Spinoza Opera Tomo I

385

Transcript of Spinoza Opera Tomo I

University
et librum
tem
der
zacht-
moedigheid
en
III.
onbeschaamtheid.
XITI.
ook
't
begrip
van
een
Bergh
posse.
3.
heeft zoo moet
van God.
alles
wat
dat
grijpen.
alles
gelijkelijk
te
ver-
staan
konnen
dit
1)
Uyt
de
beschrijving
't welk van
de zaak bevestigd
est, nam
,
et ita
sint,
quarura
vero,
sint
vel
non
sint,
dat
hy
der
als
dat,
zoude konnen verstaan.
denkbeeld eene verciering
nen
idea
perfectionis
dare
possem
7,y
van
my
niet
vercierd
Weezen
of
weezendheid
van
hy
zelve
neque-
zijn; of ook
is.
Ja,
noch
beeter
oorzaken betoonen : welke
om te
voor
moet
dat
zijn,
of
omdat
die
oorzaak
niet
meer
heeft
bepaald^
want
die
nioet
zijn
zou
sustineret,
rogamus:
num
deezen
beweezen
heb.
Nopende
dan
het
geen
iet
onderscheid tusschen
na weezendheid en weezendlijk-
voortkomt ua deszeifs
geen Scheppen,
wyzen
wat
geen gescha
pen is,
niet, maar
die het
God
zijn aimo-
meer
weeten
kan,
niet zeggen,
heeft
voortgebragt ,
en
alles geiijkelijk in
haar
aannemen
scheppen
't
geene
est
deeze
eigenscbappen
die
in
wy
,
iiiet
anders
en
kan
verstaan
worden,
als
zoodanig
een
weezen
van
't
welke
aan
intelligi
possint:
uti
e.
gr.
in
lioroiogio,
substantia
ante
zijn,
heid.
Zegt
gy
uytge-
breidheid
quae
propria
sua
natura
finita
esse
vel
concipi
potest.
kan men nooyt zeggen,
van
geen
ander
lijdt;
duobus tantum
sa
beweegen
stelden
te
brengen
is.
buyten
deeze
twee
eigenschappen
meer
attamen
ilie
omnipotentior
esset,
minorem esse,
vi-
dere
zoo verre zijn
opzigt
van
die
dingen
hinc
capitis
essen-
tiam
auctam
esse
angu-
lorum
ortam
nempe
tres
angulos
toe
waarmee
van
hout
gemaakt
hoeken
quam
arctissime
beschrijven
geen
geslacht
een innerlijke oor-
duurt niet
dit
uitsteekende
volmaakt-
heid
zult
gy
is, dat
tot de beweeging van
per
ik u,
nochtans
is
hy
non
de
quo
omnia
non
existere
nec
concipi
posse
pertinentia.
2.
Est
causa
immanens
nec
transiens,
quia
3.
Deus
est
eigenschappen
gezegd
worden:
waar
buyten
God
,
len,
heeft
gedaan
hy
doet
een
onvolmaaktheid
zijn
tam perfecte
perfectio
in
re
cre-
ata
esse
et
habent
uyt een
doen: zoo neen
moet nalaaten
konnen
laaten
in
't
geen
hy
omittat
; et
quia
illud
les anders
valt,
omnibus
rebus
singularibus
tendere
videmus
Zoo
dat
wy,
volgens
deeze
onze
beschrijving,
stellen
een
in
de
natuur
eenige
ge-
beurelyke
die
dat hy
het konde
dat het
in Dei
se
extendere;
uti
v.
den
rechte
volmaaktheid
is,
dat
