot de

algemene trend van maximale harmonisatie -. Hierdoor kunnen lidstaten verder gaan de

minimumregels die zijn voorgeschreven. Verzekeringsdistributeurs die in andere lidstaten

actief – willen – zijn moeten aldus rekening houden dat het niveau van

consumentenbescherming – hiermee vooral de gedragsregels en informatievereisten

bedoelend – verschillend kunnen zijn.349

247. De minimale harmonisatie wordt veruiterlijkt op twee wijzen. Zo zal er in (i) de eerste

plaats de mogelijkheid zijn voor lidstaten om strengere bepalingen te handhaven.350

Samenhangend met de strengere bepalingen is er de zogenaamde “flexibiliteitsclausule”.351

347

Momentum, maart 2016 “ Europese richtlijn verzekeringsdistributie goedgekeurd”, blz.5 http://www.bzb.be/uploads/Momentum_2016_maart.pdf. 348

Ibid. 349

Een analyse hoe de omzetting zou gebeuren in de verschillende Europese lidstaten zou te uitgebreid zijn voor dit onderzoek en wordt bijgevolg buiten beschouwing gelaten. 350

Deze bepalingen dienen dan wel in overeenstemming te zijn met het geldende Unierecht. Dit kan enkel wanneer deze bepalingen van algemeen belang kunnen worden beschouwd. 351

Art. 22 richtlijn IDD-richtlijn.

Page 106: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

97

Door deze clausule kunnen lidstaten voorzien in strengere informatieverplichtingen, voor

zover deze verplichtingen in overeenstemming zijn met het Unierecht. Dit is min of meer een

bijkomende uitdrukkelijke grondslag om de “ bepalingen van algemeen belang “ te

verantwoorden.352

Daarnaast zijn er bepalingen in de IDD –richtlijn die uitdrukkelijk de mogelijkheid bieden aan

de verschillende lidstaten om te voorzien in een afwijkende verplichting. Een voorbeeld

hiervan zijn de commissievergoedingen. In principe zijn commissievergoedingen - onder

bepaalde voorwaarden - mogelijk. Toch geeft IDD aan de lidstaten de onbeperkte

mogelijkheid om elke vorm van commissievergoeding te verbieden.353 Dit toont aan dat er

eerder gekozen is voor een compromis tussen de verschillende lidstaten, dan aan het

realiseren van een inhoudelijke harmonisatie.354

1.3 Markets in Financial Instruments Directive (MiFID I en II)

1.3.1 MiFID I

Inhoudelijk

248. Met deze richtlijn beoogt de wetgever een hogere mate van beleggersbescherming

bevorderen, vooral via uitgebreide informatieverplichtingen voor de cliënt.355 De MiFID –

Richtlijn behelst twee hoofdthema’s. Zo streeft het (i) naar een verhoging van de

concurrentie op de financiële markten en (ii) naar beter beschermingsstelsel voor de

beleggers.356 Zo wordt er bijvoorbeeld opgelegd dat bemiddelaars zich op loyale, billijke en

professionele wijze moet inzetten voor de belangen van haar cliënten.357

249. Om de doelstellingen te behalen stelt de MiFID-richtlijn enkele principes voorop. Het “

know your customer-principe “ en het “ inform your customer- principe “ zijn twee

belangrijke principes.

352

T. GILLIS, “ Enkele kritische bedenkingen bij de richtlijn betreffende verzekeringsdistributie vanuit een Europees en een Belgisch perspectief”, T.Verz., 2016, 114. 353

Art. 22.3 IDD-richtlijn. 354

T. GILLIS, “ Enkele kritische bedenkingen bij de richtlijn betreffende verzekeringsdistributie vanuit een Europees en een Belgisch perspectief”, T.Verz., 2016, 114. 355

S. ILLEGEMS, “ Grondwettelijk Hof zorgt voor gelijk speelveld tussen bank- en verzekeringssector”, Juristenkrant, 2016, afl. 332, 8. 356

https://www.argenta.be/portalserver/argenta/sparen-en-beleggen/beleggen/mifid-richtlijn. 357

Art. 19 MiFID-richtlijn.

Page 107: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

98

Dit is dus enerzijds – zoals de term het ook aangeeft – het gegeven dat de dienstverlener

leert kennen en indien dit volbracht is anderzijds haar diensten hierop afstemt. Dit

theoretisch principe of term wordt concreter gemaakt door de zogenaamde “ suitability – “

en “ appropriateness- test “.358359

250. De “ suitability-test “, ofwel ook de “ geschiktheidstest “ gaat na of het financieel

instrument geschikt is voor de noden van de cliënt. Dit kan pas gebeuren nadat de

dienstverlener zijn cliënt leert kennen en aldus bepaalde informatie inwint.360

251. Via de “ appropriateness – test “, ofwel ook de “ passendheidstest “, wordt nagegaan of

een bepaald product passend is voor de cliënt. De gereglementeerde onderneming moet bij

de cliënt nagaan of hij beschikt over de nodige kennis en ervaring om zijn eigen

beleggingsbeslissingen te nemen.361 Hierin komt het overduidelijk de intentie uit dat de

richtlijn oorspronkelijk niet van toepassing was op verzekeringsproducten.

252. Uiteraard gaat de MiFID – richtlijn verder dan het besproken deel. Dit wordt

uitgebreider geanalyseerd aan de hand van de invoering in de Belgische wetgeving.362

1.3.2 MiFID II363

Algemeen

253. De MiFID I – richtlijn is in de loop der jaren immers meermaals en ingrijpend gewijzigd

geweest.364 Een herschikking van deze richtlijn was omwille van duidelijkheid na te streven

dan ook broodnodig.365 Ook de financiële crisis heeft tekortkomingen blootgelegd inzake de

werking en de transparantie van de financiële markten.366

358

V. COLAERT, “De MiFID-geschiktheidsbeoordeling: naar een beter georganiseerde kennis van cliënt en product”, Bank Fin.R. 2012, 240. 359

Art. 19 lid 4 en 5 MiFID-richtlijn geven dit ook weer. 360

K. MARESCEAU, “De nieuwe gedragsregelen bij het verrichten van beleggingsdiensten”, DCCR 2007, afl. 176, 293-294. 361

R. STEENNOT, “ De bescherming van de consument door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en het vrijwillig moratorium op de commercialisering van bijzonder ingewikkelde gestructureerde producten”, T.Verz., 2011, 144. 362

Supra, nr. 257 ev. 363

Richtl.EP en Raad, 2014/65/EU, 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten tot wijziging van Richtlijn 2002/92/Eg en Richtlijn 2011/61/EU, Pb.L. 12 juni 2014, afl. 173, 349-496. 364

Zie oa. Richtl.2004/39/EG, Richtl.2006/31/EG, Richtl.2007/44/EG, Richtl.2008/10/EG, Richtl. 2010/78/EU. 365

Overweging 1 MiFID II-richtlijn. 366

Overweging 4 MiFID II-richtlijn.

Page 108: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

99

Opnieuw zijn de gedragsregels voornamelijk gericht op beleggingsondernemingen en

financiële markten, doch raken deze ook de verzekeraars en intermediairs als het gaat om de

regels over belangenverstrengeling.367

Inwerkingtreding

254. De oorspronkelijke inwerkingtredingsdatum wordt met één jaar uitgesteld, namelijk van

3 januari 2017 naar 3 januari 2018. Dit uitstel is een gevolg van de noodzaak aan een erg

complexe technische infrastructuur om MiFID II goed te laten functioneren. Zo moeten er

gegevens ingezameld worden over meer dan 15 miljoen financiële instrumenten. Het was

dan ook praktisch niet mogelijk om deze datum te halen.368

2: België

2.1 Start

255. De kiemen voor Belgische wetgeving ligt voornamelijk in de wet

landverzekeringsovereenkomst en wet-Cauwenberghs369. Hierop wordt niet diep ingegaan

en wordt verwezen naar Deel I.

256. Bepaalde gedrags- en informatieregels zijn onder meer zijn eigen identiteit en adres

meedelen, zijn inschrijvingsnummer in het register van de verzekeringstussenpersonen370,

meedelen dat hij ofwel adviseert op grond van een onpartijdige analyse, wat inhoudt dat hij

zijn advies baseert op een analyse van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare

verzekeringsovereenkomsten zodat hij in staat is de verzekeringsovereenkomst aan te

bevelen die aan de behoeften van de cliënt voldoet, ofwel een contractuele verplichting

heeft om met één of meerdere verzekeringsondernemingen verzekeringszaken te doen,

ofwel dat hij geen dergelijke contractuele verplichting heeft en hij niet adviseert op grond

van een onpartijdige analyse.371

367

https://www.verzekeraars.nl/verzekeringsbranche/dossiers/distributie/Paginas/Europa/MiFID-2.aspx. 368

Momentum, maart 2016 “ Europese richtlijn verzekeringsdistributie goedgekeurd”, blz. 7. 369

Momenteel opgenomen in de verzekeringswet. 370

Art. 12 bis, § 1 , tweede alinea en § 2 wet Cauwenberghs. 371

Informatiebrief 21 december 2006 CBFA.

Page 109: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

100

2.3 De Twin Peaks II

2.3.1 Algemeen

257. Dé belangrijkste Belgische regelgeving inzake gedragsregels in de verzekeringssector, en

meer bepaald voor de verzekeringstussenpersonen, is de “Wet tot versterking van de

afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de

Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en houdende diverse bepalingen “372.

258. Deze wet, ook wel de Wet Twin Peaks II genaamd, is een wet die een tweeledige

structuur bevat. Zo bestaat de wet enerzijds uit prudentiële regels en anderzijds uit de –

voor deze masterproef belangrijke – gedragsregels. Ook de controle op deze beide soort

regels bevat een splitsing. Inzake de prudentiële regels zal de controle onder de

bevoegdheid vallen van de Nationale Bank van België terwijl de gedragsregels een

bevoegdheid zijn van de FSMA.373

De regeling, die in de nasleep van de financiële crisis van de zomer van 2008 tot stand is

gekomen, moet aldus het toezicht op de financiële markt versterken en de consument beter

beschermen. Ondanks dat deze financiële crisis in se een bancaire crisis was en geen

financiële crisis vanwege de verzekeringssector, vond de Belgische politieke wereld het

nodig om de verzekeringnemer beter te beschermen.374 Dit kwam onder meer dat bepaalde

verzekeringen meer en meer als beleggings- en spaarproducten werd aanzien. Deze

financiële instrumenten moesten volgens de wetgever op hetzelfde niveau geplaatst

worden.375

372

Wet 30 juli 2013 tot versterking van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en houdende diverse bepalingen, BS 30 augustus 2013. 373

E. TEMMERMAN, De toepassing van de gedragsregels in de verzekeringssector, onuitg. Masterproef Rechten Ugent, 2015, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/445/RUG01-002213445_2015_0001_AC.pdf, 17-18. 374

T. GILLIS, “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector, T.Verz., 2014, 236. 375

P. MOREAU, “Les règles MiFID applicable au secteur de l’assurance: portrait d’une audacieuse réforme”, RGAR 2014, afl. 6, 11.

Page 110: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

101

259. De basiswet voor de omzetting van de MiFID – gedragsregels in België situeert zich in de

wet op het financieel toezicht van 2 augustus 2002.376 De verzekeringsonderneming worden

in deze wet onder het toepassingsgebied van de MiFID – gedragsregels gebracht.377 Deze

invoering komt er door de Twin Peaks – wet. De gedragsregels zelf zijn vastgelegd in artikel

27 tot 28 bis WFT. De Koning kreeg echter de bevoegdheid om bepaalde gedragsregels

buiten toepassing te verklaren voor verzekeringsondernemingen of een aangepaste versie te

voorzien.378 Hierdoor moeten deze wetsartikelen samen gelezen worden met de twee

koninklijke besluiten van 21 februari 2014. Voor de verzekeringstussenpersoon specifiek

geldt een soortgelijke systeem. Hier worden de gedragsregels op hen van toepassing

gemaakt via artikel 277, § 1 verzekeringswet 2014. Dit artikel verwijst terug naar de

gedragsregels die van toepassing zijn op de verzekeringsondernemingen.

260. Het oorspronkelijke doel van de Belgische wetgever was om de MiFID – gedragsregels

te laten gelden in de verzekeringssector vanaf 30 april 2014. Dit was echter zonder de

tussenkomst van het Grondwettelijk Hof gerekend. Het rechtscollege had de

inwerkingtreding van de gedragsregels immers uitgesteld naar 1 mei 2015.379 In de periode

van 30 april 2014 tot 1 mei 2015 kon de FSMA bijgevolg geen sancties opleggen voor

eventuele inbreuken op de gedragsregels van verzekeringstussenpersonen. Ook de rechter

kon in deze periode de tussenpersonen niet aansprakelijk stellen bij eventuele niet –

nakoming van de regels.380 De beslissing om het uit te stellen lag volgens het Hof in het feit

dat de verzekeringsbemiddelaars “ onvoldoende “ tijd zouden krijgen om zich daaraan.