hy
alle
ge-
zegd
word
, zulks
alleen
maar
GOD NIET
vinge.
Om
daar
van
'er
van
alle
deeze
parvam et
onderscheid
of
wettelyk
beschreeven
worden.
van
welke
deeze
, dat
cognoscatur,
genere
hocce
explicantur
van
alle
diugen.,
verstaau.
En
dit
is
breviter
totam
distinguemus
illud
inteliexere
van
Schepsel
Het
welke,
hoewel
ge-
noegzaam
dicitur.
ut
niet
zoodanig
zoo zijn
de
volgende
bewijzen
die in de natuur zijn, die zijn 6f zaaken 6f
werkingeu.
Nu
minem
etc.
ergo
cogitationis.
3.
doch niet van
van de geenen
zelfstandigheid
Niet
de
denking.
quam est)
zonder
deukbeelden enz.
der bizondere
te
zijn.
ons lichaara
buti
cogitationis
corpori humano propria
wijzen
van
die
denkende
eigenschap
mensch
een
12.
gelijk nu
heid, zoo had
staan
')
in
waan,
proposuit,
mentire
pos-
quani
nec
experimento
particulari,
quia
intuitione
reeden,
welke,
wel
, noch
geloovende,
niet door wat
goede begeerten
Admirationem
y
stil
zwijgt,
en
de
zaak
zoo
derhalven,
al
Vorder,
als
wy
iets
gewaar
worden,
waarop
wy
van
te
vooren
nooyt
gedagt
hadden,
zoo
is
dat
echter
niet
aliquid
bonum
ubi
aliquid
cujus
noa
het
eerste
belangt.
Het
tweede
is
om
dat
ook,
zon-
hun
leeveu
laaten
hooren
verlieveu.
Aangaande
altijd
niet in
uno
ad
altcrum
sc
te gebeuren
hier
zoo
hy
't
waare
goed
word
Christenen,
de Chris-
het-
geen
men
ontbreekt
te
bekomen ;
of,
't
zelve
lijdingen gezegd
word , zoo
cur
nos
nunquam
cum
re
persuasione,
sed
in
immediata
uni-
in re
lijdingen
hervoortko-
men,
zoo
d'
uytwerkinge
der
twee
ex
opinione
oriundas
mag-
waarheid dat de
wy
God
lief
hebben,
en
te
ons , de-
Wanneer
wy
dan
een
denkbeeld
van
eeu
volmaakt
mensch
iii
ons
verstand
bevat
hebben,
dit
zou
dau
omnium
perfectissi-
mam
det,
quod
in
om ons
zaak,
die
zoodanig
gesteld,
,
geuieteu waar mede
wy
fiant res, sive
sentiam
hebben,
beminnen,
heid
dicamus,
nobis
intellectu
nostro
usis
maar wijzen zijn, zoo
konnen verstaan
deszelfs
verbeeteriug ,
weg
gedaan.
En
wat
is
in
nobis
oriatur.
Ad
esse.
quid
dam
privare
conamur,
in
nullam
rem
odium
hun
t'
allen
tijden
tot
vrugt
eerst
ons heil
en afkeer
reddere
ad
Quod
efficere
possumus
ullo
Nec vero de
de
zich
in
heid
in
teegendeel
ons
doet
en
waanen
de
zelve
geen
naeerder
van
te
zeiden.
NEEGENDE
HOOFDDEEL.
VAN
DE
vereyscht,
dat
wy
opmerken
op
de
begrippen
, die
wy
ten
opzigten
fieri
pos-
sit
percipimus,
mens
iis
lo-
noodzake-
iyk
te
wy
wanhoopen
dat
het
goed
niet
komen
zal.
welke ontstaan
om
est, illam
 
zulks
nochtans
niet
welke
zoo
krijgt
 
tura (uti
in amoris
nem
attinet,
de
iis
nihil
aliud
dicendum,
quam
zijn schadelyk
tragten
van
(gelijk
d'andere
dingen
hominern
loquor,
nisi
daar meede
was.
Wijders
is
(uti in
nostrae
(perfectae
zijn; deeze
al
is.
Maar
wy behooren
objecti mu-
talitatem concludemus
et deraonstrabimus.
in dien
een vaste
en onwrik-
en
eenige
oorzaak
zijn , waaruyt wy
sive
ideam
dadeJijk
verschillen,
Het
welke
zoo
lyk ,
'er
openbaart, zoo
kan daar
wel
waanen
droomt
wel
denken
kan
,
illius
objecti
adipisci
ut ullo
non habent.
Q,uo dicto
te
begrijpen
dient
aangemerkt,
dat
het
krijgt, zoo
is het
klaar, dat
ge-
non vere b-jnura est
videatur
rem
proveniunt.
Ab
quoad
errori
subjecta.
t'
zaaks denkbeeld
niet is
in de
willende raoogendheid.
Zegt men,
met het
bemint
de stelling
der gemeene
causale
quid
attribui
solo
determinari.
,
ben.
te
willen
iets
zake-
onmogelyk
brengen , wat ik heb
teegens de stelling van
zelfs voortbrengt,
sit
res
quae
aliquid
de
omdat ze geen onderscheid
zaak,
bewust is :
zaak
te
bevestigen
quippe
quae
a
ratione
of
ontkenning
van
belet
heel oneigendiyk)
die
men
tot
of
onder
; nec
eiiam
quia
illa
illud
quod
appetitum
desirueret?
hanc
illamque
ac si
diceremus hunc
getrokken
omdat
het
of dat
valetu-
dinemque
pars,
ut , aliquid magni nos
egentes , sistamus ubi jam
sumus; quod directe pugnat
wy
als
constituit, nunquam ut
om
Ita et homo
moet
ook
den
mensch
, zoo
wat
in
in-
veniemus,
Quis
enim
non
videt,
quara
commode
anders, dat (als
kragt van
de
haar beweeginge
dat
de
ziel,
een
spirituum
motus
nimis
Wanneer
dan
nu
liaecce
non
tantum
fit
nimis
parco
^i,
autem jam
antea dixeri-
mus amoris,
et cum
groote
vermeerdering
komt
door
het
, doet
in 't
zonder
bem
noch
hier
lijdingeu zijn:
haar beweeging
zelve
van
zy
een
veel ze een
doen ,
1)
Indien
tot
bestaan) bewoogen
producere
posse.
veroorzaken.
13
,
uti
an malum sibi sit
alicujus
,
wijn te
jam habentia,
 
van
de
wijn
denkbeeid
van
denkbeeld in de
Om
dat
nu
nobis
efFecta.
natura unum ideraque
passionis
utamur;
utroque
enim
clarura
est
 
geene
wy
iu
ons
de
uuiti
sumus,
ut
absque
eo
nec
existere
zeggen, dat wy
illa
or-
tae,
quando
cognitio
 
eenige
zelfstandigbeid
is,
't allereerste
de
den-
kende
zaak.
uon
amor
noster
erga
erga
grondslag
haarer
hisce
alles
geschikte ordening,
slaat,
voor
zich
gansch
ander
einde
daar
mee
voor,
namendlyk
legesque
ante
sit,
notior
nobis
esset,
et indetermi-
tot hier toe
God
ons
menschen
en
indien
de
gebeeden
vo-
luimus,
dicamus)
illud
quod
pcccata
nominamus,
nere
,
van
of (om
beeter te
alles
ten
tijdelyke
rust
kwam
liancce
in
aqua
, delibe-
ratione
habita
ut
 
by
aldien
my
op
dit
leeven
in
onzer
zinnelykheeden
bedenkingen
en
over-
weegingen)
liefde
ge-
boeyend
zijn
derata
cum iis communionem
mihi
unum
Ex
omnibus
veel
deeze
zijne
oorzaak
blijft.
andere
is
vereenigd,
dat
aequalis mecum
welke de
denkbeel-
den
haare
gewrogten
aan
eenige
uytteriyke
oorzaak
onderworpen
onze
magt.
Ein-
1)
De
slaverny
van
itaque si
realiter existit,
sive Dei
zelfstandigheeden
van
worden.
delyk of
oorzaak van zich zelfs.
tautum
distinguiturj
existens.
COROLLARIUM.
ad
weezendlyk te zijn :
de
welke
het
niet
dadelyk
maar
alleen
wijziglyk
beweegiug
onderscheiden
worden.
Doch
heid op
deeze wijze
in een
modificatio aiius illius attributi,
ziel
noemen
is,
en
hoe
dezelve
haar
oorspronk
van
ven
niets
anders
al-
qualem
ex-
tensionis,
cognitionem
habeamus
wy in de
het
denkbeeld
dadelyk weezendlyk
druk-
vau
zulk
'n
lichaam.
Waar
uyt
volgt,
dat
wanneer
een
van
deeze
twee
en hebben, zoo
't
gevoel
, in
een
fuit
, itaque
uihil
Mathematicis
illustrius.
is
datter
niet
uytne-
ejus seg-
ad vi-
voorbeelden
der
klei/nste;
van Hol-
landt , in
zijne klare
voor die geene
meer
dan
van noden is.
verwerpcn: zo zal
te
verlustigen
voghtigheyt
dezelve
keren,
oock
gewoon
is
te
heerlijck
solis,
in
innumerabilcm
incidentium
multitudincm
guttu-
larum
aquae
et
rationibus
demonstrare.
angulum
rem
esse
mentera
manifestat
, rationes
, waer
in
de
llegeu-
boog
merckteecken
van
zyneu
aerdigen
geest,
als
light,
betoont
wijzen,
dies
wy
een
glaze
provenientes
repraesentatur
P
ge-
vondeu
werdt
N
de bogen
H
C
P;
sequituri)
li-
neas
waer
de
refractie
gaet
naer
K,
trecke
Lants-
1)
Per
39m.
prioris.
2)
Vide
imagiDem
Iridis
apud
Cartesiam.
22
minuten.
't
Welck
wy
den
heeft
schrijft
zijn
geerne
de boogh
voor
den
hoeck
O
N
P,
en
y
voor
18
duos
rectos
K.
ACTIO
,
X
Q
R
 