Nochtans dateert de wet al van 30 juli 2013, wat op zich tijd voldoende zou zijn als

aanpassing. Het probleem was echter dat de wet enkele Koninklijke Besluiten nodig had voor

de regels uit te voeren. Deze KB’s zijn pas op 7 maart 2014 in het Belgisch Staatsblad

verschenen.

376

Hierna “ WFT “. 377

Art. 26 tweede lid WFT. 378

Art. 26, derde tot vijfde lid WFT. 379

GwH 11 juni 2015, nr.86/2015. 380

X., “ Wetgeving”, T.Verz., 2015,377.

Page 111: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

102

Hierdoor kwam de termijn op slechts één maand en drie weken, wat het Grondwettelijk Hof

aldus te weinig vond om de verzekeringstussenpersonen te laten kunnen organiseren, terwijl

de bancaire sector enkele jaren ter beschikking heeft gekregen.381

261. De MiFID- gedragsregels zijn gecreëerd voor de bancaire sector waardoor een bepaalde

aanpassing vereist is van de gedragsregels gericht naar de verzekeringssector. Hiervoor

moesten de net vermelde Koninklijke Besluiten dienen. Ondanks deze drie KB’s was de

aanpassing van de gedragsregels niet optimaal en bleven bepaalde zaken onduidelijk.382 Om

de onduidelijkheden de wereld uit te verhelpen stelde de FSMA een – verduidelijkende -

circulaire op.383 Buiten de onduidelijkheden was, is, het niet altijd mogelijk om de

gedragsregels zomaar toe te passen op de verzekeringssector aangezien ze voor een andere

sector gecreëerd waren.

2.3.2 Belang verzekeringssector en verzekeringstussenpersoon

262. Het belang van deze wet384 ligt in het gegeven dat de beginselen van de Europese

Richtlijn betreffende de financiële markten, dit is de hogervermelde MiFID – richtlijn, van

toepassing worden in de verzekeringssector en bijgevolg ook voor de

verzekeringstussenpersoon.385 Voor deze Twin Peaks II – hervorming waren deze

gedragsregels enkel van toepassing op de bank – en beleggingssector. 386 De tussenpersoon

moet dan ook kunnen aantonen dat hij voldoende kennis heeft over de gedragsregels om

zich te kunnen inschrijven in het register van de verzekeringstussenpersoon.387

263. De dienstverleners die verzekeringsbemiddelingsdiensten verstrekken moeten zich op

loyale, billijke en professionele wijze inzetten voor de belangen van hun cliënten indien ze de

gedragsregels willen respecteren. Deze loyale, billijke en professionele wijze is dé

fundamentele MiFID – gedragsregel. Het is eigenlijk de algemene zorgplicht.

381

http://www.kluwereasyweb.be/documents/lawyer-news/201701-lawyer2/kl2078833-nieuwe-gedragsregels-voor-verzekeringsbemiddelaars-slechts-sinds-1-mei-2015-van-toepassing.xml?lang=en. 382

T. GILLIS, “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector, T.Verz., 2014, 236-237. 383

FSMA, circulaire Aanpassing van de circulaire FSMA_2014_02 d.d. 16/04/2014 met betrekking tot de wijziging van de wet van 27 maart 1995 en de uitbreiding van de MiFID-gedragsregels tot de verzekeringssector, 1 september 2015. 384

Hierbij bedoelend ook de bijhorende Koninklijke Besluiten van 21 februari 2014. 385

Dit was in feite een voortvloeisel uit het nastreven van een level playing field. Producten die gelijksoortige kenmerken vertonen moeten op een zelfde manier behandeld worden. 386

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 137. 387

T. GILLIS, “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector, T.Verz., 2014, 241.

Page 112: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

103

De regel wordt dan ook wel eens omschreven als de vertaling of illustratie van de alom

bekende algemene zorgvuldigheidsnorm van artikel 1382 Burgerlijk Wetboek.388389

2.3.3 Toepassingsgebied390

Ratione personae

264. Er moet in gedachte worden gehouden dat de wetgever de belangen van de cliënt op

een zo ruim mogelijk manier tracht te beschermen. Dit vertaalt zich in het feit dat de MiFID-

gedragsregels een zeer ruim toepassingsgebied verkrijgen. De gedragsregels zijn van

toepassing op “ dienstverleners “. Dit zijn zowel verzekeringsondernemingen, als de

verzekeringstussenpersonen.391392 De verzekeringstussenpersonen zijn deze naar Belgisch

recht, met andere woorden de makelaars en de niet- verbonden verzekeringsagenten,

alsook de verzekeringssubagenten van deze verzekeringstussenpersonen naar Belgisch recht

die geen verbonden verzekeringsagent zijn.

265. Voor de volledigheid dient opgemerkt te worden dat de MiFID – gedragsregels niet

worden uitgebreid naar de herverzekeringsondernemingen en

herverzekeringstussenpersonen. Indien gekeken wordt naar de doelstelling, namelijk

bescherming van de consument, is dit logisch aangezien herverzekeringsondernemingen en

– tussenpersonen enkel handelen met actoren binnen de verzekeringssector zelf en niet met

de consument.393

Ratione materiae394

266. De gedragsregels gelden in principe wanneer de verzekeringstussenpersoon395 een

verzekeringsbemiddelingsdienst uitvoert. Deze definitie is geënt op de definitie van

verzekeringsbemiddelingsdienst zoals gestipuleerd in de wet van 4 april 2014.

388

Art. 1382 BW: Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden. 389

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 137. 390

Voor deze bespreking wordt in het algemeen verwezen naar de circulaire van 1 september 2015. ( Terug te vinden onder: FSMA_2015_14 dd. 1/09/2015). 391

T. GILLIS, “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector, T.Verz., 2014, 237. 392

Er bestaan enkele uitsluitingen, maar hierop wordt niet op ingegaan. 393

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 131. 394

Circulaire 1 september 2015 FSMA blz. 9-11. 395

Dit is ook van toepassing voor de verzekeringsonderneming.

Page 113: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

104

Onder het begrip “ verzekeringsbemiddelingsdienst “ wordt elke activiteit verstaan die door

een dienstverlener wordt uitgevoerd. Dit is het verstrekken van advies over een of meerdere

verzekeringsovereenkomst(en), het voorstellen of aanbieden van een of meerdere

verzekeringsovereenkomst(en), het verrichten van ander voorbereidend werk met het oog

op het sluiten van een of meerdere verzekeringsovereenkomst(en), het sluiten van een of

meerdere verzekeringsovereenkomst(en), het assisteren bij het beheer of de uitvoering van

een of meerdere verzekeringsovereenkomsten.

Advocaten die informatie verstrekken over een verzekeringsovereenkomst zijn bijgevolg niet

onderworpen aan de regels aangezien zij zelf geen verzekeringsbemiddelingsdiensten

verrichten.

267. Een belangrijke uitzondering zijn de zogenaamde “ klantenaanbrengers “.396 Dit wel op

voorwaarde dat het louter aanbrengen van cliënten bij een dienstverlener gebeurt conform

de verduidelijkingen van de mededeling van 20 februari 2009 van de FSMA. De

dienstverlener bij wie de cliënten worden aangebracht, zal de geldende regels voor

inducements sensu stricto wel moeten naleven bij de betaling van de cliëntenaanbrenger

(als vergoeding voor het aanbrengen van die cliënten).

268. Niet enkel het begrip “ dienstverlener “ wordt verduidelijkt, ook het begrip “ cliënt “.

Naargelang het geval kan dat de verzekeringnemer, de begunstigde van de verzekering en/of

de verzekerde zijn. Eenzelfde persoon kan immers tegelijk verzekeringnemer, begunstigde

en verzekerde zijn, maar dat zal niet altijd zo zijn. Het is de taak van elke dienstverlener om

een beleid uit te stippelen en procedures vast te leggen om op passende wijze zijn

verplichtingen na te komen, ongeacht de hoedanigheid (verzekeringnemer, begunstigde,

verzekerde) van de cliënt.

270. Volledigheidshalve dient hier de kwestie van classificatie van cliënteel toegelicht te

worden. Het toepassingsgebied van de gedragsregels in de bank – en beleggingssector is

afhankelijk van het type cliënt waarmee de dienstverlener te maken heeft. Dit kan een niet-

professionele cliënt zijn, een professionele cliënt of een in aanmerking komende tegenpartij.

396

Er bestaan nog andere uitzondering, maar dit behoort niet tot het onderzoek om deze volledig te vermelden. De uitzonderingen kunnen teruggevonden worden in de circulaire 1 september FSMA blz. 9-11.

Page 114: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

105

Afhankelijk in welke categorie de cliënt valt zal hij genieten van meer of minder

bescherming. Oorspronkelijk koos de wetgever ervoor om deze classificatie niet te gebruiken

in de verzekeringssector.397

Het Grondwettelijk Hof achtte dit onderscheid, tussen de bank – en belegginssector

enerzijds en de verzekeringssector anderzijds, zonder redelijke verantwoording.398 Uiteraard

doet het dit door te verwijzen naar het “ level playing field “. Artikel 350 van de

verzekeringswet wordt bijgevolg vernietigd voor zover het artikel 4, 10 ° KB N1 bekrachtigt.

In de toekomst zal er een cliëntenclassificatie voor de verzekeringssector moeten worden

uitgewerkt. Bij voorkeur worden KB N1 en KB N2 gewijzigd en zoekt men daarvoor inspiratie

in de bancaire MiFID. Het staat vast dat deze classificatie het toepassingsgebied van de

MiFID – gedragsregels verder zal diversifiëren, maar tegelijk ook complexer zal maken. .399

Dit toont nogmaals aan dat sommige gedragsregels niet zomaar over te brengen zijn naar de

verzekeringssector.

Ratione temporis

271. Dit gedeelte van het toepassingsgebied is al grotendeels behandeld in het algemene

gedeelte van de Twin peaks – hervorming. Samenvattend komt het neer dat de

gedragsregels in werking zijn getreden op 1 mei 2015. Vanaf deze datum kan de FSMA

sancties opleggen voor eventuele inbreuken op de gedragsregels.

§ 3: Informatieverplichting

272. De te verstrekken informatieverplichtingen voor de verzekeringstussenpersoon, zowel

voorafgaand als tijdens de verzekeringsovereenkomst, is vooral uitgewerkt in artikel 273 tot

en met artikel 279 van de wet verzekeringen. Dit gaat in samenhang met de KB’s van 21

februari 2014.

Het strekt niet tot het onderzoeksveld om de gehele informatieverplichtingen van de

tussenpersoon te bespreken. Hierdoor volgt een beknopte weergave van deze

verplichtingen. Aangaande de informatie omtrent de vergoeding volgt uiteraard wel een

diepere en uitgebreidere inkijk.

397

Oorspronkelijke artikel 4, 10° KB N1. 398

GwH 9 juni 2016, nr.89/2016. 399

S. ILLEGEMS, “ Grondwettelijk Hof zorgt voor gelijk speelveld tussen bank- en verzekeringssector”, Juristenkrant, 2016, afl. 332, 8.

Page 115: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

106

1: Algemene eisen voor alle informatie

273. De voorwaarden inzake informatieverstrekking liggen vast in artikel 275 W. Verz. Zo

moet de informatie die wordt meegedeeld aan de cliënt op een duidelijke, nauwkeurige en –

voor de cliënt – begrijpelijke wijze gebeuren. Hierdoor krijgt de cliënt voldoende – en

bovenal goede – informatie om een geschikte beslissing te nemen. Dit kan dus zowel een

beslissing zijn om al dan niet over te gaan tot een verzekeringsovereenkomst, maar ook een

bepaalde beslissing tijdens de overeenkomst. De MiFID – regel stelt dat deze informatie

correct, duidelijk en niet- misleidend zijn, wat egr gelijklopend is.

274. Betreffende de wijze waarop de informatie dient te gebeuren stelt de wetgever voorop

dat dit via “ papier of op een andere duurzame drager die voor de cliënt beschikbaar en

toegankelijk is”. Een duurzame drager, anders dan papier, is bijvoorbeeld een USB – stick of

een beveiligd deel van een website waarbij enkel de cliënt toegang heeft.400401

In beperkte gevallen mag een website – beschikbaar voor iedere persoon – aangeboden

worden voor de informatieverstrekking. Onder deze beperkte gevallen vallen ook de kosten

en bijhorende lasten met betrekking tot een verzekeringsbemiddelingsdienst. Wanneer er

gebruikt wordt gemaakt van deze wijze moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:

- De informatieverstrekking in deze vorm moet passen in de context waarin de

dienstverlener met de cliënt zaken doet of gaat zaken doen;

- De cliënt moet specifiek instemmen met de informatieverstrekking in deze vorm;

- De cliënt moet elektronisch op de hoogte worden gebracht van het webadres en de

plaats op de website waar hij toegang kan krijgen tot de informatie;

- De informatie moet actueel zijn; en,

400

Circulaire 1 sept 2015 FSMA. 401

Een “ duurzame drager “ is ieder hulpmiddel dat een cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt. ( Art. 1, 17° KB N2). Een website waarbij de informatie toegankelijk is voor iedereen, voldoet volgens het Hof van Justitie niet aan de vereisten van een duurzame drager. Zie hiervoor HvJ 5 juli 2012, Content Services Ltd/Bundesarbeitskammer.