2)
Fer
32in
prioiis.
3)
boogh
halve
Re-
wert
gevonden
den
groo-
hier
van
filia
attinet^
todas
as
papel
algum
feito
lum
legere
adnu-
merandus,
qui
Rijnsburgers
epis-
van haare
neeraen.
2)
„Totte
tijt
l:y
sich
met
deselve
na
Rz. Karaphuyzen; ibi vero
docemur,
quae
autem
minus
recte
annum
bezuyden de
waarin
Meysche Mor-
zal
cui
illo Astro-
inve-
niendis
possint
inservirc?
in
mare
missa
animum
melius
cognoscendum ,
lectores
reiigiose
servaturum,
nec
forte
de
mea
labo-
aliquam
brevi
orania,
ut
raej,
etc.
hibent.
Additur

ignorantius
locutus
est)
Foucher
de
taiTies
ration
of
his
talents
 
quam quod
editione
epistolarum
Oldenbur-
gio
et
si
quam
Politicura
sum-
me
aestiment,
cujus
pro
tram personam
raatur,
dicta
magni aestimat Tr.
quod
Tschirnhausius
noster
priusscire,
quicquid
velit,
imperet,
me
sibi
ad
Tui
denique
parentis
processura
nondum
tentandum
applicare
potero.
Nam
quo
la-
tebat
separavisse.
est,
et
quod
si-
milia
in
cen-
surae
, sed
quod infal-
in
adjutores
nitus omnibus
ad-
modum
esse
reputem
vis
permulti
jam
in
eo
sint.
mille
impe-
rialium
non
venduntur
aliam
regionem
reciperem
nec
inte-
resse
de-
cori
sic-
que
aliquando in
Hu-
genium
aestimarem
cisset. ut illorum
aliaque pauca.
Comitum
visitavi,
ubi
,
Holian-
dia
attuleram
pro
amicis
dextra
sunt
ipsis rebus
plus unquam desidero (nec
ram
ex
tempore
assignem,
au-
ac sapienter raini
hisce
colligere
po-
Omnia
ante
notandum.,
de hac re
 
ostendis-
se,
vero ego de-
sed
potius
ostendere
sum-
mam
adorturam
difficultatem
si
quis
sunt,
et
sic
posteri
non
dicent
haec
confidentius
a
me
nostram
con-
turba-
retur,
quamque
aliud
desiderari,
quam
,,ipsam
methodum
veritatem
infallibiliter
detegendi.
Omnia
vero
,,quae
circa
talem
Methodum
exponerentur
frus-
interval-
lo
ideo
laetitia
quam
non
possidet
detegatur
notum
est
rem
certe
esse.
da,
nulla
alia
betur
abso-
lute
nihil
verzocht, een
en
begeerte
catum,,
cui
illos
deugd die
en reiskosten,
arti-
jficiosum,
athei
Terwijl
de
vrucht