Page 116: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

107

- De informatie moet via deze website onafgebroken toegankelijk blijven gedurende

de tijd die de cliënt redelijkerwijs nodig heeft om deze in te zien.402

Volledigheidshalve dient opgemerkt te worden dat de gegeven informatie dient te gebeuren

in een van de officiële talen van België of in elke andere taal die door de partijen is

overeengekomen.

2: Precontractuele fase (“ inform your customer”)

275. De wetgever stelt in artikel 273 W.Verz. enkele inlichtingen die de

verzekeringstussenpersoon moet meedelen voordat een verzekeringsovereenkomst

gesloten wordt en “zonodig” telkens als zij wordt aangepast of vernieuwd.403

Een vermeldingswaardige inlichting voor zijn onpartijdigheid te waarborgen of aan te tonen

is de naam van de verzekeringsonderneming waarin de tussenpersoon een rechtstreekse of

middellijke deelneming van 10 % of meer van de stemrechten of van het kapitaal bezit. Ook

het vermelden of hij al da niet adviseert op grond van een onpartijdige analyse404 of hij een

contractuele verplichting heeft om uitsluitend met één verzekeringsonderneming of met

meerdere verzekeringsondernemingen verzekeringszaken te doen.

276. Op basis van de MiFID – regels zijn er ook enkele voorafgaande informatievereisten. De

belangrijkste voor dit onderzoek zijn de “ inducements “ sensu stricto die de dienstverlener

stort of ontvangt. Dit omvat de vergoedingen en provisies evenals alle niet – geldelijke

voordelen die een dienstverlener betaalt aan een derde of ontvangt van een derde in

verband met het verstrekken van een verzekeringsbemiddelingsdienst aan een cliënt.

Aangezien dit van uiterst kapitaal belang is voor deze masterproef wordt hieraan een apart

hoofdstuk gewijd. Er wordt hieromtrent dan ook graag verwezen naar de volgende

paragraaf.

402

Circulaire 1 sept 2015 FSMA. 403

De uitdrukking “zonodig” ( in de Franse tekst “ au besoin”, wat later werd vervangen door “ si nécessaire”) moet begrepen worden in de zin dat bedoelde informatie moet worden verstrekt telkenmale de verlenging of aanpassing gepaard gaat met een belangrijke wijziging van de overeenkomst ( bijvoorbeeld wanneer een nieuwe tussenpersoon tussenkomt). Zie:H. KEULERS, A. MOTTET HAUGAARD, A. CATTEAU, C. DEKONINCK, L. DIERCKX en O. SANTANTONIO, Verzekeringen en marktpraktijken, Mechelen, Kluwer, 2011, 65. 404

Hierdoor is de tussenpersoon verplicht zijn advies te baseren op een analyse van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare verzekeringsovereenkomsten, zodat hij overeenkomstig professionele criteria in staat is de verzekeringsovereenkomst aan te bevelen die aan de behoeften van de cliënt voldoet. ( Art. 273, § 2 W.Verz.).

Page 117: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

108

§ 4: Inducements

1: Inleiding

277. Tot voor de inwerkingtreding van de MiFID – gedragsregels was er geen bijzondere

regelgeving inzake de vergoedingen van verzekeringstussenpersonen.405 In de tijd hiervoor

was er met andere woorden een enorme vrijheid voor de verzekeringsondernemingen en de

tussenpersonen omtrent dit onderwerp. Maar hierdoor was er vooral een grote onzekerheid

voor de verzekeringsnemer.

278. In een ( Europese ) maatschappij waarbij we consumentenbescherming – en de daar

bijhorende transparantie – hoog in het vaandel dragen is het dan ook betreurenswaardig dat

een – echte – regeling omtrent vergoedingen zolang geduurd heeft. Zeker gezien de

discussie aan noodzaak voor dergelijke regeling al geruime tijd woedde.

Zo was er een advies van de commissie voor verzekeringen over de problematiek van de

transparantie van de commissielonen en andere vormen van vergoeding en kosten in de

sector van de verzekeringsbemiddeling dat – al - dateert van 17 oktober 2006. Hierin werd

het logische idee naar voor gebracht, namelijk dat de verbruiker moet weten wat hij voor de

dienst van de makelaar betaalt. Het feit dat de gedragsregels pas effectief in werking zijn

getreden op 1 mei 2015406 is er bijna negen jaar voortgegaan sinds de discussie en een

officiële “ oplossing “. Zelfs naar Belgische normen is dit een hele lange periode.

De noodzaak aan regeling was volgens de vertegenwoordigers van de verbruikers – de

verzekeringsnemer – overduidelijk. Volgens hen was de transparantie inzake vergoedingen

echt onontbeerlijk voor een serene relatie tussen de tussenpersonen en de verbruikers. Zij

merken namelijk op dat deze relatie beïnvloed wordt door het feit dat de makelaar een

dubbele positie inneemt. Enerzijds verkoopt hij producten waarvoor hij betaald wordt door

de verzekeraar en anderzijds treedt hij op als adviseur van de verbruiker.

405

Met uitzondering van bepaalde sector overschrijdende wetgeving zoals Boek X WER of art. 15, § 4, 3° KB van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen ( Dit is inzake de verzekering BA Auto). 406

Supra, nr. 260.

Page 118: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

109

Wat hield de wetgever dan tegen om sneller op te treden ondanks het “ onontbeerlijk “

geacht werd? Uit de besprekingen in de Commissie bleken twee discussies de kop op te

steken. Enerzijds is er de vraag naar de afbakening van het toepassingsgebied en anderzijds

de vraag naar de financiële gevolgen.

Toepassingsgebied

279. Volgens de vertegenwoordigers van de tussenpersonen is enkel de globale prijs en

prestatie van belang voor de verzekeringsnemer. Het speelt met andere woorden geen rol

wat hij voor een bepaalde specifieke handeling van de tussenpersoon moet betalen. De

vertegenwoordigers stellen – mijns inziens een goedkope – vergelijking op met een bezoek

aan het restaurant. Hier speelt het ook geen rol welke bijdrage je moet vergoeden voor de

verschillende elementen, enkel de totale prijs van de het gehele gerecht is van belang.

Echter acht ik het niet opportuun om deze twee sectoren met elkaar te vergelijken.

Daarnaast argumenteren de vertegenwoordigers van de tussenpersonen ook dat een

mededeling van de prijs van de dienst in het nadeel van de cliënt kan spelen. Dit zou

gebeuren op twee manieren.

In de eerste plaats kan de makelaar een vergoeding eisen zelfs wanneer er uiteindelijk geen

verzekeringsovereenkomst plaatsvindt.407 Daarnaast omvat het commissieloon alle

tussenkomsten van de makelaar, wat de hoeveelheid werk en tijd ook is voor hem. Indien er

een aparte prijs wordt toegepast voor de dienst van de makelaar kan hij eventueel in de

makelaarsovereenkomst stipuleren dat zijn tussenkomsten beperkt zijn tot een bepaalde

tijd. Dit is uiteraard niet in het voordeel van de verzekeringnemer.

Een volgend probleem situeert zich in een één tegen alle – gevoel. Indien er voor makelaars

transparantie moet komen, achten deze het nodig voor alle distributievormen. Deze

beweegreden kan enkel maar gestimuleerd worden door de verbruikers. Maar hier komen

de verzekeringsondernemingen “ boeman “ spelen. Zij wijzen er namelijk op dat het voor

een verzekeringsonderneming moeilijk zal zijn om globale kosten, zoals de distributiekosten,

op een rechtvaardige manier toe te wijzen aan specifieke overeenkomsten.

407

Het principe is immers dat een vergoeding afhankelijk is van een verzekeringsovereenkomst.

Page 119: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

110

En de tussenpersonen zelf menen ook dat moeilijk is om op een precieze wijze de kosten en

vergoedingen verbonden aan elke overeenkomst toe te wijzen en bijgevolg hun netto

inkomsten per overeenkomst te bepalen.

280. Langs de andere kant, de kant van de verbruikers, wordt geoordeeld dat het niet

bijzonder moeilijk is om de premie op te splitsen. Zij merken namelijk op dat de

handelspremie in principe berekend wordt op basis van een premievoet die enerzijds de

risicopremie omvat, en anderzijds de verschillende kosten zoals kosten van beheer en

productie evenals de commissielonen. Bij de berekening van de premie, zou het dus mogelijk

moeten zijn om tegelijkertijd het deel van de kosten en van de commissielonen dat in de

premie vervat is, te bepalen.

De financiële gevolgen

281. De tweede problematiek die op de voorgrond treedt inzake de transparantie van de

vergoeding van de tussenpersoon is een – extra – financiële kost. Het gevaar bestaat immers

dat door een splitsen van de verzekeringspremie enerzijds en een vergoeding anderzijds een

verhoging teweegbrengt van de globale prijs. Dit systeem houdt een zekere vermindering in

van solidariteit die via de premie tot stand komt. Sterker nog, de vertegenwoordigers van de

verzekeringsondernemingen en van de tussenpersonen besluiten dat het melden van de

kostprijs van de bemiddeling noodzakelijkerwijze zou leiden tot de vernietiging van de

solidariteit.

Besluit

282. Alle opinies en argumenten van de verschillende partijen - de verbruikers, de

tussenpersonen en de verzekeringsmaatschappijen - doet de commissie concluderen dat een

afschaffing van het stelsel van commissionering niet aan te bevelen is. Een - betere -

transparantie is wel aanbevolen, voornamelijk via de wijze van een duidelijke uitsplitsing

van de premie zoals in de toenmalige verzekering B.A. Motorrijtuigen.

Ondanks dit advies heeft het dus toch nog geruime tijd geduurd vooraleer een echte regeling

in werking trede.

Page 120: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

111

2: MiFID-regeling

2.1 Algemeen

283. De MiFID – gedragsregels voeren een principieel verbod in op het ontvangen of

betalen/ verstrekken. 408 Bij een miskenning van dit verbod wordt de dienstverlener geacht

zich niet te houden aan de loyale, billijke en professionele wijze waarop hij de belangen van

zijn cliënt dient te behartigen. Er is met andere een rechtstreekse koppeling tussen het

vergoedingsverbod en de fundamentele MiFID – gedragsregel.409

Deze verbodsbepaling leidt uiteraard niet tot een volledige uitsluiting van een vergoeding.

Zoals bij vele verbodsbepalingen bestaan ook hier uitzonderingen. De - drie - uitzonderingen

worden als volgt weergegeven:

a) een vergoeding, provisie of niet-geldelijk voordeel betaald of verschaft aan of door de

cliënt of een persoon die namens de cliënt handelt;

b) een vergoeding, provisie of niet-geldelijk voordeel betaald of verschaft aan of door een

derde of een persoon die namens een derde handelt, wanneer aan de volgende voorwaarden

wordt voldaan :

i. vóór de verrichting van de desbetreffende verzekeringsbemiddelingsdienst moet de cliënt

op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling worden gedaan van het bestaan, de

aard en het bedrag van de vergoeding, de provisie of het voordeel of, wanneer het bedrag

niet kan worden achterhaald, van de berekeningswijze van dit bedrag;

ii. de betaling of verschaffing van de vergoeding, de provisie of het niet-geldelijke voordeel

moet de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten behoeve van de cliënt ten goede komen

en mag geen afbreuk doen aan de plicht van de dienstverlener om zich voor de belangen van

de cliënt in te zetten;

408

Art. 7 KB N2. 409

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 171.

Page 121: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

112

c) passende vergoedingen die de verrichting van verzekeringsbemiddelingsdiensten mogelijk

maken of daarvoor noodzakelijk zijn, zoals wettelijke heffingen, juridische kosten en

herverzekeringspremies, en die van nature niet strijdig zijn met de plicht van de

dienstverlener om zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen

van haar cliënten.410

284. Een bespreking van de drie uitzonderingen ( Lees: wanneer een vergoeding toegelaten

is) wordt uitgebreider besproken in het volgende deel. Belangrijk te vermelden is het feit dat

deze regeling, zowel het verbod als de uitzonderingen, enkel gelden bij twee afzonderlijke

juridische entiteiten. Hiervoor moeten deze twee actoren derden ten opzichte van elkaar

zijn. Bijgevolg is een verbonden verzekeringsagent geen derde. De vergoedingen die door of

aan hem betaald worden moeten hierdoor enkel voldoen aan de gedragsregels over

belangenconflicten en inzake informatie over de kosten en lasten van een

verzekeringsbemiddelingsdienst.411 Dit geldt ook voor een verzekeringssubagent van deze

verbonden agent.

2.2 Toegelaten vergoedingen

2.2.1 Vergoedingen betaald door, namens of aan een cliënt412

285. De eerste toegelaten vergoeding is de vergoeding die wordt betaald door een cliënt413

of aan een cliënt voor het verstrekken van een verzekeringsbemiddelingsdienst. Voor deze

eerste soort zijn er geen specifieke regels. Zij zijn enkel onderworpen aan de algemene

verplichtingen in verband met kostentransparantie en de eraan verbonden kosten. De cliënt

moet vooraf op passende wijze geïnformeerd worden over de kosten en lasten die

verbonden zijn aan de verzekeringsbemiddelingsdiensten die hem worden verstrekt en/of

aan de verzekeringsovereenkomsten die hem worden voorgesteld, alsook over de

betaalwijze van deze kosten en lasten.414

410

Art. 7, tweede alinea KB N2. 411

P.E. BERGER, I. VAN BIESEN en L. ANCKAERT, “ Belgische verzekeringsMiFID (“ Twin Peaks”) vanaf 30 april 2014: Loopt België Europa voorbij zonder dat de consument er beter van wordt?” Bank Fin.R. 2014, afl. 1-2, 87 412

Art. 7, a) KB N2. 413

Of een persoon die namens hem handelt. 414

Circulaire 1 september FSMA 2015, 48.

Page 122: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

113

Onder deze soort wordt voornamelijk de zogenaamde “ fees” verstaan. Daarnaast zou

volgens het Verslag aan de Koning415, ook premies die een cliënt betaalt wanneer hij een

verzekeringsovereenkomst sluit behoren tot deze categorie. Hierbij kan – terecht – de vraag

gesteld worden of deze vergoeding – of betaling – wel deel uitmaakt van een

verzekeringsbemiddelingsdienst. De betaling van de verzekeringspremie is immers

rechtstreeks gelinkt aan de verzekeringsovereenkomst. Omgekeerd zou dan ook kunnen

gesteld worden dat de uitkering van de verzekeringsonderneming aan de cliënt onder deze

categorie situeert. Maar deze discussie is louter theoretisch doordat deze eerste categorie

aan geen specifieke regels is verbonden.416

2.2.2 De beperkte categorie van de passende vergoedingen417

286. In de tweede418 categorie vallen de vergoedingen die aan de volgende cumulatieve

voorwaarden voldoen:

- Vergoedingen die door een dienstverlener worden betaald aan een derde;

- die het verlenen van de gevraagde verzekeringsbemiddelingsdienst aan de cliënt

mogelijk maken of er noodzakelijk voor zijn; en,

- die niet strijdig zijn met de plicht van de dienstverlener om zich op loyale, billijke

en professionele wijze in te zetten voor de belangen van zijn cliënten.

287. Deze vergoedingen, ook wel “ proper fees “ genaamd, behoren tot een strak omlijnde

categorie van vergoedingen die restrictief moet worden geïnterpreteerd. Onder deze

categorie vallen bijgevolg maar een beperkt aantal vergoedingen. Voorbeelden van “

passende vergoedingen “ zijn herverzekeringspremies, wettelijke heffingen en juridische

kosten.419

415

Bijhorende aan het KB N2. 416

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 172. 417

Art. 7, c), KB NB 2. 418

Volgens het KB is dit de derde categorie. 419

Circulaire 1 september FSMA 2015, 48.

Page 123: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

114

2.2.3 Inducements sensu stricto420

288. De derde en tevens laatste, grootste, belangrijkste categorie omvat de vergoedingen

en provisies evenals alle niet-geldelijke voordelen die een dienstverlener betaalt aan een

derde of ontvangt van een derde in verband met het verstrekken van een

verzekeringsbemiddelingsdienst aan een cliënt én die voldoet aan de volgende drie

voorwaarden.

- vooraleer de betrokken verzekeringsbemiddelingsdienst wordt verstrekt, is de

cliënt duidelijk op de hoogte gebracht van het bestaan, de aard en het bedrag van

deze inducements sensu stricto;

- deze inducements sensu stricto verbeteren de kwaliteit van de dienstverlening

aan de cliënt; en,

- deze inducements sensu stricto doen geen afbreuk aan de verplichting van de

dienstverlener om de belangen van deze cliënt te behartigen.

289. Deze vergoedingen worden aldus de “ inducements sensu stricto “ genoemd. De meest

gekende voorbeelden die hieronder vallen zijn de basiscommissies ( zoals een percentage

van de door de cliënt betaalde premie), de beheersprovisies (zoals een percentage van de

reserves of van de spaar- of beleggingsverzekeringsportefeuille) of de vergoedingen die aan

een klantenaanbrenger wordt betaald als tegenprestatie voor zijn aanbreng. Echter niet alle

vergoedingen vallen hieronder. Zo zullen zogenaamde surcommissies421 waarvoor niet kan

worden aangetoond dat zij tot een betere dienstverlening aan de cliënt leiden en de reizen

die worden aangeboden aan de niet-verbonden verzekeringstussenpersonen niet onder de

toegelaten vergoedingen vallen.

290. Zowel een eenmalige als een vergoeding op regelmatige basis kunnen worden

ondergebracht in deze toegelaten categorie, mits ze uiteraard voldoet aan de voorwaarden.

Deze voorwaarden zijn erop gericht de belangenconflicten te vermijden die deze

vergoedingen met zich kunnen brengen.

420

Art. 7, b) KB NB 2. 421

Zoals de commissies gekoppeld aan de gegenereerde omzet.

Page 124: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

115

De dienstverleners die inducements sensu stricto betalen of ontvangen, moeten erop

toezien dat die inducements sensu stricto aan deze voorwaarden voldoen, en moeten dat op

gedocumenteerde wijze aan de FSMA kunnen aantonen. Het is dan ook belangrijk dat deze

voorwaarden grondig bekeken worden.

Voorafgaande informatie aan de cliënt

291. De eerste voorwaarde waaraan moet voldaan zijn, het verstrekken van bepaalde

minimuminformatie , wordt vooraf aan de cliënt verstrekt. Hierdoor weet hij vooraf of de

desbetreffende dienstverlener ertoe aangezet zou kunnen worden om tegen het belang van

de cliënt te handelen waardoor hij – met kennis – kan beslissen of de dienstverlener hem de

betrokken dienst al dan niet moet verlenen.

292. De minimuminformatie is ( i) het bestaan, (ii) de aard en (iii) het bedrag van alle

inducements sensu stricto (geldelijke of niet-geldelijke) die de dienstverlener heeft betaald

of ontvangen in verband met de betrokken dienst422. De informatie moet alle types van

ontvangen of betaalde inducements sensu stricto vermelden, net zoals aan of door welke

derden deze zijn betaald.

In samenhang met KB N1423 moet de informatie correct, duidelijk en niet- misleidend

meegedeeld worden aan de cliënt. De informatie moet worden meegedeeld op een

duurzame drager of via de website. Deze moet vlot toegankelijk zijn en zodanig voorgesteld

dat ze de aandacht van de cliënt trekt.424

293. De dienstverlener kan er ook voor kiezen om in samengevatte vorm melding te maken

van de essentiële voorwaarden van de regelingen voor deze vergoedingen. Het onderscheid

tussen beknopte informatie en gedetailleerde informatie ligt in de vermelding van het

bedrag. Indien het technisch onmogelijk is om vooraf een exact bedrag mee te delen mag de

dienstverlener in de beknopte informatie een orde van grootte aangeven voor het bedrag

van het inducement, terwijl in de gedetailleerde informatie steeds het exacte bedrag van het

inducement moet worden vermeld.

422

Als dit bedrag niet vooraf kan worden bepaald, de berekeningsbasis ervan. FVF biedt haar leden een model aan. In Bijlage 3 kan een voorbeeld van een site van een willekeurig makelaarskantoor teruggevonden worden. 423

Juncto artikel 26, tweede lid, en artikel 27, § 2, van de wet van 2 augustus 2002 en artikel 277, § 1, eerste lid, van de wet van 4 april 2014. 424

Zo mag de informatie bijvoorbeeld niet verborgen zijn in de algemene voorwaarden van de dienstverlener.

Page 125: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

116

Het kiezen voor de beknopte informatie is verbonden aan een aantal voorwaarden. Zo moet

de dienstverlener (i) zich ertoe verbinden om op het eerste verzoek van de cliënt

bijkomende inlichtingen te verstrekken, inclusief het exacte bedrag van de inducement. Én

(ii) deze verbintenis uiteraard na te komen. Daarnaast (iii) moet de cliënt duidelijke

informatie krijgen over enerzijds zijn recht om bijkomende inlichtingen op te vragen als

anderzijds via welke procedure dit hoeft te verlopen. 425

294. Zoals vermeld is deze regeling van de vergoeding niet van toepassing op de verbonden

verzekeringsagent. De verschillende regeling is voornamelijk in deze categorie merkbaar.

Waarbij de vergoedingen van de verzekeringsmakelaar moeten voldoen aan de verschillende

vereisten voorwaarden moet de vergoeding van de verbonden verzekeringsagent enkel

voldoen aan de belangenconflictenregels. Deze belangenconflictenregels vereisen geen

automatische transparantie. Hier is enkel transparantie ten aanzien van de cliënt verplicht

indien er een belangenconflict is met betrekking tot de vergoeding én dat conflict bovendien

niet op te lossen valt via bepaalde opgelegde procedures en maatregelen. Dit onderscheid

neigt eerder naar een onrechtvaardig dan naar een rechtvaardig onderscheid.426

Verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening en behartiging van de belangen van de

cliënt

295. Als tweede en derde voorwaarde stelt de wetgever op dat de vergoeding de kwaliteit

van de dienstverlening ten behoeve van de cliënt dient ten goede te komen én de

vergoeding mag geen afbreuk doen aan de verplichting om de belangen van de cliënt te

behartigen. Dit moet aan de hand van vooraf vastgelegde criteria door de dienstverlener a

priori onderzocht worden. Cruciaal in dit verband is zich ervan te vergewissen dat er geen

incentive bestaat voor de dienstverlener om anders te handelen dan in het belang van zijn

cliënt.

425

Circulaire 1 september 2015 FSMA, 51. 426

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 173.

Page 126: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

117

Voorbeelden

296. De FSMA geeft een voorbeeld weer van een goede praktijk inzake de

informatieverstrekking van inducements sensu stricto. Zo moet de dienstverlener op zijn

website de volgende informatie verstrekken.

- de verschillende types van inducements die hij betaalt of ontvangt;

- het type derden aan wie hij inducements betaalt of van wie hij inducements

ontvangt;

- de omstandigheden waarin die inducements worden betaald of ontvangen;

- een tabel met opgave van het bedrag van de basisprovisies (uitgedrukt in de vorm

van een percentage van de premie die is betaald door de cliënt);

- de berekeningswijze van de aanvaardbare surcommissies die hij ontvangt of

betaalt, met vermelding van de mate waarin die van belang zijn;

- een e-mailadres dat alle cliënten kunnen gebruiken om bijkomende informatie te

vragen over dit beleid en over de inducements die de dienstverlener betaalt of

ontvangt.

§ 5: Belangenconflicten427

1: Algemeen

297. Dicht aanleunend bij het vorige deel “ inducements “, zijn de mogelijke

belangenconflicten waarmee een tussenpersoon te maken kan hebben. Het belangrijkste –

meest voorkomende – voorbeeld inzake vergoedingen, is de situatie waarbij de

tussenpersoon bij het verlenen van zijn advies eerder rekening houdt met de hoogte van zijn

– potentieel – commissieloon in plaats van de belangen of verlangens van zijn cliënt.428 Deze

conflicten kunnen of komen regelmatig verschijnen. Een bepaalde bescherming jegens de

cliënt is dan ook noodzakelijk. Voor de tussenpersoon was dit deels al georganiseerd via

artikel 273 verzekeringswet waarbij hij de naam van de verzekeringsonderneming moet

meedelen waarbij hij een bepaald aandeel heeft. Dit is uiteraard niet voldoende en een

aanvulling hierop was dan ook nodig, wat gerealiseerd werd met de MiFID-gedragsregels.

427

Art. 16 tot 23 KB N2. 428

Een ander mogelijk belangenconflict is bijvoorbeeld de afhandeling van een schadedossier waarbij de belangen van verschillende cliënten met elkaar in conflict komen. Hierbij kan de verzekeringsmaatschappij haar “ goede “ cliënten een voorkeursbehandeling geven op haar “ slechte “ cliënten.

Page 127: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

118

2: Wanneer is er een belangenconflict?

298. Het is de dienstverlener die het belangenconflict moet identificeren. Dit zowel wanneer

er effectief een conflict is, maar ook wanneer er een aanzienlijk risico bestaat dat de

belangen van de cliënt kan geschaad worden. De regelgeving bevat een aantal algemene

situaties waarmee de tussenpersoon rekening moet houden.429 Dit zijn de volgende vijf:430

- de dienstverlener kan winst maken of verlies lijden ten koste van de cliënt;

- de dienstverlener heeft een belang bij het resultaat van de

verzekeringsbemiddelingsdienst of transactie dat verschilt van het belang van de

cliënt;

- de dienstverlener heeft een financiële of andere drijfveer om het belang van

andere cliënten te laten voorgaan op dat van de cliënt in kwestie;

- de dienstverlener ontvangt van een andere persoon dan de cliënt inducements

(in de vorm van geld, goederen of diensten) in verband met de

verzekeringsbemiddelingsdienst die hij aan de cliënt verstrekt, of zal die

ontvangen.431

-

299. De FSMA geeft ook nog eens duidelijk aan dat verzekeringsmakelaars geen

productieafspraken mogen maken met verzekeringsmaatschappijen.432 Andere

tussenpersonen dan een verzekeringsmakelaar die door een of meer verkoopdoelstellingen

of productieafspraken gebonden zou zijn, moet bijzondere aandacht besteden aan de

belangenconflicten die daaruit zouden kunnen voortvloeien ten aanzien van zijn cliënten. Hij

moet erop toezien over procedures en instructies te beschikken die hem in staat stellen zijn

verplichting na te komen om zich op loyale, billijke en professionele wijze voor de belangen

van zijn cliënteel in te zetten.433

429

T. GILLIS, “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector”, T.Verz., 2014, 240. 430

Art. 19 KB N2. 431

Dit is een niet –exhaustieve lijst. 432

Art. 263, eerste lid verzekeringswet. 433

Circulaire 1 september 2015 FSMA, blz. 44.

Page 128: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

119

3: Het beheren van een belangenconflict

300. Het enkel detecteren van een – mogelijk – belangenconflict is niet voldoende. Dit

conflict moet ook op een correcte manier behandeld of beheerd worden.434 Het beheren van

het conflict impliceert dat de nodige maatregelen worden genomen om een voldoende

graad van onafhankelijkheid aan de dag te leggen bij het uitoefenen zijn functie.435

Indien het belangenconflict niet of onvoldoende correct kan beheerd worden via

organisatorische en administratieve maatregelen moet de dienstverlener transparant zijn

tegenover zijn cliënt. Deze wijze van beheer is echter wel het laatste redmiddel. Met andere

woorden moet eerst gekeken worden of het belangenconflict niet op andere wijze kan

worden beheerd.436

301. Daarnaast dienen de tussenpersonen ook een belangenconflictbeleid uit te werken.437

Omdat de verbonden verzekeringsagent evenwel wordt geassimileerd met de

verzekeringsonderneming, zal deze verzekeringsonderneming in haar beleid rekening

houden met de activiteiten van de verbonden verzekeringsagent.438

§ 6: Reacties op de invoering van de gedragsregels

302. De invoering van de MiFID-gedragsregels stuit op verschillende reacties. Er zijn zowel

voor – als tegenstanders van de MiFID- regeling voor de verzekeringssector. Deze diverse en

uiteenlopende reactie vertonen wel één gemeenschappelijk doel. Ze zijn er allemaal van

overtuigd dat er voldoende aandacht moet vloeien naar de bescherming van de consument.

De wijze waarop dit dient te gebeuren verschilt hun opinie wel. Eerst worden “negatieve”

reacties op de invoering gebundeld, daarna komen de “ positieve “.

434

T. GILLIS, “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector”, T.Verz., 2014, 241. 435

Een voorbeeld van een mogelijke organisatorische maatregel om een belangenconflict te regelen is de verloning van commerciële medewerkers niet afhankelijk te maken van de vergoedingen die de onderneming ontvangt met betrekking tot de producten in de portefeuille van hun cliënten. 436

Circulaire 1 september 2015 FSMA, blz. 46. 437

Het opstellen van dergelijk belangenconflictenbeleid is een zeer omvangrijke oefening. Hierbij komen onder meer de volgende aspecten aan bod: (i) De manier waarop de tussenpersoon de mogelijke belangenconflicten identificeert; (ii) De organisatorische maatregelen die de tussenpersoon heeft genomen om de conflicten te vermijden ; (iii) De manier waarop de tussenpersoon zijn cliënten informeert over concrete belangenconflicten. De tussenpersoon dient een beknopte beschrijving te verlenen aan zijn cliënten over zijn belangenconflictenbeleid. Hij mag dit doen via zijn website. Indien de cliënt echter meer gedetailleerde informatie vraagt moet de tussenpersoon dit verlenen via een duurzame dragen zoals een pdf-document bijvoorbeeld. 438

T. GILLIS, “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector”, T.Verz., 2014, 241.

Page 129: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

120

1: Negatieve reacties

BZB439

303. De eerste negatieve reacties komen van de beroepsvereniging van zelfstandige bank-

en verzekeringsbemiddelaars (BZB). Zij stelt dat hoe meer informatie een klant

voorgeschoteld krijgt, hoe groter de kans dat hij deze niet zal lezen en negeren.

Daarnaast creëert de verplichte transparantie omtrent commissielonen enkele negatieve

bijwerkingen. Een aparte vermelding van het commissieloon zal de consument ertoe

aanzetten om het commissieloon bovenop de totaalkost te tellen. Hierbij riskeer je ook dat

de klant de verschillende commissielonen – en hun hoogte – gaat vergelijken in plaats van de

verzekeringsvoorwaarden.

Tenslotte stellen zij dat de illusie gecreëerd wordt dat het commissieloon enkel een

vergoeding is voor de tijd die de tussenpersoon heeft gespendeerd aan de productverkoop

zonder te denken aan hun andere taken zoals het schadebeheer, opvolging ed.

FZF440

304. Dezelfde reactie zijn grotendeels te bespeuren bij de FZF. Zo vrezen zij ook voor

overinformatie. Daarnaast stellen zich vragen bij de bevoegdheden van de FSMA. Deze is

zowel de toezichthouder als een deelnemer aan de redactie van wetgevende teksten. Het is

met andere woorden zowel rechter als partij. Er is dan ook geen “ tegengewicht “ bij het

opleggen van (soms heel zware) sancties.

Ten slotte voelen ze zich één van de daders van de financiële crisis door de invoering. De

MiFID-gedragsregels zijn opgelegd ter antwoord op de financiële crisis en bijgevolg

gebaseerd op de bancaire sector. Ze zijn dan ook verwonderd dat bepaalde verregaande

maatregelen van toepassing zijn op schadeverzekeringen.

439

A. SELSCHOTTER, “Makelaars willen commissielonen niet publiek maken”, http://www.spaargids.be/sparen/abk-bank-nieuws/makelaars-willen-commissielonen-niet-publiek-maken.html (consultatie 2 augustus 2017). 440

FVF, FEPRABEL EN BVVM/UPCA, Politiek memorandum van de verzekeringsmakelaar – Federale verkiezingen 14-18, http://www.fvf.be/uploads/docs/politiek-memorandum-2014.pdf 8-9.

Page 130: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

121

Jean- Luc Fagnart441

305. Jean- Luc Fagnart, emeritus hoogleraar verzekeringsrecht, stelt dat de maatregelen

vernederend zijn voor zowel de verzekeraars als de verzekerden. Hierbij verwijst hij naar de

vernederende controle van “mystery shopping”. Hij is van oordeel dat deze controle moreel

niet aanvaardbaar is. Verder vindt hij de ruime informatiewinning ten opzichte van de klant

een inmenging in zijn privé- of zakenleven. De strenge sancties zorgen volgens hem ook voor

het snel weigeren van diensten door de tussenpersonen.

2: Positieve reacties

Anton Vanzantbeek442

306. Een krachtig betoog van Anton Vanzantbeek, advocaat bij Rivus en profesoor aan de

Hogeschool-Universiteit Brussel, tegen alle negatieve reacties. “Dat het in de sector

defensieve reacties regent, verbaast dus niet. De Beroepsvereniging van zelfstandige bank-

en verzekeringsbemiddelaars (BZB) spant de kroon. Ze stelt zich zonder de minste schroom de

vraag wat het nut is voor de klant van transparantie over de opgestreken commissies. Ook

dreigt men de klant te ‘overinformeren’ door een zo veel informatie te verschaffen dat de vis

wordt verdronken.

Dat soort reacties doet de wenkbrauwen fronsen. Ze bewijzen dat de fatsoensnormen

verplicht moeten worden opgelegd. Men vindt het blijkbaar niet evident dat een klant

duidelijke, juiste en nietmisleidende informatie krijgt en weet hoeveel aan hem wordt

verdiend.

Openheid en transparantie over de kosten en de risico’s, dat is het doel van MiFID. Het moet

worden gewaarborgd door een verplichte loyale, billijke en begrijpelijk communicatie met de

belegger. Het doel van de communicatie is dat de belegger ze snapt en met kennis van zaken

beslist. ’Informed consent’ dus. Als de sector nu meent de klanten te moeten

‘overinformeren’ waardoor die er nog minder van snapt, dan heeft hij de verplichting echt

niet begrepen. Ook rijst de vraag hoe zo’n houding te rijmen valt met het klantenbelang dat

hij beweert te dienen.”

441

J-L FAGNART, La "mifidisation" de l'assurance ou l'art du trompe-l'oeil”, Athémis, Forum d’assurance 2014, afl. 145, p. 110-114. 442

A. VAN ZANTBEEK, “Iedereen wint bij heldere en transparante regels voor verzekeringen”, De Tijd, http://www.tijd.be/opinie/analyse/Iedereen_wint_bij_heldere_en_transparante_regels_voor_verzekeringen.9 395689-2336.art?ckc=1 (consultatie op 10 februari 2017).

Page 131: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

122

Zijn betoog gaat verder over de vergoeding dit de sector “ angstvallig “ geheim houdt. “ Die

praktijk is verwerpelijk. Ze staat elk objectief advies in de weg. Kickbacks zijn vergoedingen

die een vertrouwenspersoon opstrijkt van diegene die door de vertrouwenspersoon zelf werd

aangeraden. De klant is het lijdend voorwerp. Hij weet van niets en wordt dom gehouden. (…)

En dan loeren misbruiken natuurlijk om de hoek. Een makelaar kan worden verleid een

minderwaardig (of duurder) product aan te raden, enkel omdat hij een riantere kickback

opstrijkt. Laat ons alstublieft niet naïef zijn. De MiFID-richtlijn is dus nodig.”

Meer woorden dan deze citaten zijn niet nodig om zijn opinie weer te geven.

Bipar443

307. Bipar, de Europese federatie van verzekeringstussenpersonen ziet geen probleem in de

transparantieverplichtingen. Zij menen dat dit een vergroting van het “ level playing field”

met zich meebrengt. De enige voorwaarde is wel dat deze verplichtingen niet verder worden

uitgebreid. Het risico dat dit negatieve gevolgen heeft voor de consument is te groot. De

veelheid aan informatie zou de consument immers kunnen afleiden van de echte relevante

informatie.

Hoofdstuk 4: Toezicht en sanctie

§ 1: Algemeen

308. Meermaals in verschillende colleges en van verschillende professors gehoord, een

wettelijke regeling is maar zo sterk als haar sanctie en toezicht. Indien aan een overtreding

van een wetsbepaling géén of een te kleine sanctie is verbonden zal de maatschappij zich

weinig of niets aantrekken van de regel. Hetzelfde – probleem – bij het toezicht. Indien er

géén of weinig toezicht is op het naleven van de regels, dan mag de sanctie nog zo groot zijn,

Jan Modaal zal er zijn slaap niet voor laten bij het overtreden van de regels. Hij weet toch dat

de kans héél beperkt is dat hij zal worden gesanctioneerd bij gebrek aan controle.

309. Ook voor de verschillende gedragsregels is er een controle – en sanctiemechanisme. Dit

is terloops al besproken geweest. Hierop wordt bijgevolg enkel een beknopt overzicht

besproken en weergegeven.

443

2 BIPAR, Council’s general approach on IMD II proposal, www.bipar.eu,

Page 132: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

123

§ 2: Toezicht

310. Zoals gesteld in deel IV, hoofdstuk 3444 zorgt de Wet Twin Peaks onder andere voor een

tweedeling in het toezicht. Zo is de Nationale Bank van België bevoegd voor de controle van

de prudentiële regels terwijl de – voor deze masterproef belangrijke – gedragsregels onder

het toezicht van de FSMA vallen.

Zij controleert zowél de verzekeringsondernemingen als de verzekeringstussenpersonen,

waarbij zij beide herstelmaatregelen of sancties kan opleggen.445

311. Voor haar uitoefening van het toezicht maakt de FSMA gebruik van de zogenaamde “

mystery shopping – techniek “.446 Hierbij kan de controleautoriteit

verzekeringstussenpersonen – en verzekeringsondernemingen – benaderen via haar

personeelsleden of aangestelde derden. Deze personen doen zich voor als cliënten of

potentiële cliënten zonder dat zij enerzijds hun hoedanigheid moeten meedelen, anderzijds

dat zij moeten meedelen dat de verkregen informatie aan de FSMA wordt meegedeeld voor

controle. Hierbij samenhangend moeten de tussenpersonen ook toegang verlenen aan de

FSMA voor onderdelen van hun websites die voorbehouden zijn voor hun cliënt.447448

Daarnaast bepaalt de FSMA gegevens die de verzekeringstussenpersonen hen dient te

verstrekken.449

§ 3: Sancties

312. De FSMA kan in de eerste plaats overgaan tot het aanmanen van de tussenpersoon om

de gebrekkige situatie binnen een bepaalde termijn te herstellen. Deze sanctie –

herstelmaatregel – is echter niet van toepassing bij niet – naleving van de

informatieverplichtingen in artikel 273 en 275 verzekeringswet en de MiFID –gedragsregels

volgens artikel 277 verzekeringswet. Deze herstelmaatregel is dan voornamelijk bedoeld

voor het niet voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden in het register van de

verzekeringstussenpersonen.

444

Dit is de “ situering van het wetgevend kader”. 445

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 129. 446

Art. 55-56 Twin Peaks II – wet laat dit concept immers toe. 447

Uiteraard is er geen toegang tot de individuele gegevens van hun klanten. 448

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 191. 449

Art. 286 W.Verz.

Page 133: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

124

313. Belangrijker is de schrapping of schorsing in het register. Deze sanctie kan wel

uitgesproken worden voor schending van de informatieverplichtingen en de MiFID-

gedragsregels.450 De FSMA beschikt hierbij over een appreciatiemarge. Zij kan aldus de

inschrijving schrappen maar is hiertoe niet verplicht. Bij iedere procedure moet zij wel de

hoorplicht en het proportionaliteitsbeginsel in gedachte houden. Hierbij kan een dwangsom

verbonden worden.451

314. Opmerkelijk is dat deze schorsing of intrekking een herstelmaatregel uitmaakt en geen

administratieve sanctie. Nochtans in veel andere sectoren wordt een schorsing of intrekking

gecatalogiseerd als een administratieve sanctie. De sanctie onderbrengen als

herstelmaatregel zorgt ervoor dat dat de procedureregels uit artikel 70-72 WFT niet van

toepassing zijn.452

315. Daarnaast kan de FSMA ook overgaan tot een administratieve geldboete. Deze mag

maximaal 75.000 euro bedragen.453 De FSMA heeft wel alle vrijheid om het bedrag te

bepalen – binnen het maximale bedrag -. De hoogte van het bedrag wordt bepaald in functie

van de ernst van de gepleegde inbreuk en in verhouding tot de voordelen of de winst die het

eventueel uit deze inbreuk haalt. De tussenpersoon kan een opschortend hoger beroep

instellen bij het hof van beroep te Brussel.454

Hoofdstuk 5: Besluit

316. De noodzaak aan bepaalde vereisten en gedragsregels in de verzekeringsbemiddeling is

onontbeerlijk. De wanverhouding van kennis tussen de verzekeringstussenpersoon en

verzekeringsnemer is te groot. Indien wetgeving ontbreekt staan de deuren naar

wanpraktijken wagenwijd open.

450

Art. 292, §3 W.Verz. 451

Art. 294 W.Verz. 452

Dit zijn de proceduregels voor administratieve sancties van de FSMA. 453

Art. 300 W.Verz. 454

S. ILLEGEMS, “Het verzekeringstoezicht door de FSMA “,in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 197.

Page 134: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

125

317. België – voor de verandering – is hierin een voorloper. Zo bestaat er een

inschrijvingsplicht als verzekeringstussenpersoon, met bijgaande inschrijvingsvoorwaarden,

maar bovenal de toepassing van de MiFID-gedragsregels. Deze gedragsregels zorgen voor

bepaalde informatie-inlichtingen en verplichtingen, het beperken en oplossen van mogelijke

belangenconflicten en een transpirerend beleid inzake vergoedingen. Dit alles wordt

voornamelijk gecontroleerd en gesanctioneerd door de FSMA.

318. De achterliggende gedachte, de consument beschermen door hem zoveel mogelijk te

informeren, is aan te moedigen. Echter mag hierin niet overdreven worden. Teveel

informatie leidt net tot het tegenovergestelde. De cliënt zal de overvloed van informatie

negeren en hierdoor relevante informatie missen. Het kost hem teveel tijd en werk –

ironisch genoeg is dit één van de redenen waarom hij een beroep doet op een

tussenpersoon-.

319. In praktijk is het soms moeilijk te beoordelen of de verschillende regelgeving voldoende

is. De zijde van consumenten – en dan vooral consumentenbeschermingverenigingen –

vinden dat de tussenpersonen hun gehele vergoeding niet – altijd – waard zijn. Verenigingen

van en de tussenpersonen zelf daarentegen vinden dat net van wel. Zij zijn ervan overtuigd

dat zij hun samenwerking met maatschappijen doen voor het juiste productaanbod en

concurrentiële tarieven voor de klant. Slechts een minderheid stelt concurrentiële

vergoeding voor de makelaar als reden voorop om samen te werken met een bepaalde

maatschappij.455

455

FVF Vrijuit 1 , 2017, blz.40.

Page 135: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

126

Algemeen besluit

320. Een verzekeringsovereenkomst kan op verschillende manieren tot stand komen. Één

van deze wijzen, én meest voorkomende, is de tussenkomst van een

verzekeringstussenpersoon. De twee traditionele tussenpersonen, de verzekeringsmakelaar

die onafhankelijk is en de hele verzekeringsmarkt kan afschuimen of de verzekeringsagent

die gebonden is aan één of meerdere verzekeringsmaatschappijen, verhelpen het gebrek

aan kennis en tijd van de verzekeringnemer bij het zoeken van een goede

verzekeringsovereenkomst. Tijdens de lopende overeenkomst zullen zij vaak de klant blijven

bijstaan.

321. Het geleverde werk wordt vergoed via een commissieloon. Dit is gebaseerd op enerzijds

de makelaarsovereenkomst, dat hoofdzakelijk gecatalogeerd wordt als een werk van

aanneming. In de verzekeringssector is het aangewezen om elementen van de lastgeving aan

toe te voegen. De verzekeringsagent anderzijds bezit dezelfde elementen, doch worden deze

beperkt door de handelsagentuurovereenkomst. Via omzwervingen is het duidelijk dat de

verzekeringsagent momenteel onderworpen is aan de bepalingen van de

handelsagentuurovereenkomstwet.

Naast de algemene regels van de makelaarsovereenkomst gelden er ook courtagegebruiken.

Op de juridische waarde hiervan zijn discussies, toch kan de facto een grote waarde hieraan

verleend worden. Op basis van deze gebruiken heeft een verzekeringsmakelaar recht op

commissieloon op alle premies die voortvloeien uit de polis, zelfs indien zijn

makelaarsovereenkomst is verlopen.

322. Uit de hele problematiek van de vergoedingsregeling valt een driehoeksverhouding op.

Zo vergoed de verzekeringsmaatschappij juridisch de tussenpersoon, maar het is de

verzekeringsnemer die deze vergoeding economisch voelt. Daarnaast is het voor de

verzekeringssector, in tegenstelling tot andere sectoren, het principe dat het recht op

commissie pas vanaf de inning van de verzekeringspremie ontstaat en niet vanaf het tot

stand komen van de beoogde verzekeringsovereenkomst.

Page 136: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

127

323. Variaties zijn mogelijk, maar in de particuliere sector zal dit voornamelijk een

percentage op de globale verzekeringspremie bedragen. De percentages situeren zich

gemiddeld tussen de 15 à 20%, afhankelijk van de verzekeringstak. Er bestaat weinig of geen

wetgeving op maximumpercentages en het is de verzekeraar – in het bijzonder de markt -

die de hoogte bepaald. Dit kan leiden tot wanpraktijken, voornamelijk bij de makelaar die

niet in het belang van de klant zou bemiddelen, maar in zijn eigen belang en dan

hoofdzakelijk waar hij het grootste commissieloon kan verkrijgen. Onder andere deze

wanpraktijk en het risico dat een tussenpersoon zijn werk onvoldoende verricht aangezien

hij toch een globale vergoeding verkrijgt zorgen ervoor dat een wettelijke regeling nodig is.

324. Om deze wanpraktijken te vermijden, of alleszins te beperken, is in België de MiFID-

gedragsregels van toepassing op de verzekeringssector. Hierin is België een voorloper op

Europa. Toch is Europa zich ook bewust van bepaalde problemen en wil ze dit aan de hand

van de IDD-richtlijn de lidstaten op deze wijze sturen.

De bescherming van de consumenten gaat van een verplichte inschrijving van

tussenpersonen naar verplichte informatie-verplichtingen en inwinning, tot regels inzake

transparantie van vergoedingen en het opstellen van een belangenconflictenbeleid.

De ratio van de bescherming is goed, zelfs uitstekend. De uitwerking in praktijk is een ander

verhaal. Het eerste probleem van de MiFID-regeling is dat ze gebaseerd is op de bancaire

sector en niet op de verzekeringssector. Een ander probleem situeert zich in het “ te “ goed

willen doen. De overvloed aan informatie mist zijn doel, de klant gaat deze negeren en de

essentiële informatie missen.

325. Er is dan ook noodzaak een reglementering die meer aangepast is aan de

verzekeringssector. De IDD-richtlijn die van minimale harmonisatie, en voornamelijk haar

omzetting, kan, is hierin de ideale kans. België kan, of moet hierin opnieuw een

voortrekkersrol opnemen.

Ik kan dan ook enkel de politieke nota van FVF, BVVM en Feprabel – grotendeels – bijtreden.

Zij stellen dat het concept van “ level playing field “ beter moet uitgewerkt worden. Onder

andere door ook de verbonden verzekeringsagent dezelfde verplichtingen op te leggen als

de verzekeringsmakelaars inzake transparantie van hun vergoedingen.

Page 137: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

128

Daarnaast de overinformatie naar de consument – met als gevolg dat deze contraproductief

werkt – beperken. Maar bovenal, de verzekering – en in het bijzonder de schadeverzekering

– is geen “beleggingsrisico. “Zo zijn er tal van regels omtrent belangenconflicten en

vergoedingen onnodig van toepassing op schadeverzekeringen, regels die bovendien

onaangepast zijn aan schadeverzekeringen met alle negatieve gevolgen van dien”.456

Nogmaals, de beweegreden van de regels is uitstekend, maar – praktische – verbeteringen

zijn zeker mogelijk. Hopend op een goede omzetting van de IDD-richtlijn …

Transparantie, misschien nu al het woord van het jaar is misschien ook het woord van dit

onderzoek.

456

Politieke nota van FVF, BVVM en Feprabel, 11 oktober 2016, “ De omzetting van de Richtlijn betreffende de Verzekeringsdistributie “. ( Geconsulteerd op 21 juni 2017).

Page 138: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

129

Bibliografie

Wetgeving

A. Europa

Richtl. Raad nr. 77/92/EEG, 13 december 1976 houdende maatregelen ter bevordering van

de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten

voor de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar en houdende met

name overgangsmaatregelen voor deze werkzaamheden, Pb.L. 31 januari 1977, L.26, 14-20

Richtl. Raad 86/653/EEG 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van

de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten, Pb.L. 31 december 1986, 382,17-21

Richtl.EP en Raad nr. 2002/92/EG, 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling,

Pb.L. 15 januari 2003, L9, 3-10

Richtl.EP en Raad nr.2004/39/EG, 21 april 2004 betreffende markten voor financiële

instrumenten tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG G en 93/6/EEG van de Raad en van

Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van

Richtlijn 93/22/EEG van de Raad, Pb.L. 30 april 2004, L145, 1-44

Richtl.EP en Raad nr. 2014/65/EU, 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële

instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU, Pb.L. 12 juni

2014, L.173, 349-496

Richtl.EP en Raad nr. 2016/97, 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie

(herschikking), Pb. L. 2 februari 2016, L26, 19-59

Aanbev.Comm. nr. 92/48/EEG, 18 december 1991 inzake verzekeringstussenpersonen, Pb.L.

28 januari 1992, afl. 19, 32-33

Voorstel (EP en Raad) voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende

verzekeringsbemiddeling, 3 juli 2012, COM(2012) 360

Page 139: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

130

B. België

Burgerlijk Wetboek

Wetboek Economisch Recht

Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992

Wet 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de

distributie van verzekeringen, BS 14 juni 1995

Wet 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, BS 2 juni 1995

Wet 30 juli 2013 tot versterking van de afnemers van financiële producten en diensten

alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA)

en houdende diverse bepalingen, BS 30 augustus 2013

Wet 4 april betreffende de verzekeringen, BS 30 april 2014

MB 21 december 1964, BS 25 december 1964

MB 1 juni 1971, BS 7 juli 1971

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de

landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 maart 1995 betreffende de

verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, Parl.St. Kamer 2004-2005, nr.

51K1993/001, 4080

Wetsvoorstel, Parl.St., Kamer, 1997-1998, 1423/1, 2

MvT, Parl.St., Senaat, 1991-1992, 355/1, 7

Page 140: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

131

Rechtspraak

HvJ 5 juli 2012, Content Services Ltd/Bundesarbeitskammer

Arbitragehof 18 februari 1998, BS 25 april 1998

Arbitragehof 19 december 2001, nr. 161/2001

Arbitragehof 14 januari 2004, nr. 6/2004

Arbitragehof 16 februari 2005, nr. 41/2005

GwH 11 juni 2015, nr.86/2015

GwH 15 oktober 2015, nr. 2015/142

GwH 9 juni 2016, nr.89/2016

Cass. 17 januari 1851, Pas. 1851, I, 314

Cass. 28 november 1889, Pas. 1890, I, 27

Cass. 16 september 1977,

https://www.law.kuleuven.be/lib/plone/tijdschriften/cassatie/1978/1.pdf

Cass. 14 oktober 2002, C.00.0227.N

Cass. 3 september 2010 AR C.08.0054.N

Rvst 25 juni 1997

Antwerpen (5e K.) 22 mei 2003, T. Verz. 2005, 793

Antwerpen, 4 oktober 2004, TBH 2005, 1080-1084

Bergen (2e k.) 19 december 2006, JLMB 2007, 1341

Brussel,( 5de k.), 11 maart 2011, T.Verz. 2013, 108

Brussel 26 februari 2013, RABG 2015, 608

Gent (12de k.), 23 mei 2007, nr 2006/AR/1891, DAOR 2007, 467

Page 141: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

132

Gent 6 september 2007, De Verz. 2008, 364

Gent 27 november 2014, RABG, 2015, 593

Luik 27 maart 2003, JLMB 2004, 706

Kh. Antwerpen (16e k.) 2 oktober 2001,RW 2003, 72

Kh. Antwerpen (9e K.) 15 februari 2002, 811

Kh. Brussel 27 november 1934, De Verz. 1935

Kh. Namur, 26 september 1963, R.G.A.R.,

Vred. Landen-Zoutleeuw, 27 januari 2011, nr.10A69, DAOR 2011, 301-306

Vred. Thuin, 15 oktober 2007, niet gepubliceerd, A.R. 6466/2007 ( Bron: jaarverslag

ombudsman 2007)

Rechtsleer

A. Boeken

ANDRE-DUMONT, J.C., ,”De verzekeringsbemiddeling” in Kluwer’s Verzekeringshandboek,

I.2.2,

BLOMMAERT, D., PEETERS, G. en STRUYVEN, D., (eds. ) , Recht voor de onderneming,

Antwerpen, Kluwer, 1982

BYTTEBIER, K., WERA, T., BORGERHOFF, J., GEINGER, H., GESQUIERE, M. EN JOSEPH, D.,

Handboek handels- en ondernemingsrecht, Brussel, die Keure,2016, 718

COLLON, C., Le statut juridique de l’agent immobilier, Brussel, Larcier, 2008, 498

COUSY, H., Actualia verzekeringen: aanvullende pensioenen en levensverzekeringen,

distributie en onrechtmatige bedingen, faillissement en zwakke weggebruikers, Antwerpen,

Maklu, 2000, 331

DAMBRE, M., Bijzondere overeenkomsten, Syllabus, Gent, die Keure, 2012, 487

Page 142: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

133

DE MUYNCK, H., Verzekeringswezen in België, Gent, Academia Press, 2004, 271

EYSKENS, M., Makelaar en agent in de bank-, beleggings en verzekeringssector, Leuven Die

Keure, 2010, 651

HEEB, C., De makelaar, Leuven, die Keure, 2012, 573

KILESTE, P., PUTZEYS, D., CRAHAY, P. en DELCORDE, A., (eds.), La distribution commerciale

dans tous ses états, Brussel, Editions du jeune barreau, 1997, 178

KEULERS, H., MOTTET HAUGAARD, A., CATTEAU, A., DEKONINCK, C., DIERCKX, L. en

SANTANTONIO, O., Verzekeringen en marktpraktijken, Mechelen, Kluwer, 2011, 166

MERCHIERS, Y., COLLE, P., BERNAUW, K., en SCHUERMANS, D., Rechtspraak

verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 1999, 543

MERCHIERS, Y., ROGGE, J. en BERNAUW, K. De verzekeringsbemiddeling en de

verzekeringsdistributie. Een juridische benadering, Gent, Mys & Breesch, 1996, 229

FONTAINE, M., Verzekeringsrecht, Gent, Larcier, 2011, 698

FONTAINE, M., Droit des assurances, Brussel, Larcier, 2016, 808

SCHUERMANS, L. en VAN SCHOUBROECK, C., Grondslagen van het Belgisch

verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 1026

PIROUX, J., Les producteurs d’assurances terrestres, Brussel, OAB, 1975, 364

TILLEMAN, B.,, Lastgeving, in APR Gent, Story-Scientia, 1997, 396

TILLEMAN, B. en DEMARSIN, B., Algemene inleiding tot het recht; Leuven, Acco C.V

TILLEMAN, B., VERBEKE, A-L., en SAGAERT, V., Vermogensrecht in kort bestek,Leuven,

Intersentia, 2013

VANDE LANOTTE, J. en GOEDERTIER, G., Handboek Belgisch Publiekrecht, Brugge, die Keure,

2010, 1530

VANSWEEVELT, T. en WEYTS B. (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia,

2016, 1158

Page 143: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

134

VERSCHELDEN, G. EN LUST, S., Inleiding tot het privaatrecht, Syllabus, Gent, Gandaius, 2010,

210

B. Tijdschriften

ALLARY, P., “ Omtrent de verzekeringstussenpersoon als lasthebber van de verzekerde”,

T.Verz. 2004, 875-876

BERGER, P.E., VAN BIESEN, I. en ANCKAERT, L., “ Belgische verzekeringsMiFID (“ Twin

Peaks”) vanaf 30 april 2014: Loopt België Europa voorbij zonder dat de consument er beter

van wordt?” Bank Fin.R. 2014, afl. 1-2, 84-89

COLAERT, V., “De MiFID-geschiktheidsbeoordeling: naar een beter georganiseerde kennis

van cliënt en product”, Bank Fin.R. 2012, 235-269

CRAHAY, P., "La directive européenne relative aux agents commerciaux indépendants", TBH

1987, 564-599

DANIELS, C. en VAN DEN BROECK, K., “ Relatieaanbengers zijn geen agenten” ( noot onder

Gent 27 november 2014) RABG, 2015, 596-600

GILLIS, T., “ Enkele kritische bedenkingen bij de richtlijn betreffende verzekeringsdistributie

vanuit een Europees en een Belgisch perspectief”, T.Verz., 2016, 113-116

GILLIS, T., “ Toepassing van de MiFID gedragsregels in de verzekeringssector, T.Verz., 2014,

236-242

GLIBERT,N. en VAN SCHOUBROECK, C.” Met verzekeringssubagenten wordt niet gesold:

toepassing van de wet handelsagentuur en verzekeringsbemiddeling “ (noot onder Vred.

Landen-Zoutleeuw 27 januari 2011) DAOR 2011, 306-318

HEEB, C., “ Heeft een verzekeringsmakelaar recht op een uitwinningsvergoeding en kan een

handelsvennootschap zuiver morele schade lijden?” (noot onder Gent (12de k.) 23 mei

2007), DAOR 2007, 469-482

Page 144: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

135

ILLEGEMS, S., “ Grondwettelijk Hof zorgt voor gelijk speelveld tussen bank- en

verzekeringssector”, Juristenkrant, 2016, afl. 332, 8

LALOUX, P., “ Les intermédiaires de l’assurance “, RGAR 1938, nr.2648

MARESCEAU, K., “De nieuwe gedragsregelen bij het verrichten van beleggingsdiensten”,

DCCR 2007, 291-298

MOREAU, P., “Les règles MiFID applicable au secteur de l’assurance: portrait d’une

audacieuse réforme”, RGAR 2014, afl. 6, 11

MERCHIERS, Y., “ De verzekeringsbemiddeling. Nieuwe aspecten “, De Verz. 2000, 151-169

SALEMBIER, B.,” Toepassing in de tijd van de Handelsagentuurwet op verzekeringsagenten

e.a” RW 2000, 995-999

SCHOORENS, G. “ De professionele aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon”,

RW 1998, 313-320

STEENNOT, R., “ De bescherming van de consument door de Autoriteit voor Financiële

Diensten en Markten en het vrijwillig moratorium op de commercialisering van bijzonder

ingewikkelde gestructureerde producten”, T.Verz., 2011, 115-147

TILLEMAN, B., DURSIN, E., HEEB, C., en NAEYAERT, P., “Makelaar”, TPR 2010, 810-818

TILLEMAN, B., DURSIN, E., TERRYN, E., HEEB, C. en NAEYAERT, P.,” Overzicht van

rechtspraak. Bijzondere overeenkomsten: Tussenpersonen 1999-2009” TPR 2010, afl. 2, 589-

1154

X., RW 1980 -1981, 244

VAN DEN BERGHE, B., “ What’s in a name: over de kwalificatie van overeenkomsten en het

onderscheid tussen huur en aanneming” (noot onder Cass. 3 september 2010 AR

C.08.0054.N) RW 2011 Cass. 3 september 2010, RW 2011-12, 565- 569

VAN DE WALLE, H., “ Agentuurwet en verzekeringsagenten” T.Verz. 2011, 363-366

VAN DE WALLE, H., “ Kan een verzekeringsmakelaar handelsagent zijn? “, T.Verz. 2005, 795-

802

Page 145: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

136

VAN GOMPEL, H. en WIJSMANS, W., “ De beëindiging van een handelsagentuur wegens

ernstige tekortkoming en wegens een uitdrukkelijk ontbindend beding: twee te

onderscheiden beëindigingsvormen “ (noot onder Brussel 26 februari 2013), RABG 2015,

619-621

VAN OLDENEEL, C., “ Bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon”, T.Verz. , 2014,

333-335

WEYTS, B., “ Verzekeraars en de antidiscriminatiewet”, NJW 2004, nr.85, 1082-1091

Andere

A.SELSCHOTTER, “Makelaars willen commissielonen niet publiek maken”,

http://www.spaargids.be/sparen/abk-bank-nieuws/makelaars-willen-commissielonen-niet-

publiek-maken.html

A. VAN ZANTBEEK, “Iedereen wint bij heldere en transparante regels voor verzekeringen”,

De Tijd,

http://www.tijd.be/opinie/analyse/Iedereen_wint_bij_heldere_en_transparante_regels_voo

r_verzekeringen.9 395689-2336.art?ckc=1

Assurinfo, nr. 2 , weekblad van 21 januari 2016, www.assuralia.be

Assurinfo, nr. 2 , weekblad van 19 januari 2017, www.assuralia.be

BZB nieuwsbrief september 2013, blz. 13 raadpleegbaar op

http://www.bzb.be/uploads/BZB-nieuwsbrief%20september%202013.pdf

Commissie voor de financiën en de begroting, 26 maart 2013, vraag 02.02 van

staatssecretaris Hendrik Bogaert. https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/53/ic705x.pdf

FSMA, circulaire Aanpassing van de circulaire FSMA_2014_02 d.d. 16/04/2014 met

betrekking tot de wijziging van de wet van 27 maart 1995 en de uitbreiding van de MiFID-

gedragsregels tot de verzekeringssector, 1 september 2015

FVF vrijuit 2014, afl. 4, (https://issuu.com/fvf-vrijuit/docs/vrijuit_4-2014_def.compressed)

Page 146: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

137

FVF, FEPRABEL EN BVVM/UPCA, Politiek memorandum van de verzekeringsmakelaar –

Federale verkiezingen 14-18, http://www.fvf.be/uploads/docs/politiek-memorandum-

2014.pdf

http://www.elfri.be/handelsagentuur-berekening-uitwinningsvergoeding

Informatiebrief 21 december 2006 CBFA

Med. van CBFA van 20 februari 2009

Momentum, maart 2016 “ Europese richtlijn verzekeringsdistributie goedgekeurd”, blz.5

http://www.bzb.be/uploads/Momentum_2016_maart.pdf

Ombudsman van de Verzekeringen, Jaarverslag 2007,

http://www.ombudsman.as/nl/documents/Rapport_Ombudsman_2007.pdf

Testaankoop, “ Enquête over verzekeringsmakelaars: ze doen hun werk niet!”

https://www.test-aankoop.be/action/pers%20informatie/persberichten/2008/enquete-

over-verzekeringsmakelaars-ze-doen-hun-werk-niet

Page 147: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

138

Bijlagen

Bijlage 1: Gesprek FVF

Gesprek C. Thoenen, Adjunct-directeur FVF

Opmerking: Directeur Kelly Schamphelaere kon spijtig genoeg niet aanwezig zijn.

Werken jullie enkel voor verzekeringsmakelaars of ook voor agenten?

Wij werken enkel voor makelaars.

Makelaars worden juridisch vergoed door de maatschappij, maar economisch door de

verzekeringsnemer. Wat is uw mening daarover? Vergelijking met Groot –Brittannië?

Ieder land heeft zijn eigen markt en historiek. Je kan de distributiemarkt van UK, en andere

landen, dus niet vergelijken met onze markt.

Wat de manier ook van vergoeding is, via commissie of fee, dat is een optie wat de makelaar

zelf voor kiest. Het is wel een gegeven dat in België de meeste makelaars werken via een

commissie.

Wordt er nog gekozen voor een fee in België?

Sommige makelaars doen het nog wel. Exacte cijfers zijn hier niet voorhanden. Het gebeurt

wel nog bij professionele klanten, de bedrijvenmarkt. Maar het is uiteraard een andere

markt.

Het probleem van onafhankelijkheid. Gevaar voor misbruiken? Bijvoorbeeld kiezen voor

maatschappij die traditioneel het meeste commissie verleend.

Uiteraard. Maar er is de wetgeving. De makelaar moet zich op loyale, billijke en

professionele wijze gedragen.

Je mag niet indruisen tegen de MiFID-wetgeving.

Een studie over “ wat zijn de redenen voor samenwerking met een bepaalde maatschappij”

toont aan dat productaanbod en concurrentiële tarieven voor de klant bovenaan staan.

Concurrentiële vergoedingen voor de makelaar staat helemaal onderaan.

Page 148: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

139

Wat is de reactie op een enquête van test-aankoop waarin gesteld wordt dat

verzekeringsmakelaars onvoldoende hun werk doen?

Ik kan enkel zeggen dat de wetgeving het niet toelaat. Informatie inwinnen inzake de

behoefte van de klant, ….

Zolang de makelaar niet indruist tegen de wetgeving kan hij zijn onafhankelijkheid

waarborgen.

Wat is de reactie op invoering MiFID-gedragsregels in verzekeringssector?

Het probleem van de sector is dat regeling er gekomen is door de financiële crisis. Deze crisis

is er gekomen door de bancaire sector en niet de verzekeringssector. Een schadeverzekering

( dat de grootste is in de verzekeringssector) is geen belegging, het is een hele andere

manier van denken en werken.

Maar niemand is tegen een gedegen consumentenbescherming. Maar heel veel

reglementering is niet aangepast aan schadeverzekering en hierdoor krijg je desinformatie

naar de klant. (ook teveel aan informatie)

Het publieke statuut ( inschrijvingsvoorwaarden en dergelijke) is wettelijk geregeld. Maar

de juridische verhoudingen niet. Is hier vraag naar?

De verzekeringsovereenkomst is contract tussen twee partijen. Makelaars gaan

overeenkomsten aan met verschillende maatschappijen, in de sectoren waarin ze wil

opereren. Enkel geen distributieverplichtingen.

Standaardovereenkomst van een bemiddelingsovereenkomst bestaan waarin rechten en

plichten van zowel de makelaar als de maatschappij beschreven staan. Afwijkingen kunnen

opgenomen worden in bijlage.

Algemeen komt het recht op commissieloon pas tot stand op ogenblik van inning van de

premie. Vraag naar andere regeling?

In de praktijk zijn hier geen problemen mee en dus ook geen vraag naar.

Kan u een vergelijking maken qua percentages met andere landen?

Page 149: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

140

Is afhankelijk van taxen, hoogte van premies, … Hierdoor zijn vergelijkingen niet echt

mogelijk.

Is er voldoende transparantie over het commissieloon?

Inducements heeft 2 elementen:

- 1e element: wij hebben niets te verbergen.Maar een makelaar moet daaraan

voldoen, een verzekeringsagent niet. Is psychologisch niet correct.

- 2de element: als bedrag niet kan gegeven worden, dan moet berekening gegeven

worden. Maar hij kan het ook niet geven, want er moeten nog berekening gedaan

worden op basis van verzekeringsportefeuille en dergelijke. Daarmee zijn er paar

modellen voorgeschreven voor berekeningen.

Is er in praktijk te weinig transparantie? Is verwijzen naar een website wel voldoende

bijvoorbeeld?

Dit is precontractuele informatie. De wet zegt dat je dit op duurzame drager moet

vermelden, zoals website. In bepaalde gevallen mag dit ( klant moet op internet kunnen ed).

De klant wordt ook geïnformeerd waar hij de informatie kan verkrijgen.

Is er een vraag naar wettelijke minimum of maxima inzake hoogte van percentages?

Vanuit de praktijk heb je de barema’s die de maatschappijen toepassen. Maar er is geen

echte vraag naar wettelijke beperkingen.

Waarom geen directe storting van de verzekeringspremie naar de maatschappij?

Het is een recht, het is geen plicht dat de tussenpersoon de opvolging van betaling van

verzekeringspremie doet. Recent onderzoek heeft aangetoond dat dit veel minder wordt

gedaan, omdat het teveel werk is. Maar vroeger werd dit gedaan om de relatie met klant te

onderhouden. En het is evident als je die opvolging van premie overneemt van de

maatschappij, dat je daarvoor een vergoeding krijgt. Nu is het vooral enkel de grote

kantoren die het nog doen. Vooral bij verschillende polissen bij hetzelfde kantoor.

Het veranderen van verzekeringstussenpersoon gebeurt nu via “ bericht van wijziging”.

Een goede zaak?

Page 150: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

141

Fvf vond die oorspronkelijke pro forma opzegging niet goed. Bepaalde maatschappijen

maakten hier misbruik van.

Een voorbeeld kan dit duidelijk maken: Ik ben 63 jaar en heb een hospitalisatieverzekering.

Ik wil nieuwe makelaar en zeg mijn verzekeringsovereenkomst op. Op moment dat ik –

dezelfde – verzekeringsovereenkomst opnieuw wil sluiten, laat de maatschappij mij weten

dat ik geen nieuwe overeenkomst krijg.

Sector heeft heel hard gewerkt aan nieuw manier van wijziging tussenpersoon om deze

misbruiken uit te sluiten.

Sector is tevreden van het resultaat.

Nogmaals mijn dank voor uw tijd en info.

Page 151: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

142

Bijlage 2: Model “ bericht van wijziging van verzekeringstussenpersoon”

Page 152: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

143

Bijlage 3: Voorbeeld website

Lijst van mogelijke belangenconflicten en maatregelen van beheer

3.1 Vergoedingen

Belangenconflict: ons advies laten afhangen van de belangrijkheid van de vergoedingen die we ontvangen van de

verzekeringsmaatschappijen of derden.

Beheer: We voeren een strikte politiek inzake verloning van onze diensten. Professionele dienstverlening heeft

een prijs. U vindt onder de rubriek 'Vergoedingen' een overzicht van de basiscommissielonen die vervat zijn in de

premie van de belangrijkste categorieën van verzekeringsproducten. De concurrentie tussen

verzekeringsmaatschappijen is marktregulerend, met andere woorden de verschillen zijn miniem.

Commissielonen of andere vormen van verloning die buitensporig zijn en dus niet marktconform zijn worden

afgewezen.

In functie van de belangrijkheid van ons zakencijfer bij sommige maatschappijen ontvangen we een extra

vergoeding voor prestaties die we overnemen van de maatschappij. De overgenomen taken dragen bij tot de

kwaliteit van onze service. Een snellere dienstverlening, geringe foutenlast, snellere vergoeding bij kleine

schadegevallen, …

Onze medewerkers worden geëvalueerd op hoofdzakelijk kwalitatieve elementen verbonden aan hun prestaties.

Vergoedingen

1 Vergoedingen B.O.A.R (BOAR staat voor: Brand Ongevallen en Allerlei Risico's = verzekeringen niet-leven)

Van een professioneel verzekeringsmakelaar kan u als klant rekenen op een onafhankelijk advies, voorafgegaan van een analyse van uw behoeften inzake verzekeringen. Onze markt en productkennis en onze samenwerking met de NV Willemot, laten ons toe aan onze klanten de beste voorstellen prijs/kwaliteit voor te leggen die passen bij de situatie van elke klant. Uiteraard kan u als klant rekenen op onze tussenkomst en ervaring bij schadegeval. De commissielonen die wij van de NV Willemot ontvangen moeten dienen om de kosten van onze dienstverlening te helpen dragen. De vergoeding die ons als verzekeringsmakelaar toekomt voor polissen niet-leven is een percentage van een deel van de premie nl. de premie zonder taksen en lasten (zie hieronder) die u als klant effectief betaald heeft. Het percentage hangt af van het type verzekeringswaarborg (zie hieronder) die u als klant onderschreven hebt. Deze vergoeding wordt basiscommissie genoemd.

Page 153: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

144

Uw verzekeringspremie BA auto van bv 300 euro (*) is als volgt samengesteld:

Deel 1 Risicopremie 195,89 euro

Deel 2 Kosten verzekeraar 195,89 euro

Deel 3 Commissie verzekeringsmakelaar 40,14 euro

Deel 4 Taksen en lasten 63,97 euro

Risico-premie = het bedrag die de verzekeraar nodig heeft om de schade te betalen

Kosten verzekeraar = het bedrag die de verzekeraar nodig heeft voor algemene onkosten, publiciteitskosten,

personeelskosten, beheerskosten enz… te dragen Commissie makelaar = vergoeding die toekomt aan de makelaar onder andere voor realisatie van de polis en

de bijstand bij schade, berekend op de netto-premie ** Taksen en lasten = belastingen voor federale overheid en lasten voor allerlei organisaties bv in BA auto voor

het rode kruis (*) Bruto-premie (handelspremie) = het bedrag dat u als klant betaalt (**) Netto-premie = bruto-premie min de taksen en lasten Bij annulatie/schorsing van een polis BOAR is er geen recht op commissie op het premiegedeelte dat terugbetaald wordt. Bij twijfel verzoeken wij u contact te nemen met ons voor meer gedetailleerde uitleg.

Standaard

marktconforme

comissie

Taksen

en lasten

Ongevallen/auto

Burgerlijke aansprakelijkheid auto 17% 27,10%

Grote of kleine omnium auto 19% 26,75%

Rechtsbijstand auto 19% 16,75

Page 154: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

145

Standaard

marktconforme

comissie

Taksen

en lasten

Veiligheid bestuurder/ weggebruikers

algemeen

25% 16,75%

(Reis)Bijstand 19% 16,75

Ongevallen/ vrije tijd

Pleziervaartuigen 19% 9,25%

Caravanning 25% 9,25%

Lichamelijke schade

Arbeidsongevallen 7,50% 25,50

Collectieve ongevallen 15% 9,25%

Huispersoneel 20% 25,50%

Formule 24/Gewaarborgd inkomen 25% 9,25%

Burgerrechtelijke aansprakelijkheid

B.A. Gezin 22,50% 9,25%

B.A. Onderwijze / Professionele B.A. 20% 9,25%

Objectieve B.A. Brand-Ontploffing 20% 18,75%

Page 155: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

146

Standaard

marktconforme

comissie

Taksen

en lasten

B.A. Onderneming 20% 9,25%

B.A. Medische en paramedische beroepen 25% 9,25%

Brand/diefstal/glasbreuk/storm/natuurramp 27% 15,75

Engineering: ABR /Alle risico electronica 15% 12,94

Alle risico juweel, camera's, kunst, bont 20% 9,90%

Hospitalisatie 15% 19,25%

We hebben bewust gekozen voor een samenwerking met de NV Willemot waar een team van 75 mensen ter beschikking staan voor ons bij te staan met hun kennis en ervaring. Dankzij deze samenwerking kunnen we gebruik maken van de meest moderne IT-toepassingen waardoor je onder andere als klant een online beveiligde toegang kan vragen tot al uw verzekeringscontracten en dit gedurende 24 u, 7 dagen op 7. Voor deze ondersteuning betalen we uit de ontvangen commissielonen een vergoeding aan de NV Willemot. Gezien we baat hebben bij een regelmatige en efficiënte samenwerking zal de NV Willemot ons een extra vergoeding betalen voor de aangroei van onze zaken. De lasten van deze commissie wordt niet door uw polis gedragen doch worden betaald uit de marge van de NV Willemot Voor meer informatie verzoeken wij u met ons contact te willen nemen.

Page 156: De vergoedingsregeling van verzekeringstussenpersonen · Nadien volgt een bespreking van de juridische verhouding van de verzekeringstussenpersoon ten opzichte van de verschillende

147